Dronken en dreigend probeerde ze hen terug te winnen. Heeft Fenne echt spijt van haar stalken?

De zaak

De angst dat ze ergens zou opduiken was voor Diemer voortdurend aanwezig. Anderhalf jaar lang, van december 2022 tot en met juli 2024, werd hij gestalkt door verdachte Fenne K. „Haar gedrag heeft mij niet alleen geraakt in mijn persoonlijke leven, maar ook mijn professionele identiteit ondermijnd”, zegt Diemer.

De twee zagen elkaar korte tijd geregeld en intiem, maar nadat Diemer duidelijk maakte dat er geen relatie zou ontstaan, begon haar „vreemde gedrag”. Ze wilde telkens afspreken, gooide brieven door zijn brievenbus, reed langs zijn huis en parkeerde voor zijn deur. Ook nadat de politie haar duidelijk had gemaakt dat ze geen contact meer mocht zoeken en niet meer in zijn straat mocht parkeren, ging ze door. Ze klopte aan zijn deur, stond zingend en beschonken onder zijn raam en stopte een half afgekloven broodje in zijn brievenbus.

Dat met het broodje had volgens Fenne inderdaad niet gehoeven. Maar, zegt ze, ze voelde zich door hem „als een jojo gebruikt”. Hij zou op „geniepige manier” weer contact met haar hebben gezocht door in haar buurt op een festival te staan en haar Instagram-account te bekijken. Ook zou hij haar hoop hebben gegeven door te zeggen dat ze na een poosje weer met elkaar verder zouden gaan.

Fenne bleef huilend en smekend opbellen, dreigend een einde aan haar leven te maken

Het stereotiepe beeld dat stalking vooral vrouwen treft, leidde volgens Diemer tot twijfel en onbegrip in zijn omgeving. Hij voelde zich eenzaam, tot hij hoorde dat na hem een andere man soortgelijke ervaringen met de verdachte had en daarvan aangifte had gedaan.

Dat andere slachtoffer, Jelle, zit naast hem. Hij ontmoette Fenne tijdens het uitgaan en ze wisselden nummers uit. Twee maanden gingen ze intensief met elkaar om. Toen ook hij, in mei 2024, aangaf geen relatie te willen, reageerde Fenne door dwangmatig gedrag te vertonen.

Over wat er met Jelle gebeurde, voelt Fenne „ontzettend veel spijt en schaamte”. Haar stem trilt wanneer ze over hem praat. „Hij heeft andere signalen aan mij gegeven”, zegt ze, dus dat hij geen relatie wilde „kwam rauw op mijn dak”. Ze zou bij hem hebben gehandeld „uit wanhoop om iemand niet te verliezen, niet uit boosheid of wraak”.

Ook stuurde ze Jelle een bericht waarin ze zei dat het beter zou zijn als ze „er niet meer was en zich tegen een boom zou rijden”. Ze spraken telkens opnieuw af dat het contact definitief moest stoppen, maar Fenne bleef huilend en smekend opbellen, dreigend een einde aan haar leven te maken. Volgens politieonderzoek belde ze hem in augustus meer dan tweehonderd keer, ook anoniem, nadat hij haar had geblokkeerd. Jelle was bang dat ze zichzelf iets zou aandoen, waardoor hij tegen zijn zin toch met haar afsprak en bleef slapen.

Hij vertelde Fenne dat hij bang voor haar was. Ze reed langs zijn buurtsuper en zwaaide, waarna Jelle zich zo onveilig voelde dat hij elders ging slapen. Daarna reed ze door de buurt van een vriend van hem.

„Als u echt om iemand geeft”, zegt de politierechter, „doet u dit andere mensen toch niet aan?”

„Maar hij heeft mij het gevoel gegeven dat het toch nog goed kon komen”, zegt Fenne.

U bleef maar doorgaan, telkens opnieuw ging u over grenzen heen

De politierechter
tegen de verdachte

„Wat is er in uw leven gebeurd dat u zo gevoelig bent voor afwijzing?”, vraagt de rechter.

Fenne, overstuur: „Jarenlange mishandeling door mijn vader.”

De officier van justitie neemt mee dat ze inmiddels ggz-hulp heeft gezocht en in behandeling is gegaan. Toch twijfelt hij aan haar oprechtheid: „Ik hoor mevrouw zeggen dat het haar spijt, maar het komt niet altijd oprecht over, omdat ze er telkens een kanttekening bij plaatst.”

De officier verwijst naar de richtlijnen van het OM: voor stalking tot drie maanden geldt een taakstraf van 150 uur met één maand voorwaardelijke gevangenisstraf, bij stalking tussen drie en zes maanden een taakstraf van 180 uur en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Op basis hiervan eist hij „een taakstraf van 160 uur, waarvan de helft voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar”. Indien ze die niet uitvoert, moet ze 80 dagen vastzitten.

Het oordeel

„U noemt Diemer geniepig, maar ik vind dat ú geniepig bent”, zegt de politierechter. Volgens haar lijdt het geen twijfel dat beide mannen structureel zijn gestalkt. Ze spreekt van „emotionele chantage” en „zeer bedreigend gedrag”. Vooral dat Fenne doorging ondanks duidelijke waarschuwingen van de mannen en de politie vindt ze ernstig. Het half opgegeten broodje in Diemers brievenbus en het beschonken zingen onder zijn raam, noemt ze typerend voor haar obsessieve gedrag: „U bleef maar doorgaan, telkens opnieuw ging u over grenzen heen.”

Ook Jelle heeft ze, ondanks meerdere pogingen haar te stoppen, steeds weer benaderd en zelfs achtervolgd naar het huis van zijn vriend, waardoor hij zich nergens meer veilig voelde. De rechter vindt dat Fenne met haar gedrag „intimiderend” en „buitengewoon belastend” is geweest. Ze noemt de geëiste straf van de officier daarom te licht en verhoogt deze: ze legt Fenne de maximale taakstraf van 240 uur op, plus een voorwaardelijke celstraf van twee maanden en een contact- en locatieverbod voor drie jaar. „Als u zich daar niet aan houdt,” waarschuwt ze, „wordt u onmiddellijk opgepakt en volgt alsnog celstraf.”

Fenne moet beide slachtoffers ook een schadevergoeding betalen voor de psychische schade die zij heeft veroorzaakt en voor de kosten die zij moesten maken om camera’s op te hangen: 853 euro aan Jelle en 3.446 euro aan Diemer.