1Primoz Roglic: verdiende winnaar
Een vingertje in de lucht, even zwaaien en daarna een glimlach: de winst is binnen. Primoz Roglic eindigde deze zondag als tweede in de slottijdrit naar Madrid en verzekerde zich daarmee van de eerste plek in het eindklassement van de Vuelta. Ben O’Connor (tweede) en Enric Mas (derde) eindigden ook op het podium.
Het is de vierde keer dat de Sloveen Roglic (34) de Ronde van Spanje wint – eerder deed hij dat al in 2020, 2021 en 2022. De rode trui veroverde hij afgelopen vrijdag op O’Connor; in de loeizware laatste bergetappe van zaterdag en de tijdrit op zondag bleef hij moeiteloos overeind. Roglic is nu mede-recordwinnaar van de Vuelta, samen met de Spanjaard Roberto Heras.
Voor de start van de Vuelta waren er twijfels over de vorm van Roglic, al gold hij als belangrijkste favoriet voor de eindzege. Veel successen had hij dit seizoen nog niet geboekt, pech gehad des te meer: een val in het Baskenland in het voorjaar, afgestapt in de Tour de France nadat een slecht aangeven vluchtheuvel hem een gebroken ruggenwervel had bezorgd. Was hij voldoende hersteld van zijn kwetsuur?
Toch kwam Roglic, zeker in de laatste week, bovendrijven als de sterkste en meest constante renner onder de favorieten – en dus was hij de terechte winnaar. In geen enkele etappe kwam hij in de problemen, op enkele korte ogenblikken van zwakte na. Wanneer het bergop finishte, en dat was vaak, eindigde hij consequent bij de besten.
Roglic – dit jaar voor het eerst koersend voor de Duitse Bora-ploeg – beschikte deze Vuelta ook over het sterkste team. Toen drie van zijn helpers in de laatste bergetappe moesten afstappen (een „ziektegolf”, aldus Bora-ploegleider Patxi Vila – naar verluidt was het voedselvergiftiging), bleek Roglic het ook grotendeels in zijn eentje af te kunnen.
Met zijn sterke tijd in de slottijdrit heeft hij ook definitief afgerekend met het ‘spook van de Belles Filles’. In de Tour de France van 2020 verloor Roglic op de voorlaatste dag de gele trui aan zijn landgenoot Tadej Pogacar, in een tijdrit naar de Planche des Belles Filles in de Vogezen. Vorig jaar deed hij in de Giro al aan de nodige traumaverwerking door de Welshman Geraint Thomas op vergelijkbare wijze te onttronen. Met de sterke slottijdrit in Madrid lijkt hij het trauma definitief te hebben afgeworpen.
2De coup van Ben O’Connor
Hij was er zelf verbaasd over, Ben O’Connor. Halverwege de eerste week veroverde de Australische renner na een lange solovlucht de leiding in het algemeen klassement. Zijn voorsprong was dermate ruim – bijna vijf minuten – dat het Roglic meer dan twee weken kostte om de rode trui weer in handen te krijgen. Als O’Connors ploeg Decathlon AG2R hun kopman niet zo halfhartig terzijde had gestaan, was hij een serieuze kanshebber geweest voor de eindzege.
De coup van O’Connor was kenmerkend voor deze Vuelta. Het waren drie onvoorspelbare weken: geen enkele ploeg was in staat de koers te controleren en geen enkele renner was écht dominant – het tegenovergestelde van de Giro d’Italia en de Tour de France van dit jaar, waarin Tadej Pogacar zijn concurrenten verpletterde. Het leverde een spannende en attractieve Vuelta op: vluchters konden vaak de etappe winnen en de verschillen in de top van het klassement waren klein. Aan het begin van het slotweekend had rodetruidrager Roglic slechts vierenhalve minuut voorsprong op de nummer vijf in het algemeen klassement.
Hoe die open koers te verklaren valt? Om te beginnen door het ontbreken van de grote renners die dit seizoen kleurden: Remco Evenepoel, Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar. De Vuelta was daardoor, met alle respect, een duel tussen the best of the rest. Dat heeft ook te maken met de plek van de Vuelta in de wielerkalender: de laatste grote ronde, na een vol seizoen, en dit jaar ook nog Olympische Spelen. Veel renners waren simpelweg moe – en dan worden de verschillen vanzelf kleiner.
Het parcours zelf zal ook een rol hebben gespeeld. De Vuelta kent traditiegetrouw veel bergetappes en steile beklimmingen – en dat was dit jaar niet anders. Maar liefst negen ritten hadden een finish bergop, met monsterlijke cols als de Alto de Hazallanas (7 kilometer aan 9,5 procent gemiddeld), de Picón Blanco (louter ‘rode’ en ‘ zwarte’ stroken) en de Cuitu Negru (percentages tot aan 24 procent). De renners stonden soms praktisch stil, maar het was een genot om naar te kijken.
3Een revelatie uit Spanje: Pablo Castrillo
Een prachtig gezicht: Pablo Castrillo die bij de finish op de monsterlijke Cuitu Negru zijn armen triomfantelijk de lucht in stak. De Spaanse klimmer (23), rijdend in dienst van de kleine Kern Pharma-ploeg, won zijn tweede etappe in drie dagen – en brak daarmee door op het hoogste niveau. El gigante inesperado de la Vuelta, zo noemde de Spaanse krant El Pais hem: de onverwachte kei van de Vuelta.
Elke grote ronde levert een ontdekking op. Deze Vuelta was dat Castrillo, die volgens ingewijden inmiddels een contract getekend heeft bij de grote Ineos-ploeg. Maar hij was niet de enige. De piepjonge Brit Max Poole (21) viel op door zijn aanvalslust en volharding: in de slotweek was hij bijna dagelijks mee in een ontsnapping, hij werd twee keer derde en een keer tweede. En dan was er de Duitser Florian Lipowitz (23), die zich bergop ontpopte tot meesterknecht van Roglic en en passant zevende werd in het eindklassement.
En toch ook een revelatie, al was hij al bekend bij het wielerpubliek: Ben O’Connor. Twee weken lang verdedigde hij met ongekende taaiheid – en weinig steun van zijn ploeggenoten – zijn rode trui. Toen hij hem uiteindelijk kwijt was aan Roglic, bleef hij met de sterksten mee bergop rijden. Dankzij een sterke slottrijdrit eindigde hij, na een vierde plaats in de Giro en de Tour, voor het eerst in zijn carrière op het podium van een grote ronde.
4Abandono Wout van Aert
Lijkbleek zat Wout van Aert in de kofferbak van zijn ploegleiderswagen, zijn rechteronderbeen helemaal rood van het bloed. Hij was in de zestiende etappe ten val gekomen in de afdaling van de Collada Llomena en met zijn knie tegen een rotswand geklapt. Niet veel later kwam de officiële mededeling: abandono Van Aert. Het seizoen is voor hem ten einde, zo bleek twee dagen later.
Hoeveel pech kan een renner hebben? Eerder dit seizoen was de Belg Van Aert al maandenlang uitgeschakeld, na een zware val in de voorjaarskoers Dwars door Vlaanderen. Na een moeilijke Tour de France had hij in de Vuelta eindelijk zijn oude vorm hervonden: op het moment van zijn val had hij twee dagen in de rode trui gereden, drie etappes gewonnen, de eindzege in het sprintklassement veilig gesteld en droeg hij ook nog eens de bolletjestrui voor beste klimmer.
De opgave van Van Aert vormde de apotheose van een ongekend pechjaar voor zijn ploeg Visma-Lease A Bike. Vorig seizoen won de Nederlandse formatie alle drie de grote rondes, dit jaar was er vrijwel uitsluitend rampspoed. De ‘horrorcrash’ van Jonas Vingegaard in het Baskenland die hem zijn topvorm in de Tour de France kostte. Sprinter Olav Kooij die al na een week de Giro moest verlaten met koorts. De jonge Belg Cian Uijtebroeks die wegens ziekte afstapte in de Giro én de Vuelta. Titelverdediger Sepp Kuss die in deze Vuelta een bijrol speelde: hij werd veertiende.
Het was sowieso niet de Vuelta van de Nederlanders: geen etappezeges, geen opzienbarende ontsnappingen. Visma-veteraan Robert Gesink (38) nam afscheid als profrenner zonder zich te hebben onderscheiden; de enige serieuze klassementsrenner Thymen Arensman – eerder dit jaar nog zesde in de Giro – stapte na anderhalve week af met corona. Eén lichtpuntje was er wel: de andere Nederlandse wielerploeg, DSM-Firmenich, koerste deze Vuelta aanvallend – zie Max Poole – en behaalde met de Tsjech Bavel Bittner een ritzege.