Drie klimmen van de buitencategorie geven Pogacar ‘geen stress’

Hij hoeft er niet eens voor uit het zadel te komen. Tadej Pogacar heeft de hele dag achter Jonas Vingegaard aangereden, in afwachting van het aanvalsgeweld dat de Deense kopman en zijn ploeg Visma-Lease a Bike hadden aangekondigd, maar nu ze nog een paar honderd meter naar de finish boven op de mistige Col de la Loze moeten, is hij er klaar mee.

De versnelling van Pogacar laat er geen twijfel over bestaan: hij gaat deze Tour de France winnen. Staand op de pedalen moet Vingegaard hem laten gaan. Pogacar snuit nog even zijn neus, kijkt een paar keer achterom en rijdt in zijn vinnige tempo door tot aan de finish. Vingegaard volgt met grimas, gebogen hoofd en negen seconden verlies.

Na de koninginnenrit van deze Tour is duidelijk geworden dat het plan van Visma-LAB is mislukt. Po-gacar uitputten en op lange beklimmingen toeslaan, met dat strijdplan, dat de afgelopen vier jaar tweemaal succes opleverde, was de Nederlandse ploeg opnieuw naar Frankrijk gekomen.

Vanaf de eerste dag ging Visma-LAB in de aanval, en deze editie van de Tour werd er loodzwaar door. Maar van vermoeidheid bij Pogacar leek weinig sprake. Vingegaard had intussen twee slechte dagen – in de tijdrit in Caen en de bergetappe naar Hautacam – en zag zijn achterstand oplopen tot ruim vier minuten. Toch weigerden de Deen en zijn ploeg op te geven. Afgelopen maandag, tijdens de rustdag, kondigde Vingegaard aan all-in te gaan in de slotweek, al zou het hem zijn tweede plek in het algemeen klassement kosten.

Jonas Vingegaard met in zijn wiel Tadej Pogacar Foto Papon Bernard/ Reuters

Witte vlag

Als Visma-LAB nog hoop had iets te veranderen, dan had het donderdag moeten gebeuren. Er lagen drie klimmen van de buitencategorie klaar (Col du Glandon, Col de la Madeleine, Col de la Loze), cols die stuk voor stuk zelfs profrenners tot een uur omhoog fietsen dwingen. Het was alsof Tourorganisator ASO de route in overleg met de ploegleiding van het Nederlandse team had gemaakt.

Want precies dit soort beklimmingen waren de afgelopen jaren de zwakte van Pogacar geweest. De Col de la Loze was twee jaar geleden het podium van zijn beroemde woorden „I’m gone, I’m dead” in de teamradio, alvorens hij ruim zes minuten verloor op Vingegaard, zijn jongerentrui als witte vlag om zich heen wapperend.

Pogacar had het zelf al opgemerkt. „Ik durf bijna met zekerheid te zeggen dat de route ontworpen is om me een beetje angst aan te jagen”, zei hij op de rustdag, doelend op het feit dat ook de Hautacam en Mont Ventoux, beklimmingen waar hij in eerdere jaren tijd op Vingegaard had verloren, waren opgenomen in het parcours.

Niet dat de Sloveen ervan onder de indruk was, of dat liet hij althans niet merken. „Ik vind het alledrie mooie beklimmingen”, zei hij maandag ontspannen. „En de Col de la Loze is een van de zwaarste beklimmingen die ik ooit heb gedaan.”

Tandem

Donderdagochtend hangen de wolken dik en laag rond de bergen, alsof de Alpen willen achterhouden wat ze voor het peloton in petto hebben. Al snel na de start doet Visma-LAB wat het de afgelopen jaren wel vaker deed: verschillende renners gaan in de aanval, met als doel later in de koers hulp te bieden als kopman Vingegaard zijn offensief tegen Pogacar begint.

Diens voornaamste luitenant Matteo Jorgenson vestigt zich in de kopgroep, met daarin ook Thymen Arensman, die zich weer van voren toont – al moet hij in de tweede helft van de etappe de kopgroep laten gaan en eindigt hij als 19de.

Vingegaard doet daarachter wat hij heeft beloofd: hij demarreert op meer dan zeventig kilometer van de finish, op de flanken van de Col de la Madeleine. Maar ondanks verschillende pogingen heeft het vroege aanvalsplan geen effect; Pogacar zit aan het wiel van Vingegaard vastgeplakt, lijkt het. Soms hanteren de twee rivalen zelfs hetzelfde beentempo, waardoor het lijkt alsof ze op een tandem zitten.

Richting de slotklim van de dag probeert Jorgenson nog een keer voorop te geraken en beginnen de andere teamgenoten van Vingegaard een stevig tempo te rijden in de groep klassementsrenners; alles staat in positie voor een laatste klim vol spectaculaire aanvallen.

Maar op de Col de la Loze blijft het vuurwerk uit. De renners van Visma-LAB moeten hun tempowerk zelf bekopen en halverwege de klim nemen hun concurrenten van UAE Team Emirates-XRG het over. Een treintje van witte tricots, met één geel wagonnetje, rijdt gestaag omhoog.

Als Pogacar zijn zoveelste gele trui van deze Tour in ontvangst neemt, juicht hij met gebalde vuisten. Om zijn mond staat een verbeten trekje. Foto CHRISTOPHE PETIT TESSON

Bollenponcho’s

Helemaal vooraan rijdt Ben O’Connor in zijn eentje op kop. De Australische klimmer van Jayco-AlUla weet zijn voorsprong kilometers lang op ruim drie minuten te houden, een teken dat het daarachter niet echt hard gaat. Na een klim van een uur en tien minuten komt O’Connor met een grote lach als winnaar boven op de top, waar het publiek zich in bollenponcho’s en dikke jassen heeft gehuld.

Komt er dan helemaal geen aanval meer vanuit de klassementsmannen? Vingegaard probeert het nog een keer, op ruim een kilometer van de finish. Pogacar hoeft er niet voor op de pedalen te gaan staan. In dezelfde houding rijdt hij enkele minuten later zelf weg.

Na afloop toonde de Sloveen zich, met de kraag van zijn regenboogtrui boven zijn gele trui uitstekend, tevreden. „Ik heb geen stress gehad, ook al probeerden Jonas en zijn team van alles. We hebben weliswaar niet de etappe gewonnen, maar hoe mijn team en ik hebben gereden vandaag, zie ik als een overwinning. Daar ben ik superblij mee en trots op.”

Niet Pogacar, maar Vingegaard is uitgeput. „Het was een barre dag, ik denk niet dat ik ooit zo’n zware etappe in de Tour heb gereden”, zegt hij met holle ogen tegen de NOS. Vingegaard voelde zich goed, vertelt hij, maar moest zich neerleggen bij het feit dat Pogacar beter was. „We wisten dat de kans niet heel groot was dat het ons ging lukken, maar we wilden het proberen”, zegt zijn ploegleider Grischa Niermann tegen de NOS. „Ik heb niet het idee dat Pogacar op het punt van kraken heeft gestaan.”

Er volgt vrijdag nog een bergetappe naar La Plagne, en Niermann kondigt aan dat zijn ploeg dan opnieuw zal aanvallen. „We hebben een plan en daar gaan we nu niet mee stoppen.” Ook Pogacar zegt, enigszins obligaat, dat de Tour nog niet voorbij is. „Er komen nog drie dagen aan, en ik hoop dat ik dan dezelfde benen heb als vandaag.” De Sloveen zegt te verlangen naar het einde van de Tour. „Ik wil gewoon naar huis.”

Intussen begint het te hagelen in Courchevel, het bergdorp tegen de flanken van de Col de la Loze. Als Pogacar het podium op mag om zijn zoveelste gele trui van deze Tour in ontvangst te nemen, juicht hij met gebalde vuisten. Om zijn mond staat een verbeten trekje. „We hadden alles onder controle vandaag”, zegt hij in de persconferentie na de prijsuitreiking. „Geen probleem.”