Nog niet zo lang geleden stonden alle concerten op losse schroeven: musici repeteerden met een slag om de arm, met een half oog op de besmettingscijfers. Het lijkt gelukkig al weer lang geleden, maar soms word je er even aan herinnerd. Het programma dat vrijdagavond in De Vereeniging in Nijmegen klonk, met muziek van Haydn en Enescu en een Europese première van Osvaldo Golijov, was eigenlijk bedoeld als slotconcert van de Strijkkwartetbiënnale 2022, die op het laatste moment geannuleerd werd. Het was het wachten meer dan waard. Zaterdag wordt het concert nog herhaald in Amsterdam en zondag in Leiden.
Golijov schreef in opdracht van de Biënnale een ‘dubbel strijkkwartet’: zijn idee was om een bestaand kwartet dat al jaren samenspeelt tegenover een viertal solisten te zetten, om variaties in samenspel en klank te onderzoeken. Het liep anders: de eerste violist van het St. Lawrence Quartet, Geoff Nuttall, met wie Golijov al decennia bevriend was, werd ernstig ziek. Golijovs benadering van het stuk veranderde in een ode aan zijn vriend. Nuttall speelde in februari vorig jaar nog wel in de wereldpremière van het werk, dat Ever yours heet, maar stierf een jaar geleden.
Het St. Lawrence heeft na de dood van Nuttall een pauze ingelast. In hun plaats is dit weekend het Britse Doric String Quartet in Nederland. Alsof de duvel ermee speelt moest eerste violist Alex Redington om gezondheidsredenen verstek laten gaan, maar hij werd uitstekend vervangen door de jonge Nederlandse Charlotte Spruit. Het solistenkwartet stond onder aanvoering van Liza Ferscht-man, met verder violiste Tai Murray, altvioliste Jennifer Stumm en cellist Ivan Karizna.
Spelvreugde
Voor een werk met zo’n beladen ontstaansgeschiedenis is Ever yours een wonder van spelvreugde. De twee kwartetten echoën elkaar, leiden en volgen beurtelings, kaatsen ideeën over en weer. Doric is ‘kwartet A’ en de andere vier zijn ‘kwartet B’, lichtte Ferschtman vooraf toe, maar de interactie is totaal niet hiërarchisch. Het werk heeft vier delen, die attacca gespeeld worden, en die het Kwintenkwartet (opus 76, nr. 2) van Haydn als blauwdruk hebben.
Golijov citeert en parafraseert altijd graag in zijn muziek en met name het thema van Haydns menuet (het derde deel) laat hij in volle glorie horen. Maar juist de subtiele manier waarop hij het vervolgens deconstrueert is magistraal. Ook groots: hoe daarna de beide cellisten, centraal naast elkaar gezeten, in elkaar grijpen om een geplukte baslijn te spelen. Het mooist was een langzaam deel halverwege, met galmende pizzicato-noten van de celli en een bedwelmend strijkersweefsel, waarin spaarzame, goed geplaatste dissonanten een sensatie van instabiliteit teweegbrachten.
Als voorafje had Doric eerst een ánder strijkkwartet van Haydn gespeeld, het veel minder bekende opus 50, nr. 2. Dat deden ze fris en met lef. Maar de uitsmijter na de pauze was van een andere orde. Het Octet van Enescu is ook niet echt standaardrepertoire, maar wel een geweldig en gevarieerd werk, soms haast symfonisch van opzet, dan weer zwierig of volksmuziekachtig, en telkens meeslepend. Ook hier was het hoogtepunt van de bevlogen uitvoering verstilling: een mysterieus orgelpunt waarboven het fonkelde van vreemde, ongehaaste noten.