Het liefst hadden haar ouders gezien dat ze was gaan studeren in Frankrijk. Of anders Zuid-Afrika. Maar dat bleek lastig, vertelt Pascale Ntoutoume. Dus werd het de Université Omar Bongo in Libreville, met een stenen toegangspoort op een heuvel die uitkijkt over de stad. Ze had al wel gehoord dat de gloriedagen van Gabons eerste openbare universiteit al lang voorbij waren. Dat de uitpuilende collegezalen half op instorten stonden en buitenlandse studenten niet meer kwamen.
Dat bleek waar, glimlacht de 26-jarige student Engels, zittend aan een tafeltje in een donkerblauw trainingspak met bijbehorende slippers. In 2014 waren de slaaphallen al gesloten, waar studenten spotgoedkoop konden wonen. Eerst vanwege ongeregeldheden op de campus, later zogezegd om de oude gebouwen te vervangen. Zachtgele blokken van drie, vier verdiepingen verrezen. Maar ze staan nog altijd leeg, de muren inmiddels grauw verkleurd door regen.
Er werd tegen ons gezegd dat er geen geld meer was om meubels te betalen, zucht Ntoutoume, die in de studentenraad zit. De campus zelf werd ondertussen steeds gevaarlijker door een gebrek aan beveiligers. „Iedereen loopt hier zomaar binnen”, zegt de studente, gebarend naar de omgeving. Er wordt gejat, drugs gebruikt. „We probeerden dat aan te kaarten, maar niemand luisterde.”
Lees ook
Militaire coup maakt einde aan Bongo-dynastie in Gabon
Het verval van de universiteit, ooit Gabons trots, is voor Ntoutoume en haar medestudenten tekenend voor de wijze waarop hun land is afgegleden onder het regime van Ali Bongo, de president die na veertien jaar regeren op 30 augustus bij een staatsgreep werd afgezet. Na opeenvolgende coups in Mali, Burkina Faso en kort daarvoor Niger – net als Gabon allemaal voormalige Franse kolonies – leek het volgende land met de coupkoorts te zijn aangestoken.
Gabonezen zien dat anders. Dit was geen coup d’état zoals in die andere landen, zegt de 32-jarige masterstudent Hans Saba Douh, die naast Ntoutoume is aangeschoven. Dit was een coup de libération, een greep naar vrijheid. „De militairen hebben ons van de Bongo’s bevrijd.”
Einde aan alleenheerschappij
De coup maakte een einde aan de alleenheerschappij van een familie die het Centraal-Afrikaanse land, met zijn twee miljoen inwoners en grond vol met rijkdommen, decennialang regeerde. Zo was het Ali Bongo’s vader Omar die kort na zijn aantreden als president in 1967 de universiteit stichtte die zijn naam zou dragen, net zoals zijn naam ook vandaag nog gebouwen en straatborden door heel Libreville siert. Na zijn dood in 2009 nam zoon Ali, toen 31, het over.
De verkiezing die hiervoor werd opgetuigd, leek maar één uitkomst te accepteren, zoals dat ook onder Omar Bongo gebruikelijk was. Zo behield de familie haar grip op het land, evenals haar rijkdommen, zoals olie, mangaan en goud, met een staatskas die als persoonlijke bankrekening werd gebruikt, onder meer om villa’s in Parijs en aan de Franse Côte d’Azur aan te schaffen. Ondertussen leeft ruim een derde van de bevolking onder de armoedegrens.
„Maar Bongo père deelde ook uit. Hij was als een chef de village, een dorpshoofd”, zegt de 63-jarige Christiane Bitougat. Ze diende onder hem als minister en is nog altijd ‘PDGiste’, lid van de Parti Démocratique Gabonais van de Bongo’s. „Zijn zoon Ali was veel schaamtelozer.”
Vooral de wijze waarop hij zijn Franse echtgenote Sylvia en hun zoon Noureddin voortrok, en zijn eigen broers en zussen opzij schoof, maakte Ali Bongo impopulair. Zo kregen veelal niet-Gabonese vrienden van Nourredin allerlei hoge posities binnen het staatsapparaat. In de ogen van veel Gabonezen trokken hij en Sylvia in werkelijkheid aan alle touwtjes. Met name nadat Ali Bongo in 2018 een beroerte kreeg die hem sterk verzwakt achterliet.
Dat beeld werd voor velen bevestigd toen de militairen na de coup op televisie lieten zien hoe bij huiszoekingen in de villa’s van Sylvia en Nourredins naaste medewerkers kluizen, koffers en tassen vol dollars, euro’s en CFA-francs werden gevonden, naast goudstaven en peperdure auto’s. Op een video van staatszender Gabon24 zit een beteuterde Nourredin, in een joggingbroek en met sokken in zijn slippers, voor de uitgestalde vondsten.
Bloedeloze coup
„Dat deed pijn”, zegt student Hans Saba Douh. „Al jaren horen we dat de regering geen geld heeft om problemen aan te pakken. Studiebeurzen werden afgeschaft, beloofde nieuwe collegezalen nooit gebouwd. ‘Want de staatskas stond onder druk.’ En dan zie je die beelden. Het is gewoon gemeen.” Mensen waren op, zegt ook Marie Marina Ntsame, die achter het parlement een houten bar bestiert waar op een zaterdagmiddag mannen achter halveliterflessen bier zitten. „Iemand moest iets doen.”
Directe aanleiding voor de bloedeloze coup waren omstreden presidentsverkiezingen waarin Ali Bongo de winst opeiste. Kort nadat dat om drie uur ’s nachts op tv werd aangekondigd, verschenen militairen in beeld. Zij namen het land over, kondigden ze aan. De uitkomst van de verkiezingen werd geannuleerd, instituties opgeheven en Bongo „met pensioen gestuurd”. Sylvia en Nourredin werden opgepakt. Zij zitten nog altijd vast.
Lees ook
Verre neef volgt Ali Bongo op
geen vreemde voor hen. Generaal Brice Oligui Nguema was het hoofd van de Presidentiële Garde, de elite-eenheid die Bongo in 2019 nog redde bij een eerdere couppoging. Hij komt uit dezelfde regio als de familie Bongo en vervulde hoge functies onder zowel vader als zoon, al waren de relaties met die laatste, van wie hij een verre neef is, aanzienlijk koeler.
Reden voor Albert Ondo Ossa, de oppositiekandidaat die het tegen Bongo opnam en waarschijnlijk won, om te spreken van een paleisrevolutie. Gabon is zo klein, iedereen is familie van elkaar, sust François Ndong Obiang, voorman van de oppositiecoalitie Alternance [Omwenteling] 2023, die Ondo Ossa naar voren schoof. Volgens Ndong Obiang is het „beter niet te blijven hangen in de teleurstelling”. „Het feit dat we worden geleid door iemand die géén Bongo heet, dat is al heel wat.”
Die nieuwe leider maakt vaart om te laten zien dat het hem menens is. Hij wees een overgangssenaat en -parlement aan, waarin de oppositie en activisten, maar ook leden van oud-regeringspartij PDG zitten. Hij kondigde veel maatregelen aan, waaronder het terugbrengen van studiebeurzen voor middelbare scholieren, evenals het aannemen van duizenden nieuwe ambtenaren.
Generaal Nguema maakt zich nog populairder met een taskforce die zijn pijlen richt op bedrijven die miljoenen kregen om wegen en scholen te bouwen, maar dat niet of half deden. Onlangs kwam er een tussentijds rapport uit waarin de eersten ondernemingen aan de schandpaal werden genageld. Dat, in combinatie met de arrestatie van niet alleen Sylvia en Nourredin Bongo, maar ook velen uit de kliek om hen heen, voelt voor veel Gabonezen als gerechtigheid.
Anderen zijn bezorgd.
Gezichten uit de Bongo-tijd
„Ze hebben de Bongo’s weggehaald, maar het systeem zit er nog”, zegt Christiane Bitougat, berucht om haar klare taal, zeker waar het haar eigen PDG-partij betreft. Zo bevinden zich onder de nieuwe aanstellingen meerdere gezichten uit het Bongo-tijdperk, waaronder enkele ministers. „Overal zitten slechte mensen”, zegt de oud-vakbondsvrouw. „Ook in de oppositie of bij ngo’s. Maar je laat geen regime vallen door mensen die op de eerste rang zaten te behouden.”
„Voor nu lijkt het meer alsof er rekeningen worden vereffend”, zegt ook Télésphore Ondo, grondwetdeskundige aan de Université Omar Bongo, voorzichtig. „Terwijl we deze kans om echt veranderingen door te voeren niet mogen verspillen.” Maar het is nog vroeg, vervolgt hij dan. De transitie is pas drie maanden op weg. Spannend wordt volgens Ondo dan ook een nationale dialoog in april. Daar zal onder meer de duur van deze overgangsperiode worden bepaald.
Lees ook
Het ‘weg met Frankrijk!’ galmt door heel West-Afrika
De militairen presenteerden zelf onlangs een ‘voorlopig’ tijdsplan van 24 maanden. Maar, zeiden ze daarbij, als in de dialoog wordt besloten dat ze langer moeten blijven, dan doen ze dat. Daar lijken ze al op voor te sorteren, zegt Ondo, zittend in een lege collegezaal. Met het schilderen van vergezichten, zoals een nieuwe internationale luchthaven en plannen voor een ‘Libreville II’ om de hoofdstad te ontlasten. „Is dat de rol van een transitieregering?”, peinst de docent.
Belangrijker is dat Gabons instituties worden versterkt, stelt hij. Naast andere acute problemen. Water, elektriciteit, wegen. „De militairen geven te veel hoop”, zegt Ondo. „En mensen vertrouwen hen, omdat ze de Bongo’s hebben verjaagd. Maar dat is maar voor even genoeg.”
Leeslijst