Door geweld geteisterd Mali dreigt meer dan tien jaar terug in de tijd te gaan

Sahel Mali heeft al jaren te kampen met jihadistisch geweld. Nu komen daar aanslagen door Toearegrebellen bij, en dreigt een herhaling van de chaos van 2012.

Vluchtelingen uit het noorden van Mali, onder wie veel Touaregs, in het VN-vluchtelingenkamp Goudebo in Dori in buurland Burkina Faso.
Vluchtelingen uit het noorden van Mali, onder wie veel Touaregs, in het VN-vluchtelingenkamp Goudebo in Dori in buurland Burkina Faso.

President Assimi Goïta had grootse plannen voor deze vrijdag 22 september, de dag waarop Mali haar onafhankelijkheid viert. Maar vorige week werden alle festiviteiten afgezegd. De dag zal nu in ‘soberheid’ worden gememoreerd, meldt een communiqué. Het geld voor de geplande activiteiten besteedt Goïta liever aan steun voor de slachtoffers en nabestaanden van een reeks recente aanslagen.

Het is tekenend voor de hoogspanning waaronder Mali staat, nu in het noorden van het land geweld uit een niet zo ver verleden de kop weer opsteekt. Toearegrebellen wiens wens voor een eigen staat Mali elf jaar geleden in chaos stortte, hebben de wapens opnieuw opgepakt. Op meerdere plekken kwam het de afgelopen weken tot dodelijke confrontaties tussen de rebellen en het Malinese leger.

Lees ook dit interview met Luitenant-generaal Kees Matthijssen: ‘We kunnen onze handen niet van Mali aftrekken’

Daarmee dreigt een herhaling van het scenario uit 2012 toen de gevechten in het noorden de deur openzette voor moslimradicalen. Waar de Toearegs de afgelopen jaren de wapens lieten rusten dankzij een fragiel vredesakkoord, wonnen jihadistische groepen gelieerd aan Al-Qaida en Islamitische Staat juist terrein – met vele duizenden doden tot gevolg. Het Malinese leger heeft de handen vol aan pogingen om deze groepen terug te dringen.

Nu komt daar een nieuw ‘oud’ front bij.

Gevechtsvliegtuig neergehaald

Afgelopen zondag wisten Toearegrebellen twee legerbases in de noordelijke stad Léré te bezetten. Een dag later verlieten ze die weer. Volgens de rebellen werden bij de aanval 35 militairen gedood en acht anderen gevangen genomen. Ook zou een gevechtsvliegtuig zijn neergehaald en een ander tot een noodlanding zijn gedwongen. Alleen dat laatste werd door het leger bevestigd in een verklaring op X (voorheen Twitter).

Een week eerder was het ook raak bij garnizoensstad Bourem, die verscheidene legerbases huisvest. De rebellen gingen ervandoor met voertuigen, wapens en munitie. En ook daar vielen tientallen doden – al verschilt de lezing per partij aan welke zijde zij vielen.

Het gevaar komt ook van anderen. Vrijwel gelijktijdig vielen jihadisten van het aan Al-Qaida gelieerde JNIM militairen aan in de noordelijke steden Bamba en Gao. Maar hun spoor van vernieling trok verder. Zo schoten zij op dezelfde dag als de aanval in Bamba zo’n honderd kilometer verderop ook raketten af op een veerboot op weg naar Timboektoe. Aan boord van het drie verdiepingen tellende schip bevonden zich honderden passagiers.

Op 7 september werd de veerboot Tombouctou bij het dorp Zarho, ten oosten van Timboektoe, aangevallen door jihadististische terroristen. Daarbij vielen 115 doden.
Foto Comanav, via AP

Die veerboot was juist een toevluchtsoord voor veel Malinezen voor wie het reizen over de weg richting ‘de stad van de 333 heiligen’ te gevaarlijk was geworden. Sinds vorige maand leven de inwoners van Timboektoe al deels onder een blokkade, met strijders van JNIM die vrachtwagens vol levensmiddelen en brandstof vanuit buurlanden Mauritanië en Algerije tegenhouden. Prijzen op de markt schoten sindsdien omhoog.

Spraken de autoriteiten eerst nog van 49 doden na de aanslag, inmiddels hebben ze 115 lichamen geborgen, vertelt Salaha Maïga, een gedeputeerde uit Timboektoe, telefonisch. „Zo’n aanval gericht op burgers hebben we hier nog nooit gezien.”

Woestijnstad

Terwijl de woestijnstad al heel wat heeft meegemaakt. In 2012 werd Timboektoe samen met andere grote, noordelijke steden ingenomen door Toearegrebellen. Met hulp van de fundamentalisten van Ansar Dine (dat later zou opgaan in JNIM) zagen zij hun kans schoon het leger uit het noorden te verdrijven en dit deel van Mali om te dopen tot Azawad, de seculiere vrijstaat waar de nomadische Toearegs al decennia van dromen en de wapens voor oppakten.

Dat verbond hield niet lang stand. Al snel werden de Toearegs zelf verdreven door de salafisten die hun zwarte vlaggen van Timboektoe tot Gao lieten wapperen. Pas toen troepen van oud-kolonisator Frankrijk intervenieerden, werden zij teruggedrongen.

De gebeurtenissen hebben zeker in het zuiden van Mali een al diepgeworteld wantrouwen ten aanzien van de Toearegs gevoed. Dit nomadische volk maakte eeuwenlang de dienst uit in het uitgestrekte woestijngebied in het noorden, maar vormt nu een minderheid. Velen vrezen dat de rebellen en jihadisten nu opnieuw een verbond hebben gesloten.

Zo’n aanval gericht op burgers hebben we hier nog nooit gezien

Salaha Maïga gedeputeerde uit Timboektoe

Voor gedeputeerde Maïga is het helder wat er nu gebeurt. „We hebben dit allemaal eerder gezien”, zegt hij gedecideerd. Hij was in Timboektoe op de aprildag in 2012 toen de rebellen zijn stad innamen. „In de ochtend was het de CMA”, zegt hij, verwijzend naar de Coördinatie van Azawad Bewegingen, een alliantie van Toearegstrijders. „In de avond kwamen de terroristen. Nu is het precies hetzelfde, iedereen weet het.”

Of er echt sprake is van een nieuw verbond, blijft vooralsnog in het midden, maar in de Franse krant Le Monde sloot een CMA-lid deze week een dergelijke samenwerking niet uit. „Er is geen dialoog meer [met de regering]”, citeerde de krant de anonieme strijder. „Wij worden gedwongen oorlog te voeren.”

Lees ook: Mali: vredespact zonder vreugde

Wat precies de trigger is geweest voor de heropleving van de vijandigheden is onduidelijk. Zowel de regering als de rebellen wijzen naar elkaar. Maar dat een nieuwe confrontatie naderde, was al lang duidelijk. De soldaten die Mali na twee opeenvolgende staatsgrepen in 2020 en 2021 leidden, maakten vanaf het begin duidelijk de controle over het hele land terug te willen nemen.

Ook de gebieden die, dankzij een in 2015 gesloten vredesakkoord, nog door de Toearegs worden bestuurd. Met als hoofdprijs Kidal, hun bastion en hoofdstad.

Blauwhelmen

Het akkoord zelf is een terugkerende steen des aanstoots van Mali’s premier Choguel Maïga, voor wie de (slechts deels nageleefde) afspraken over onder andere meer regionale autonomie een doorn in het oog zijn. Tot voor kort konden de Toearegs rekenen op een buffer: de VN-vredesmissie Minusma. Sinds 2013 zijn de blauwhelmen in Mali om een vredesproces tussen beide partijen te begeleiden en de naleving van het akkoord te overzien.

VN-patrouille in Timboektoe, september 2021. In juni eiste de militaire junta van Mali het vertrek van vredesmissie Minusma.
Foto Moulaye Sayah/AP

Maar inmiddels is de missie vooral druk met de aftocht: na eerder de in Mali aanwezige Franse troepen de deur te hebben gewezen, eiste de junta afgelopen juni ook het vertrek van Minusma. Meerdere bases van de blauwhelmen zijn inmiddels overgedragen aan het Malinese leger, waaronder in het noordelijke Ber. Tot woede van de Toearegrebellen die dit als hún gebied zien. Vorige week bezwoer Maïga dat Kidal snel zal volgen.

Dat willen de rebellen koste wat kost voorkomen, zegt Yvan Guichaoua, Saheldeskundige aan de Britse Universiteit van Kent. „Daarom besloten ze als eerste aan te vallen.” Guichaoa doelt op Bourem, waar eenheden zich volgens de rebellen klaarmaakten naar Kidal te gaan. Hun plan was niet Bourem in te nemen, zegt de onderzoeker die met sympathisanten van de rebellen sprak. „Het is meer een soort intimidatie en een politiek signaal.”

Niet alleen dat. Guichaoa: „Ze willen de autoriteiten dwingen de gesprekken opnieuw op te pakken en hun oorlogstaal- en houding richting Kidal te temperen.”

Bloedig geweld

De kans daarop lijkt klein. Hoewel de junta volhoudt altijd open te staan voor dialoog, is het juist hun ferme oorlogstaal die hen populair maakt bij veel Malinezen die doodmoe zijn na ruim een decennium van bloedig geweld. In hun communiqués over de aanvallen in Bourem en Léré repte het leger ook niet over rebellen, maar over „forces du mal”, kwade krachten, en terroristen die „ons land willen destabiliseren”.

„We hoefden niet weer hier te zijn”, zucht Kalilou Sidibé, politicoloog aan de Universiteit van Bamako in Mali. Als er maar écht met elkaar gesproken werd, als er middenwegen werden gevonden. „Is het niet paradoxaal”, lacht hij cynisch door de telefoon, „dat de regering deze week in Bamako ‘de week van Verzoening’ organiseerde, met debatten en bijeenkomsten over onder meer het vredesakkoord dat nu op sterven na dood lijkt”.

Zover is het nog niet. „Geen van beide partijen heeft het akkoord doodverklaard”, zegt Sidibé. „Er is nog ruimte deze escalatie te stoppen.” Gebeurt dat niet, dan vreest de politicoloog voor meer dan een herhaling van 2012. „Dit wordt veel erger.”

Lees ook: Jihadisten rukken ondanks militaire staatsgrepen snel op in de Sahel