Drie internationale topsolisten over het woelige leven van Sjostakovitsj: ‘Dit is geen leuke muziek’

‘Elke nacht kon er op zijn deur worden geklopt. Sjostakovitsj woonde in de jaren dertig in een appartementengebouw waar vrijwel alle mannen werden gearresteerd en weggevoerd. Hij had permanent een gepakte koffer klaarstaan, voor als ze hem kwamen halen. Dat moment kwam uiteindelijk nooit, maar de angst voor dat kloppen zit overduidelijk in zijn muziek.”

Het is een van de vele autobiografische elementen in het allerlaatste werk van componist Dmitri Sjostakovitsj, zo ziet altviolist Maxim Rysanov. Woensdag speelt hij diens Altvioolsonate in het Muziekgebouw Eindhoven ter gelegenheid van het vijftigste sterfjaar van de Russische componist. Uitzonderlijk: in hetzelfde concert klinken ook de Cellosonate en Vioolsonate van Sjostakovitsj. Dat gebeurt vrijwel nooit; om praktische redenen en vanwege de zwaarte van het programma. Nu maken op uitnodiging van meesterpianist Evgeny Kissin naast Rysanov ook topcellist Gautier Capuçon en de Letse vioolveteraan Gidon Kremer hun opwachting.

Violist Maxim Rysanov (r).
Foto Carlos Castro/Europa Press/ Getty Images

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) geldt als een van de productiefste en veelzijdigste componisten van de twintigste eeuw. En toch schreef hij voor drie belangrijke strijkinstrumenten – cello, viool, altviool – elk maar één sonate (een meerdelig stuk voor solo-instrument met pianobegeleiding). Sjostakovitsj componeerde ze op drie verschillende momenten in zijn tumultueuze leven. Samen bieden ze een fascinerende kijk op zijn persoonlijke en muzikale ontwikkeling en op hoe politiek zijn sporen trekt in de muziek. „Deze muziek reflecteert de tragedies van onze tijd, ook al is ze een halve eeuw geleden geschreven”, zo omschrijft violist Gidon Kremer het.

NRC belde met de drie strijksolisten over hun visie op deze werken en het leven van Dmitri Sjostakovitsj.

Stalin

„De muziek spreekt voor zichzelf, maar het is altijd belangrijk om je te bedenken in welke mentale omstandigheden een componist zich bevond toen hij het stuk schreef”, vertelt cellist Gautier Capuçon. „Toen Sjostakovitsj in 1934 zijn Cellosonate schreef, werd hij nog niet zo onderdrukt door het stalinistische regime als later in zijn leven. Sterker nog, het ging hem eigenlijk voor de wind. Hij oogstte lof met zijn muziek. Er zit een zekere mate van vrijheid in de muziek. En toch moet hij gevoeld hebben dat de lucht aan het betrekken was. Je voelt de schaduw van oppressie naderen, die hem in een bepaalde richting forceerde.”

„Deze muziek reflecteert de tragedies van onze tijd, ook al is ze een halve eeuw geleden geschreven”

Die schaduw kwam niet veel later. In 1936 bezocht Josef Stalin een opvoering van Sjostakovitsj’ opera Lady Macbeth van Mtsensk. Twee dagen later betichtte partijkrant Pravda in een vernietigende recensie de componist van formalisme, pretentie en vulgariteit; en het kon weleens slecht met hem aflopen als hij zo doorging. Het betekende een kantelpunt in zijn carrière. Een tweede grote klap kwam in de vorm van een desastreuze resolutie in 1948. Zijn muziek werd gehekeld als ‘reactionair individualistisch’ en zou niet in dienst staan van het volk. De dood van Stalin in 1953 bracht verlichting, maar de rest van zijn leven bleef Sjostakovitsj koorddansen tussen het voldoen aan communistische idealen en het behouden van zijn eigen stem.

„De Vioolsonate uit 1968 portretteert die innerlijke verscheurdheid”, duidt violist Gidon Kremer.

Violist Gidon Kremer
Foto Artur Stabulnieks/Imago

„Sjostakovitsj leed onder de regels die de Sovjetideologie hem oplegde. Uiteindelijk ging hij zover om zich aan te sluiten bij de Communistische Partij, maar meteen daarna dronk hij een grote hoeveelheid wodka om het te kunnen vergeten.”

„Dit is geen leuke muziek”, zegt Kremer. „Het is een grote worsteling tussen een onrechtvaardige wereld en het voeden van de ziel. Dat is misschien moeilijk te begrijpen voor iemand die niet in de Sovjet-Unie heeft geleefd, maar muziek is er niet om begrepen te worden. Muziek moet je voelen. En als er iets wringt in de muziek, dan is het omdat die iets uitdrukt dat wringt in de samenleving. Het geeft je een sleutel om te begrijpen hoe een totalitaire ideologie werkt. Dat is iets wat we ook nu in Rusland zien gebeuren.”

Statements

Gidon Kremer groeide zelf op in de Sovjet-Unie en ontmoette Sjostakovitsj diverse malen. De componist droeg zijn Vioolsonate op aan Kremers leermeester, de legendarische violist David Oistrach. In de drie strijkerssonates geeft Sjostakovitsj zijn geest bijzonder bloot, aldus Kremer: „Ze spelen in op zijn zenuwen en de meest verborgen gevoelens. Het zijn krachtige statements van iemand die zich verzet tegen oppressie en probeert om dicht bij zijn eigen waarden te blijven. Deze drie werken portretteren Sjostakovitsj’ laboratorium op de beste manier, ze tonen verschillende facetten van hem.”

Altviolist Maxim Rysanov beaamt dat: „Deze werken zijn een soort muzikale geschiedschrijving van Sjostakovitsj’ eigen leven. In het eerste deel van de Altvioolsonate hoor je dat gevreesde kloppen aan de deur. En het werk begint met geplukte snaren, als een tikkende klok. Als de tijd die wegtikt in zijn eigen leven. Sjostakovitsj componeerde dit werk – zijn allerlaatste – vanuit het ziekenhuis, in de laatste dagen van zijn leven. Hij was atheïst en zijn hele leven bang voor de dood. De Altvioolsonate begint met die onverbiddelijke klok, maar aan het eind lijkt Sjostakovitsj in zijn eigen sterfelijkheid te berusten. Ik krijg daar echt kippenvel van.”

Cellist Gautier Capuçon
Foto Salvatore Di Nolfi/EPA

„De Altvioolsonate is als het ware een terugblik op zijn hele leven, een soort afscheid van alles wat hij geweest is. In het laatste deel citeert hij uit zijn eigen symfonieën.” Een citaat uit Richard Strauss’ symfonische gedicht Don Quixote is veelzeggend. Rysanov: „Sjostakovitsj was in gevecht met het leven. Hij was toen al zo ziek; dan vecht je elke dag. Maar feitelijk was zijn hele leven een gevecht. Hij componeerde dat van zich af.”

Dat hij de altviool als solo-instrument bewaarde voor zijn allerlaatste compositie is misschien geen toeval. „De altviool vibreert op een andere manier dan een cello, die veel ‘opener’ klinkt”, aldus Rysanov. „De alt resoneert meer in zichzelf. Dat donkere, gesloten geluid past bij muziek die zo’n laatste, persoonlijke worsteling uitdrukt. Je diepste gevoelens en geheimen hou je ook vaak opgesloten in jezelf.”

Gautier Capuçon, Gidon Kremer en Maxim Rysanov spelen de cello-, viool- en altvioolsonates van Sjostakovitsj, begeleid door pianist Evgeny Kissin, op 22/1 in Muziekgebouw Eindhoven als deel van een internationale tournee. Info: mge.nl.