Tv-serie Rokend en sexy: The Young Pope (2016) brengt de eerste Amerikaanse paus tot leven
Deze tiendelige televisieserie gaat over hoe je naar geloof kunt zoeken, en het kunt verliezen. In de woorden van regisseur Paolo Sorrentino (La grande bellezza): „De serie gaat over de druk van heilig zijn, die bijna ondraaglijk is als je tegen verleidingen vecht en er alleen maar aan toe kunt geven.”
Dit weekend was de verboden Pride in Boedapest, en wat mij opviel was het (grotendeels) ontbreken van Palestinavlaggen. Een verademing. De afgelopen jaren lijken Pride-activiteiten in Westerse landen steeds vaker ook als anti-Israëlprotest te fungeren. Dit alles onder het mom van intersectionaliteit.
Doordat er in welvarende landen ruimte lijkt voor een brede, intersectionele invulling van de queerrechtenstrijd, ontstaat de indruk dat de queeremancipatie voltooid is. Maar niets is minder waar. In heel het Westen vliegen de anti-lhbti-sentimenten je om de oren. In het progressieve Europa wordt het leven je als lhbti’er moeilijker gemaakt, niet alleen in Hongarije, ook in landen als Bulgarije.
Langzaam maar zeker waart dit anti-queer spook richting het Westen, maar in het Westen zijn we verziend: daar zien we alleen conflicten buiten onze invloedsfeer scherp. Want transgender kinderen mogen geen zorg meer krijgen in de Verenigde Staten (belangenorganisatie Transgender Netwerk raadt zelfs transpersonen af om naar dit land te reizen), zowel in Italië als het Verenigd Koninkrijk daalt de bestaanszekerheid van lhbti’ers, de nieuwe IOC-baas Kirsty Coventry is behoorlijk ‘genderkritisch’, en in ons eigen land wil de meerderheid van de volksvertegenwoordigers niets weten van de vernieuwde transgenderwet.
Zelfs GroenLinks/PvdA, de gedoodverfde favoriet onder progressieve kiezers, leek op zijn partijcongres vooral aandacht te besteden aan moties over Israël en antikapitalisme. Lang verhaal kort: als queer maak ik me zorgen over ons bestaansrecht. Lhbti’ers hebben het in het Westen nog nooit zo goed gehad, maar in Hongarije is de schemer al gevallen. Orbáns Hongarije is het avondland – en wij lopen er blind op af.
Puck AbenAmsterdam
WoningmarktDat is veel te klein
Zou Coen Teulings dat nou werkelijk menen, zijn pleidooi voor de bouw van piepkleine stadswoningen van dertig vierkante meter of minder (De woningmarktcrisis bestaat niet, 26/6)? Is dit waar een vitale stad behoefte aan heeft, zijn dit woningen met toekomstwaarde, willen mensen werkelijk zo wonen?
Als de antwoorden daarop nee zijn, waarom zou je zulke woningen dan bouwen?
Of wil Teulings met zijn opimie laten zien hoe de woningbouw ontspoort wanneer de overheid haar volkshuisvestelijke taken verzaakt?
Louise SijbrandaPurmerend
Midden-oostenWeten ze wel wat artikel 194 inhoudt?
In hun ijver een betere „geopolitieke leidraad” te verschaffen om de oorlogen in het Midden-Oosten te begrijpen, maken Beatrice de Graaf en Stefan Paas het „religieuze narratief” – voor zowel joden als soennitische en sjjitische moslims – wel héél erg belangrijk (28/6). Overtuigende argumenten dragen ze daarvoor niet in alle gevallen aan, zeker niet waar het Iran betreft omdat ook daar eerder Iraans nationalisme dan een „eschatologische mindset” de drijfveer is van buitenlandse politiek.
Daarnaast is het even manmoedig als raadselachtig wanneer ze in hun slotwoorden ervoor pleiten om „eindelijk artikel 194 van de VN serieus te nemen”. Chapeau zou je zeggen, zeker als je – zoals ondergetekende – „radicaal partij kiest” voor de Palestijnen, maar hebben de auteurs zich wel gerealiseerd wat dat artikel 194 (uit 1948) inhoudt?
De uitvoering daarvan, waar de Palestijnen al decennialang om roepen, bevat namelijk het recht op terugkeer of compensatie voor Palestijnse vluchtelingen die niet terug willen keren. Hamas is daar voor net als Iran. Israël, al dan niet met een eschatologische mindest, is daar mordicus tegen.
Paul AartsAmsterdam
TherapieAngst is vaak de basis
Als mannelijke therapeut zie ik mannen die óf gestuurd zijn (dus bang en boos) óf mentaal volledig gesloopt (bang en beschaamd). Maar zelden omdat ze denken dat het hen verrijkt (Hoe krijg je een man in therapie?, 28/6). Mannen die we cultureel hebben geleerd dat onderdoen schaamtevol is en ‘bovendoen’ (prestatie) goed. Presteren voelt goed, schaamte doet zeer. Als er gevoelsmatig iets mis is, schaamt de man zich daarvoor en dit mag niemand weten: laten we afweren door te schreeuwen, te sporten of anderen naar beneden te drukken!
Therapie, het ontdekken van je gevoelsleven, is angstig voor een man omdat hij denkt dat er dan wat mis met hem is.
Het tegendeel is waar.
Martijn NieuwenhuisenHouten
SpitsuurMeer compassie voor het lichaam graag
Als vader van een zoon en een aanstaande dochter las ik met groeiende verbazing de laatste aflevering van de rubriek Spitsuur (28/6), waarin een kliniek voor moeders – met plastische chirurgie én coaching –wordt geëtaleerd. De eigenaren merken droogjes op dat „in de VS dit natuurlijk al langer geaccepteerd is”. Als docent ecologische pedagogiek zie ik hoe studenten in mijn colleges openlijk bespreken voor welke behandelingen ze sparen.
Die gesprekken maken pijnlijk duidelijk hoe opgeklopte schoonheidsidealen en sociale-media-algoritmes elkaar onophoudelijk versterken Autonomie vind ik onmisbaar, maar ik zie ook de maatschappelijke druk toenemen. Ik wil daarom dat mijn pleidooi juist bijdraagt aan keuzevrijheid zonder dwang.
Ik hoop dat moeders vooral zelfcompassie, liefde en steun ervaren van hun omgeving. Laten we daarnaast onze kinderen – dochters én zonen – toerusten met zelfzorg, authenticiteit en kritische mediawijsheid, in plaats van hen schoonheidstrends na te laten jagen.
Een echte goednieuwsshow op televisie, daar knapt een mens zo van op. Het is een moeizaam genre: doorgaans is het pas nieuws is als er iets opvallend misgaat. Anders is het gaapverwekkend. SBS6 heeft het geprobeerd, Sonja Barend heeft het geprobeerd. NU.nl heeft er een aparte rubriek voor. Die rubriek meldt deze week: ‘EU-websites toegankelijker’. ‘Gratis bibliotheekpas voor arme Limburgers’. Saai saai saai. Alleen van ‘Bouwvakkers Schiedam redden kat uit puin’ ging mijn hart sneller kloppen.
Gelukkig is er Raven van Dorst met haar goednieuwsshow Parels voor de Zwijnen (NPO 3) – een van de beste tv-programma’s van het jaar. Hierin stappen onbekende Nederlanders op een podium van vier strobalen en zingen of zeggen wat ze op het hart ligt. Van Dorst doet me denken aan de vroege Paul de Leeuw: ongeremd, vrolijk, de presentator maakt grappen over de rare aardappels die die ontvangt maar praat met ze zonder te oordelen en in een warm bad van empathie.
Maar eerst even het slechte nieuws. Dat kwam vooral van Argos (NPO 2) dat gedwongen uitzettingen onderzocht. Nederland zet jaarlijks 1.700 uitgeprocedeerde asielzoekers het land uit, één op de tien met geweld. Vooral schokkend: dat geweld wordt deels „preventief” gebruikt, zelfs tegen moeders en kinderen. Wanneer een kind schreeuwde van angst dan werd de „kaakfixatie” ingezet. Dit is Nederland. Mensen die niets anders misdaan hebben dan asiel aanvragen, worden daarvoor gestraft met marteling. Dit krijg je ervan als je stelselmatig asielzoekers demoniseert.
Monster
De neiging om een monster te creëren waartegen je gezamenlijk kunt strijden, werd in bredere zin behandeld in Arnon Grunbergs Het Filosofisch Kwintet (NPO 2) . Moderne monsters kunnen asielzoekers zijn, AI, of „iemand die een hele uitroeiing in gang zet”. Die behoefte tot versimpeling komt volgens de aangeschoven filosofen voort uit onze overdreven behoefte aan veiligheid.
Ze zaten wel een beetje langs elkaar heen te praten. De Vlaamse filosoof Dimitri Goossens, een Hagrid-achtige verschijning, onderzoekt horror en het abjecte. Voor hem zijn monsters vertalingen van onbewuste angsten, of ongemak met het lichamelijke. De andere filosofen waren meer thuis in de praktische, politieke betekenis. Ze waren niet zozeer bezig met monsters in de krochten van de geest, als wel met vijandbeelden, demoniseren. Over één ding waren ze het eens: wie het monster in de bek wil kijken, moet zichzelf in de bek kijken. Praat met je innerlijke Trump.
Raven van Dorst ontving een jongetje dat een vogelhuisje in elkaar zette en met een man die zijn overgewicht kwijtraakte na een maagverkleining. De gescheiden Rebecca reageerde haar huwelijksleed af op de ‘woedekamer’ waarvan ze het interieur mocht slopen („Alles gaat kapot, behalve Rebecca!”). Verder bracht de verstandelijk beperkte rapper King Stan een ode aan zijn moeder: „Kijk naar mij mama.” Een depressieve man in een rok die graag dood wil („Geef me godverdomme gewoon een spuitje”) droeg een sonnet voor dat eindige met: „Het leven is geen ponykamp.”
Het geheim van een goede goednieuwsshow: je ogen niet sluiten voor het slechte nieuws wat ermee gepaard gaat. Parels voor de Zwijnen gaat over veerkracht, de kleine mooie dingen, en dat je ellende soms zelf kan beëindigen. Een slecht huwelijk, een depressief leven, een dik lichaam – alles gaat voorbij.
‘Onze pubers zijn het doelwit van de lhbt-lobby; in hun meest kwetsbare fase worden ze doelbewust verslaafd gemaakt’. Deze boodschap wordt in soortgelijke bewoordingen nu al jaren verkondigd als spotje in een EU-land als Hongarije. Het heeft ertoe geleid dat de Pride in Boedapest, van afgelopen zaterdag, door Orbans regering en de nationale politie werd verboden. Hier is niet alleen het demonstratierecht in het geding, maar moeten de burgerrechten als zodanig het ontgelden. Stoer en zinnig dat ook de Amsterdamse burgemeester Halsema besloot zich aan te melden voor de mars, evenals tal van Europarlementariërs en andere niet-Hongaren.
Maar wacht even, het bedoelde spotje is van Nederlandse makelij, en kent een net iets andere woordkeuze.
„Onze pubers zijn het doelwit van de tabaksindustrie: in hun meest kwetsbare fase worden ze doelbewust verslaafd gemaakt.”
Was getekend: de campagne ‘Voor Rookvrij’, een initiatief van de Hartstichting, KWF en Longfonds. Het klinkt ongeveer hetzelfde, toch is het verschil tussen het anti-tabakspotje en de anti-lhbtiqa+-boodschap groot; het gaat er niet om of iemand voor of tegen homo’s, roken, of transmensen is, maar om de wetenschappelijke bewijzen, die aantonen dat roken de gezondheid schaadt, terwijl bijvoorbeeld de homoseksuele oriëntatie niet direct leidt tot uitputtende gezondheidsschade. De suïcidecijfers onder jonge trans- en queerpersonen, homo’s, bi’s en lesbo’s zijn hoger dan gemiddeld, maar die misère is vaak weer het directe gevolg van de maatschappelijke weerzin, die bijvoorbeeld door regeringen als de Hongaarse wordt aangewakkerd en zelfs per wet wordt afgedwongen.
Er zit, anders dan bij roken, niet intrinsiek iets ziekmakends of verslavends in die lhbtiqa+ letterreeks. Maar het refrein van kwetsbare jonge mensen, die doelbewust verleid worden tot homoseksualiteit (en nu ook gendertransformatie ) klinkt ook de wat oudere Nederlander nog vertrouwd in de oren. Was overigens homoseksualiteit besmettelijk als de mazelen, ons land zat collectief onder de vlekjes: quod non.
Ik moest grinniken toen ik de daverende openingszin las van Maxim Februari in zijn column voor NRC: „Er bestaat natuurlijk niet zoiets als een lhbt- of een lhbtiqa+-gemeenschap.”
Nee, de transmensen hebben weer andere interesses en belangen dan de seksueel actieve homoseksuele man, die rond zijn dertigste het hoogtepunt beleeft van zijn seksuele carrière. Soms komen al die verschillende letters even bij elkaar tijdens een demonstratie of in een daartoe bestemd kroegje, et voilà, daar is het gemeenschapsgevoel. Niet te lang wachten, want als het echt gezellig wordt in de gaybars veranderen lotgenoten natuurlijk in nietsontziende concurrenten, die allemaal die ene knapperd willen. Het zijn echte mensen, en die gemeenschap is er niet op afroep maar enkel op zeer gezette tijden.
Februari, nog eens: „Er zijn mensen, die elk afzonderlijk rechten nodig hebben om hun werk te doen, verbintenissen aan te gaan en hun leven te leiden.”
Die rechten heten burgerrechten, zoals de grote, Amerikaanse Civil Rights Movement zich vanaf de jaren vijftig terecht noemde, en dat ging toch om meer dan om de mens „elk afzonderlijk”. Ik betreur het nog steeds dat er over ‘trans- of homorechten’ wordt gesproken, want de burgerlijke vrijheden gelden niet per gender, seks of sekse, maar algemeen.
Maar er is een ondergrens: hoe groot het verschil tussen al die verschillende letters ook is, hun minimumeis luidt: bestaansrecht. Dat maakt die afzonderlijke mensen wel degelijk tot een politiek collectief, een gelegenheidscoalitie, zo je wilt. En hoe meer mensen er meelopen in Boedapest, die zich niet tot een l of h of b of t of i of q of a rekenen (hooguit tot de plus), hoe overtuigender het is.