Drieduizend tieners met een passie voor rechten en diplomatie simuleren vier dagen lang de Verenigde Naties

Strakke pakken, nette blouses, stevige handdrukken en vloeiend Engels: wie de afgelopen dagen door het World Forum in Den Haag liep, zou niet door hebben gehad dat bijna iedereen die er rondwandelde nog een tiener was.

Ruim drieduizend leerlingen van over de hele wereld kwamen deze week samen voor The Hague International Model United Nations (THIMUN), waar zij vier dagen lang de Verenigde Naties simuleerden. De jaarlijkse conferentie, nu in zijn 56ste editie en bedoeld voor jongeren met een passie voor rechten en diplomatie, stond in het teken van het voeren van oplossingsgerichte debatten over internationaal actuele vraagstukken. Het thema van dit jaar (‘vrede, recht en rechtvaardigheid’) laat er geen twijfel over bestaan: ook precaire onderwerpen als de oorlogen in Gaza, Soedan en Oekraïne worden niet geschuwd.

Philip Anghel (17) is voorzitter van de Veiligheidsraad, waar op donderdag de staat van Myanmar het onderwerp van discussie is. De dag ervoor werd er over de Gaza-oorlog gedebatteerd. Dat resulteerde in een interessant debat over het „vaststellen van grenzen”, vertelt Anghel. „Er heerst veel spanning over de manier waarop mensen zijn ontheemd en over de vraag: wat is Israël en wat is Palestina?” De discussies leverden „een indrukwekkende clausule” op, waarbij VN-vertegenwoordigers nieuwe grenzen tekenden voor een tweestatenoplossing. Tevergeefs, vertelt de voorzitter: „Helaas” werd er, „net zoals in de echte wereld”, een veto uitgesproken door de VS. Een andere clausule werd wél aangenomen: het voorstel om Jeruzalem tot werelderfgoed te verklaren, waar zowel Palestijnen als Israëliërs samen kunnen leven.

Ook de afgevaardigden van Guyana woonden de Veiligheidsraad over de Gaza-oorlog bij. „Guayana is erg pro-Palestina. Het was leuk om Palestina te verdedigen, maar het vetorecht maakt het moeilijk om echt iets te bereiken.”

Politiek verpest

Datzelfde vetorecht is de afgelopen weken flink bekritiseerd, nadat de VS in de VN-Veiligheidsraad als enige tegen een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza stemde. Hoe blijf je tijdens het simuleren van de VN kritisch op de internationale organisatie, die claimt te streven naar vrede en veiligheid, terwijl het landen als Rusland, China en de Verenigde Staten een vetorecht toekent? Juist dit soort dilemma’s maken een Model United Nations (MUN) leerzaam, denkt Kenny Favier, bestuurslid bij THIMUN en docent maatschappijleer en geschiedenis op het Rijnlands Lyceum in Wassenaar. „De VN is een prachtig doel, maar politiek verpest. Als MUN probeer je openingen te bieden: wat is er mogelijk? Mijn leerlingen hebben weleens de vertegenwoordigers van Rusland moeten spelen. Dan moet je ze goed instrueren. Dit jaar zijn ze vertegenwoordigers van Venezuela, een land dat hun buurland dreigt binnen te vallen. Ook daar voeren we gesprekken over.”

Tijdens de Algemene Vergadering worden soortgelijke discussies gevoerd. Nadat de afvaardiging van de Verenigde Staten een resolutie voor „internationale vrede en veiligheid” heeft gepresenteerd, haast de afgevaardigde van Hongarije zich naar de microfoon: waarom doen de VS dit soort suggesties, terwijl ze er „zowel in Vietnam als in Afghanistan niet in geslaagd zijn om vrede te bereiken en te behouden?” Het verleden is niet relevant, reageert de afvaardiging van de VS snibbig, maar „we ontkennen niet dat we fouten hebben gemaakt”.

Alle leerlingen zijn welkom bij THIMUN, benadrukt bestuurslid Favier, zolang je maar geïnteresseerd en ambitieus bent. „Je hoeft niet per se goed te zijn in school. Ik heb een leerling die veel zesjes staat, maar als hij hier binnenkomt, merk je: dit is zijn ding.” Over het algemeen zullen vwo’ers meer geïnteresseerd zijn in een MUN dan vmbo’ers, beseft Favier, maar „het is absoluut geen beperkende factor”.

Een beetje saai

„Geweldig.” Zo omschrijven Jacob Porter (16) en Kemka Okosoafos (16) uit Duitsland de afgelopen dagen. Vooral omdat ze de vertegenwoordigers van China mogen spelen, een van de vijf permanente leden van de VN. Dat maakt de conferentie voor hen nóg leuker: permanente leden krijgen vetorecht. Daar hebben de jongens de afgelopen dagen dan ook „een paar keer” van geprofiteerd. Hoe kijken ze naar de Veiligheidsraad over Myanmar, waar zij op dit moment aan deelnemen? „China streeft naar stabiliteit en economische ontwikkeling in Myanmar.”

Voor de Nederlandse Robin Jacobs (14) en Imogen McNeill (14) is de week iets minder spectaculair. „Wij zijn maar gewoon admins.” Dat houdt onder andere in dat ze tijdens vergaderingen briefjes uitwisselen tussen vertegenwoordigers, zodat die geluidloos met elkaar kunnen communiceren. Soms is de inhoud niet zo gepast: „Dan staat er bijvoorbeeld ‘mag ik je Instagram?’. Zo’n briefje moeten we dan weg doen. Ook al lijkt het me wel grappig om dat aan de bestemde persoon te geven.”

Ambities om zelf te gaan debatteren in een van de commissies hebben Jacobs en McNeill niet. Als afgevaardigde maak je lange dagen en moet je „veel zitten en wachten”. Het lijkt ze „een beetje saai”.

Hoewel de afgelopen dagen „vermoeiend” waren, vinden de meiden THIMUN „een leuke ervaring”. Ze leren mensen van over de hele wereld kennen, horen verschillende talen, zien diverse culturen. En, ook niet verkeerd: „Soms ben je even vrij. Dan gaan we – ik weet niet eens of het mag – bijvoorbeeld naar de Starbucks.”