‘Geen wapens mee naar binnen’, roept de bewaker bij de deur van het sportcentrum. „We willen geen gezeik.” Hij begint de kaartjes te controleren van de groep mensen die staat te wachten. De meesten zijn in het zwart gekleed. Sommigen hebben Hongaarse vlaggen bij zich.
Deze avond is er in de handbalzaal van het stadje Tatabánya, in het noordwesten van Hongarije, geen sportwedstrijd, maar een concert van Kárpátia (Karpaten), een van de bekendste ultra-nationalistische rockbands van Hongarije.
„Je kan een heel gemengd publiek verwachten”, heeft Kárpátia-fan Csaba Bognár vooraf aan de telefoon verteld. De 47-jarige sleutelmaker gaat ieder jaar naar meer dan tien concerten van de band, in heel Hongarije. Hij heeft veel andere mensen leren kennen door de muziek, zegt hij. „Het is een gemeenschap, met mensen van alle leeftijden.”
En dat blijkt. Tijdens het concert rennen jonge kinderen tussen het publiek door. Een jongetje van een jaar of vier in een gebreide trui zwaait vrolijk met een vlag. Terwijl rookmachines de gymzaal vullen, knikken oudere stellen vanaf de tribune mee op de muziek. Een familie-uitje, maar wel een waarbij het ene na het andere nummer gezongen wordt over het belang van vechten voor Hongarije.
„Ik ben de soldaat van Miklós Horthy”, luidt het refrein van een van de bekendste liedjes van Kárpátia bijvoorbeeld, „zijn allermooiste soldaat”. Horthy was de autoritaire leider van Hongarije in de jaren twintig van de vorige eeuw. Onder zijn leiding voerde Hongarije de eerste antisemitische wetten van Europa in.
Intimiderende marsen
Kárpátia maakt al meer dan twintig jaar deel uit van het populaire Hongaarse muziekgenre ‘nationale rock’ (nemzeti rock). De nummers, met scheurende gitaren en de lage, heldere stem van zanger János Petrás, gaan grotendeels over het stokpaardje van Hongaarse nationalisten: het verdrag van Trianon, waarbij Hongarije na de Eerste Wereldoorlog meer dan twee derde van zijn territorium verloor. Een ongelooflijk onrecht, in de ogen van veel rechtse Hongaren.
„Hongaren krijgen niet wat hun toekomt”, zegt concertbezoeker Lajos [zijn volledige naam is bij de redactie bekend] als hij achter de sporthal een luchtje komt scheppen. Zijn adem maakt wolkjes in de lucht en hij trekt een vlag met een kaart van Hongarije vóór Trianon dichter om zijn schouders. „Hongarije is het belangrijkste in mijn leven. Kárpátia heeft mij woorden gegeven voor dat gevoel.”
Over hoe radicaal de ideeën van Kárpátia precies zijn, verschillen de meningen. Binnen het genre nationale rock geldt Kárpátia als een van de meer gematigde bands. De songteksten zijn, in tegenstelling tot die van bands als Titkolt Ellenállás (‘Verborgen verzet’), niet openlijk racistisch, antisemitisch of homofoob. „Wij willen gewoon onze geschiedenis, onze identiteit en onze kinderen beschermen”, zegt oprichter en leadzanger János Petras erover vlak voor het concert. „We zijn niet ergens tegen, maar ergens voor, dat is het belangrijkste.”
Toch kwam de band sinds de oprichting in 2003 meermaals in opspraak. Bijvoorbeeld vanwege de deelname aan marsen van de Hongaarse Garde (Magyar Gárda), de in 2009 verboden paramilitaire tak van de toen nog extreem-rechtse politieke partij Jobbik. De Garde had tot doel „Hongarije te verdedigen” en hield intimiderende marsen in uniform, met het doel om angst te zaaien onder Roma-gemeenschappen. Dat de Hongaarse regering in 2013 het gouden kruis van verdienste toekende aan leadzanger Petras, leidde tot een rel.
De meer extremistische kant van de muziek is ook zichtbaar op het concert in Tatabánya. Op tafels achter in de sportzaal liggen naast rompertjes en keycords met Hongaarse vlaggen boeken over „het geheim van het Joodse succes” en „de mythe van de gaskamers”. Er zijn meerdere werken van de hand van de Waalse fascist en oorlogsmisdadiger Léon Degrelle.
Nationalisme promoten
De combinatie van muziek en radicaal-rechtse ideeën is niets nieuws en ook niet alleen een Hongaars fenomeen. Zo vond in de jaren tachtig het opkomende anti-migratiesentiment in de witte arbeidersklasse in West-Europa een plek in punk en metalmuziek. De daaruit voortkomende skinhead-scene ontwikkelde zich tot een broedplaats van radicale ideeën. De uit die tijd stammende Britse skinhead band Skrewdriver is synoniem met de heropleving van nazistisch gedachtegoed in Europa.
„White power-muziek is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van rechts-extremistische bewegingen”, zegt Maximilian Kreter van het Hannah Arendt Institute for Totalitarian Studies in Dresden. White power is de overkoepelende naam voor muziek die wit etnisch nationalisme promoot. „Muziek was cruciaal voor het smeden van gemeenschappen en netwerken.”
Deze muziek heeft veranderd hoe ik naar de wereld kijk
Zo groeiden uit de skinhead-subcultuur rechts-extremistische organisaties als Blood and Honour, die nog steeds een belangrijke rol spelen in het internationale neonazistische netwerk. De muziekindustrie was in de jaren negentig en rond de eeuwwisseling zelfs de belangrijkste vorm van organisatie voor extreem-rechtse groeperingen, vertelt Kreter. Liedjes brachten de denkbeelden over, muziektijdschriften fungeerden als spreekbuis en concerten dienden als verzamelplaats van gelijkgestemden en inkomstenbron. White power-bands gaven vorm aan een nieuwe extreem-rechtse beweging.
„Dat is ook niet raar”, zegt Kreter, „muziek speelt een enorm sterke rol bij identiteitsvorming. Een nummer kan je raken op een manier die een politieke bijeenkomst nooit kan doen. Het nestelt zich in je.”
Vrienden gekregen
Op het Kárpátia-concert in Tatabánya beschrijven verschillende mensen iets soortgelijks. Ilona Magyar (55) kwam met de muziek in aanraking via haar man. Inmiddels werkt ze voor de band en verkoopt ze merchandise. „Het is zo ontzettend fijn om een gemeenschap van gelijkgestemden te vinden”, zegt ze vanachter een grote berg buttons. „Ik heb er niet alleen vrienden door gekregen, maar ik ben ook dieper Hongaars geworden door deze muziek. Het heeft veranderd hoe ik naar de wereld kijk.”
Toch is de rol van muziek in extreem-rechtse kringen wel verschoven. „Het internet heeft het belang van fysieke ontmoetingen veranderd en de vaste kern van fans wordt ook langzaam een dagje ouder”, zegt Kreter. Hij ziet hoe er binnen extreem-rechtse gemeenschappen geworsteld wordt met vragen over hun toekomst.
Aan de andere kant dringen etnisch-nationalistische ideeën door in andere genres dan metal en hardrock, zoals folk en elektronische muziek. Musicoloog Benjamin Teitelbaum, verbonden aan de Universiteit van Colorado Boulder, deed er in Zweden jarenlang veldonderzoek naar. Hij ziet hoe inmiddels ook rappers zich wagen aan muziek met deze ideeën. In Duitsland ontstond recentelijk ophef over de manier waarop de radicaal-rechtse partij AfD Duitse levensliederen gebruikt in haar campagnes. „Radicaal-rechtse ideeën zijn politiek mainstream geworden. En ook dat heeft gevolgen voor de muziekscene”, zegt Teitelbaum. De nationale rock van Kárpátia past volgens hem in deze trend. „Dat is geen klassieke skinheadmuziek, net zo min als de zogenoemde viking rock dat is in Zweden. Muzikaal wijkt het af. En de teksten zijn veel minder extreem, waardoor het minder makkelijk in een hokje te stoppen is.”
Kárpátia hoort bij het grote grijze gebied dat ontstaan is, het gebied waar radicaal-rechtse ideeën ook de vorm van ballades kunnen aannemen over groene heuvels en mooie meisjes.
Lees ook
Rechts lijkt steeds meer op gemiddeld
Strijd om hart en hoofd
De opkomst van dit grijze gebied is echter niet toevallig, zegt onderzoeker Mario Dunkel. Hij verdiepte zich in de rol van muziek bij de opkomst van rechts-populisme en ziet overal in Europa een sterke wisselwerking tussen de politiek en populaire cultuur. Volgens hem is dit het resultaat van een bredere strategische verschuiving aan de rechterkant: „Cultuur is een vast onderdeel geworden van de politieke strategie van radicaal-rechts.”
Dunkel ziet hoe rechtse politieke denkers en strategen als Steve Bannon in de Verenigde Staten en Götz Kubitschek in Duitsland zich bezighouden met de cultuurstrijd. „Rechts heeft Antonio Gramsci ontdekt.” Gramsci was een Italiaanse marxistische filosoof uit het begin van de twintigste eeuw, die betoogde dat de heersende klasse haar macht niet alleen behoudt door economische en politieke middelen, maar ook door controle over cultuur en ideeën.
Als de ballade ‘Rood hart, witte sneeuw, groen blad’ ingezet wordt, hebben meerdere mensen natte ogen
In navolging van deze ideeën richt radicaal-rechts zich steeds meer op kunst, religie en cultuur. „Daarom is het zo belangrijk om te kijken naar wat er muzikaal gebeurt”, benadrukt Dunkel. In de strijd om harten en hoofden is muziek een van de wapens geworden.
Als voorbeeld noemt hij de Oostenrijkse volkszanger Andreas Gabalier. Deze zelfbenoemde ‘Volks Rock’n’Roller’ in Lederhosen is de populairste artiest van Oostenrijk en bezingt traditionele waarden en nationale identiteit. „Gabalier is niet openlijk radicaal-rechts, maar hij heeft aantoonbare banden met politici van de radicaal-rechtse FPÖ. Gabalier sprak zijn steun voor FPÖ-politici uit op sociale media, en zij steunen hem op hun beurt. „Hoewel de exacte aard van de banden tussen Gabalier en de FPÖ niet helemaal duidelijk is, zien we in Oostenrijk hoe rechts-populistische politici conservatieve culturele figuren proberen in te zetten voor hun agenda.” De FPÖ won in september de meeste stemmen bij de Oostenrijkse verkiezingen.
‘Gewoon trots’
In de gymzaal in Tatabánya ruikt het inmiddels sterk naar zweet en bier. Het zeil op de vloer is glibberig en het publiek schreeuwt steeds harder mee met de teksten. Als de ballade ‘Rood hart, witte sneeuw, groen blad’ ingezet wordt, hebben meerdere mensen natte ogen. Marci („bijna 14”) slaat een arm om zijn broertje heen. Ze zijn samen met hun ouders helemaal uit het Hongaarse zuiden van Slowakije gekomen voor het concert.
„Dit is belangrijk voor mij”, zegt de jongen, terwijl hij zijn handen in zijn zakken steekt. „Ik heb vrienden die het moeilijk vinden dat ik deze muziek luister, maar ik ben zo opgevoed. Ik ben gewoon trots op mijn Hongaars-zijn.” Kárpátia is maar een van de bands die hij graag luistert, vertelt hij, en de enige waarvan hij naar concerten kan. De optredens van andere favorieten, zoals Radical Hungary (met liedteksten als ‘witte Hongaar, witte macht’ en ‘we hebben genoeg van Joodse leugens’) zijn meer verborgen. Marci glimlacht. „Maar daar zou ik later ook heel graag heen gaan.”