Drie minuten kleurenfilm van een Poolse stad vlak voor de oorlog – monument voor alle naamloze gezichten

ZAP Journalist en historicus Bianca Stigter maakte de film 3 minutes – A lengthening, op basis van unieke beelden van de Poolse stad Nasielsk in 1938. Mensen die je voor de camera nog uitgelaten ziet lachen, zouden een paar jaar later worden uitgeroeid.

Unieke amateurvideo uit 1938 van joodse inwoners van het Poolse Nasielsk.
Unieke amateurvideo uit 1938 van joodse inwoners van het Poolse Nasielsk.

FOTO: VPRO

Drie minuten 16 millimeter-film is het, bijna vier. Amateurbeelden gemaakt door David Kurtz in 1938. Met zijn echtgenote en een bevriend echtpaar maakte de Amerikaan een ‘grand tour’ door Europa. Parijs, Amsterdam, Genève, Londen. En via Warschau reden ze, in een gehuurde auto, naar de geboortestad van Kurtz. Hij was vier toen hij met zijn ouders naar Amerika vertrok. Met zijn nieuwe videocamera – een Ciné-Kodak Magazine – filmde hij het Poolse Nasielsk. Het marktplein, de huizen, de synagoge. Voor de lens van zijn camera verzamelden zich de inwoners van het stadje, de kinderen verdringen elkaar voor de buitenlandse bezoekers met hun moderne filmapparaat.

Van deze drie minuten maakte Bianca Stigter, Nederlands journalist en historicus een film van bijna zeventig minuten. Dinsdagavond was 3 minutes – A lengthening (VPRO) voor het eerst te zien op televisie. Ruim een uur kijk je naar het oude beeldmateriaal dat wordt opgerekt en stilgezet, vertraagd, versneld, uitvergroot en uitgelicht. Stemmen buiten beeld vertellen de details over de verdwenen wereld die we zien. Gezien de schaduw op de huizen, was het een uur of elf in de ochtend. Lichte bewolking, volgens het meteorologisch instituut was het die zomerdag 24,1 graden, zwakke noord-oostelijke wind. Op de linkerdeur van de synagoge is een gebeeldhouwde leeuw te zien. Op de rechterdeur zat er ook één, maar die was al vóór 1938 gemolesteerd door Poolse nationalisten.

Wie films van vroeger ziet, kijkt altijd naar wat er niet meer is. Alleen is deze wereld niet geleidelijk door de tijd verwoest, maar door excessief geweld. In 2009 vond Glenn Kurtz de vakantiefilm van zijn overleden grootvader in een kast, het celluloid verfrommeld en bijna verkruimeld. In 1938 prees fabrikant Kodak de gloednieuwe videocamera van Kurtz nog aan met de tekst: „Alleen een camera kan herinneringen zo levendig en echt terughalen.” Maar wat nou als er niemand meer in leven is die herinneringen heeft? Ook al kon Kurtz alleen thuisbrengen wanneer (1938) en waar (Nadielsk) de film gemaakt was, hij wist dat het uniek materiaal was. Bewegend beeld, in kleur, van een Poolse stad, vlak voor de oorlog waarin alle mensen die op de film nog zo uitgelaten lachen zullen zijn uitgeroeid. Kurtz bracht zijn grootvaders film onder bij het Holocaust Museum in Washington. De film werd gedigitaliseerd en op de website geplaatst, misschien zou iemand de mensen erop nog herkennen.

Gedeporteerd naar getto’s

In 1938 had Nasielsk zevenduizend inwoners, van wie drieduizend Joden. Die worden in december 1942 gedeporteerd naar getto’s verspreid over Polen en daarna vermoord in Treblinka. Van de honderd overlevenden zijn er in 2012 nog zeven in leven. Zij herinneren zich elf namen van de 150 mannen, vrouwen en kinderen op de drieminutenfilm. Waar de meeste Holocaust-gedenktekens gebaseerd zijn op de namen van slachtoffers, maakte Bianca Stigter een monument van die naamloze gezichten.

Moshek Tuchendler heet sinds hij in Amerika woont Maurice Chandler. Zijn dochter herkende hem op de film aan zijn bolle wangen. Hij was dertien toen er in zijn geboortestad werd gefilmd, al herinnert hij zich de Amerikaanse bezoekers met hun camera niet. Kijk, hij draagt de zwarte pet die alle jesjieve-jongens in die tijd droegen. Wat hij zich afvraagt is waarom iedereen die dag in de sjoel was – het was geen sabbat en ook geen feestdag. Misschien was dit wel die keer dat Moshe Koussevitzky optrad, beroemd zanger toen. Zijn liederen gewijd aan God, gezongen voor een diep religieus publiek. Maurice Chandler is zijn geloof verloren, zegt hij. Het is hem nadien niet gelukt antwoord te krijgen op de ‘grote vraag’: Waarom?