Op pasfotootjes die Israëlische media publiceerden, kijken ze lachend in de camera. Het zijn de gezichten van de twaalf druzische tieners die zaterdag om het leven kwamen toen er een raket insloeg op een sportveld in Majdal Shams, een dorp op de door Israël bezette Golanhoogvlakte.
De militante Libanese groepering Hezbollah ontkent dat ze achter de aanval zat, maar Israël houdt haar wel verantwoordelijk. Zo wijst het Israëlische leger erop dat er brokstukken gevonden zijn afkomstig uit Iran, de grote sponsor van Hezbollah. Dat Israël op de aanval zal reageren, staat wel vast; overal ter wereld wordt in spanning afgewacht hoe fors de reactie zal zijn, en of ze een escalatie zal betekenen van het regionale conflict.
Bij een bezoek aan Majdal Shams zei de Israëlische premier Benjamin Netanyahu maandagmiddag dat zijn land krachtig op de aanval zou reageren. „De staat Israël wil en kan dit niet laten passeren. Onze reactie zal komen, en die zal hard zijn.” Een hoge Israëlische defensiefunctionaris zei volgens persbureau Reuters dat Israël Hezbollah pijn wil doen, maar de regio niet wil „meeslepen in een totale oorlog”.
Hezbollah is op zijn beurt begonnen met het verplaatsen van precisiegeleide raketten. Een woordvoerder van de groepering zei tegen persbureau AP dat Hezbollah „geen regelrechte oorlog” met Israël wil. „Maar als er oorlog uitbreekt, zullen wij zonder grenzen vechten.” Sinds het begin van de Gaza-oorlog, in oktober vorig jaar, heeft Hezbollah duizenden raketten en tientallen explosieve drones op Israël afgevuurd. Israël schat dat Hezbollah een arsenaal van 150.000 raketten heeft.
Internationale leiders roepen zowel Israël als Hezbollah tot terughoudendheid op. De Italiaanse minister Antonio Tajani (Buitenlandse Zaken) heeft de inspanningen om een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten te voorkomen besproken met zijn Israëlische en Libanese tegenhangers, Israel Katz en Bou Habib. Hun Amerikaanse collega-minister Antony Blinken belde met de Israëlische president, Isaac Herzog.
Minuut stilte
In Israël werd er gerouwd om de dode tieners: zo hield de Israëlische equipe op de Olympische Spelen in Parijs een minuut stilte om hen te herdenken. Israël beschouwt de hoogvlakte als integraal onderdeel van het eigen land. De raketaanslag was volgens Tel Aviv dus een aanval op Israël. Maar de verhouding van de druzen op de Golanhoogvlakte tot Israël is gecompliceerd.
De druzen zijn een Arabisch sprekende religieuze gemeenschap die verspreid is over Syrië, Israël, Libanon en Jordanië. Hun religie is een combinatie van de monotheïstische godsdiensten, esoterische elementen en denkbeelden uit de Griekse filosofie. Binnen Israël staan de druzen, voornamelijk woonachtig in het noordelijke Galilea, bekend als loyaal aan de Joodse staat; zo dienen ze vaak in het leger of bij de politie.
Israël beschouwt de hoogvlakte als integraal onderdeel van het eigen land. De raketaanslag was volgens Tel Aviv dus een aanval op Israël
Maar de druzen op de Golan zijn, in tegenstelling tot hun geloofsgenoten in Galilea, geen Israëlische staatsburgers. De Golanhoogvlakte, een heuvelachtig gebied ter grootte van de provincie Zeeland, behoort tot Syrië. Tijdens de Zesdaagse Oorlog, in 1967, heeft Israël twee derde van de hoogvlakte veroverd. Ongeveer 131.000 Syriërs, 94 procent van de toenmalige bevolking van de Golan, werden verjaagd en 158 dorpjes en stadjes werden verwoest; op de vrijgekomen stukken land mochten Israëlische kolonisten zich vestigen. Alleen de 7.000 druzen mochten blijven. Inmiddels is hun gemeenschap tot zo’n 21.000 zielen uitgegroeid.
In 1981 annexeerde Israël het gebied unilateraal, in strijd met het internationaal recht. Na deze annexatie weigerde de meerderheid van de druzen het Israëlische staatsburgerschap; ook de twaalf gedode tieners hadden geen Israëlisch paspoort. Syrische paspoorten hebben de druzen evenmin. Met behulp van een laissez passer kunnen ze overal naartoe reizen – behalve naar Syrië.
Loyaal aan Assad
Veel druzen op de hoogvlakte waren loyaal aan de Syrische president Bashar al-Assad. Die loyaliteit begon te kantelen sinds in 2011 de oorlog in Syrië uitbrak: veel jongere druzen voelden inmiddels de connectie met Syrië niet meer, en van Assad konden ze weinig steun verwachten. Het aantal aanvragen voor een Israëlisch paspoort begon toe te nemen. Als Hezbollah inderdaad achter de raketaanval op het sportveld zit, wordt de loyaliteit aan Assad verder op de proef gesteld: de Libanese beweging is een bondgenoot van de Syrische president.
Een dag na de aanval was er flinke woede op Hezbollah te horen in Majdal Shams. Tegenover The New York Times riep de 52-jarige Nasser Abu Saleh, een familielid van vier van de gedode kinderen, op tot de dood van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah. „We willen vandaag een reactie, niet morgen”, aldus Abu Saleh.
Ook de druzen in Syrië worden kritischer op het verbond tussen hun president Assad en Hezbollah. Tijdens een kleine bijeenkomst die zondag in de druzisch-Syrische stad Al-Sweida werd gehouden, gaven bewoners het regime van Assad de schuld van het „uitverkopen” van de Golan, en Hezbollah van het „doden van kinderen”.
Toch betwijfelt analist Mohanad Hage Ali van de in Libanon gevestigde denktank Carnegie Middle East Center of Hezbollah wel echt achter de raketaanslag zit. Hij mist vooral een duidelijk motief, zegt hij: „Hezbollah probeert al een tijdje de banden aan te halen met de druzen in Libanon, een significante minderheid.” Op een bijeenkomst eerder dit jaar maakte de Libanese druzenleider Walid Jumblatt nog duidelijk dat hij achter de strijd van Hezbollah tegen Israël stond, aldus Hage Ali. „Dat Hezbollah dan een maand later een bloedbad aanricht onder de druzen, slaat nergens op.”
Met medewerking van Melvyn Ingleby