N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Informele economie In India zorgden grootschalige en strenge lockdowns voor een economische klap. Die kwam vooral hard aan bij arbeidsmigranten uit rurale gebieden en dagloners.
Het was de eerste nationale maatregel tegen corona die premier Narendra Modi afkondigde: vanaf maart 2020 moesten 1,3 miljard Indiërs in ieder geval 21 dagen binnen blijven. Het bleek een onmogelijke opgave voor miljoenen arbeiders en dagloners, de werkers in de informele sector die een pijler is van India’s economie. De lockdown maakte hun de dagelijkse klussen, waarmee zij normaliter hun inkomens bij elkaar scharrelen, onmogelijk. Ze zaten opgesloten in hun werkplaatsen of huisvesting, vaak afgesneden van familie.
Modi’s ‘grootste lockdown ter wereld’ leidde tot een enorme volksverhuizing. Alleen al uit hoofdstad New Delhi trokken honderdduizenden arbeiders weg, naar huis, om de onzekere periode elders uit te zitten. Voordat de autoriteiten de stadsevacuatie konden organiseren, waren velen al begonnen aan de reis terug – te voet. In hun dorpen konden zij nog proberen zelf in voedsel te voorzien.
Na de grootste lockdown kwam de grootste vaccinatiecampagne, waarin veel moeite werd getroost om ook plattelandsgemeenschappen te bereiken. Dit jaar krabbelde de Indiase economie weer langzaam overeind – komen ook de arbeidsmigranten en dagloners er weer bovenop?
In New Delhi lijkt het openbare leven grotendeels weer teruggekeerd, voor wie op een willekeurige doordeweekse dag het straatleven in zich opneemt: „Kijk, wij taxichauffeurs, en de riksja-chauffeurs, zijn wel weer allemaal aan het werk. We hoefden maar eventjes ons voertuig aan de kant te zetten voor de lockdown. Wij dachten allemaal dat we direct daarna wel weer nodig zouden zijn”, zegt een van hen op een woensdagavond. De auto staat muurvast in de drukte op een van de doorgaande verkeersaders in de hoofdstad. „Maar dat is wel anders voor arbeidskrachten die hun baan verloren, of wier fabriek moest sluiten.”
Armoede groter dan voorheen
Vermoedelijk nam de armoede nergens ter wereld tijdens de pandemie zo sterk toe als tijdens de opeenvolgende lockdowns in India. Volgens cijfers van de Wereldbank leefden halverwege 2021 155 miljoen Indiase huishoudens onder de extreme armoedegrens van 1,90 dollar per dag, 44 miljoen meer dan toen de pandemie begon.
Het ontbreken van betrouwbare nationale cijfers en inzicht in de informele economie maakt het moeilijk om vast te stellen of dat cijfer sindsdien is verbeterd. Onderzoekers van het in Engeland gevestigde Chronic Poverty Advisory Network (CPAN) maakten daarom veel gebruik van anekdotisch materiaal en kwalitatief onderzoek, onder andere verkregen uit de herhaaldelijk uitgevoerde telefoonenquêtes die het National Data Innovation Centre in New Delhi tijdens de pandemie uitvoerde. Burgers in de hoofdstad en omstreken werd daarin gevraagd naar hun levensstandaard; zo’n 80 procent van de huishoudens had te maken met inkomensverlies tijdens de twee jaar dat de pandemie duurde. Voor gezinnen waar een kostwinner informeel werk verrichtte, waren de gerapporteerde effecten vaak erger dan voor mensen met een vast inkomen. Deze werknemers hebben geen vast inkomen, geen contract en geen arbeidsvoorwaarden – hun financiële situatie is sowieso instabiel.
„Zulke mensen kunnen hoogstens drie, vier dagen vooruit plannen. Zij hebben gewoonweg niet genoeg inkomstenbronnen om verder vooruit te kijken, of zelfs maar basisbenodigdheden in te slaan”, weet Saikat Datta, voormalig journalist en sociaal werker. In de eerste weken van de lockdown – die in ieder geval drie weken zou duren – sloeg daarom in veel gezinnen de paniek toe: „Gezinnen die doorgaans van dag tot dag leven, zagen in rap tempo hun spaargeld verdwijnen.”
Datta was werkzaam in Gurugram, een satellietstad even ten zuiden van de hoofdstad. De economische hub noemt hij een „schizofrene” omgeving waar grote bedrijven, moderne woonwijken en luxe uitgaansgelegenheden een scherp contrast vormen met de verkrotte nederzettingen van migrantenarbeiders. De lockdown was voor deze armen de laatste druppel, die hun het leven bijna onmogelijk maakte. De sociaal werker zette een distributienetwerk op om de bewoners van de vergeten sloppenwijken zoveel mogelijk te ondersteunen.
Gezinnen die doorgaans van dag tot dag leven, zagen in rap tempo hun spaargeld verdwijnen
Saikat Datta, voormalig journalist en sociaal werker
Burgerinitiatieven waren daarvoor onmisbaar, zegt hij, omdat de gezondheidsramp van zo’n omvang was dat van overheidswege onmogelijk iedere behoefte kon worden vervuld. Datta hielp uiteindelijk zelf bij de voedseldistributie voor de busevacuaties, waarmee arbeidsmigranten van de regio van Delhi naar hun geboortestreken in onder meer de deelstaten Uttar Pradesh, Bihar, en Punjab werden gebracht.
De impact van de coronaperiode reikt ook veel verder dan alleen het hoofdstedelijk gebied. De informele economie vormt immers van vele steden de motor – die sputterend tot stilstand kwam in de lockdowns. Bijvoorbeeld in de zuidelijke deelstaat Maharashta, waar in de middelgrote stad Nanded huishoudsters de steun zoeken van plaatselijke politici. Vertegenwoordigers van de lokale Communistische Partij komen er maandelijks bijeen met tientallen vrouwen, om hun grieven in kaart te brengen.
Ze zitten in groepen van tien, twaalf bij elkaar, in de zon in een stadsparkje. De 45-jarige Lakshmi Baj, moeder van vier kinderen, neemt het woord als wordt gevraagd hoe hun „levens volledig veranderden” in de vorige twee jaar. Baj, een weduwe, is de enige kostwinner voor haar gezin. Ze had een vaste routine, als de schoonmaakster in een handvol huishoudens – ze wijst vagelijk in de richting van de betreffende wijk, de goud-rode sieraden om haar polsen rinkelen. De huizen liggen dicht bij elkaar, maar tijdens de eerste lockdown kon ze er niet langs. De politie hield het verkeer op straat in de gaten, en sommige werkgevers hadden haar zelf laten weten dat zij niet welkom was.
Lenen bij de buren
Baj, een vrouw uit een lage economische klasse en kaste, komt uit Nanded. Ze heeft geen familie buiten de stad waarnaar ze de uitwijk kon nemen. En dus zat ze thuis, waar ze zich „opgesloten” voelde en waar ze zich steeds meer zorgen maakte over de vaste lasten: „Zonder inkomen moest ik wél alles betalen: de huur, eten, het schoolgeld voor mijn kinderen.”
Daarvoor leende ze geld bij de paar buren die dat konden missen. Er werden mondelinge afspraken gemaakt: betaal maar terug als je weer kan. Dit jaar nam het aantal schoonmaakadressen voor Baj weer toe, maar ze verdient minder dan voorheen. En nu moet ze haar leningen terugbetalen – een dubbele klap, die ook door onderzoekers van de armoedemonitor CPAN wordt gezien als een schadelijk langetermijneffect. Gezinnen die vóór de pandemie een lening afsloten, hadden moeite met betalingen. Maar er waren ook huishoudens die nieuwe leningen aan moesten gaan om überhaupt in leven te blijven. Zij zitten nu in de schulden.
„Mensen komen aan de deur. Niemand lijkt boos, maar ze willen onderhand hun geld wel terug.” Het levert Baj veel stress op, om haar weldoeners niet tot last te zijn. Ze zoekt naar woorden. „Mentale druk? Schaamte. Ik wil niet dat mijn relatie met deze mensen verandert.” Ze drukt haar handtas stevig tegen zich aan.
Kiran Gaekwad, begeleidster van de vrouwengroep, noemt Baj’s verhaal „exemplarisch”. Nu kampen gezinnen volgens haar met de schulden, simpelweg omdat er geen andere manier was om te overleven dan te lenen.
Om niet te lenen en zo veel mogelijk zelfvoorzienend te blijven, zijn grote aantallen arbeiders en gezinnen waarschijnlijk niet meer teruggekeerd uit het dorp. Buiten de stad zouden zij beter kunnen bouwen op sociale structuren, blijkt uit maatschappelijke studies. Ook zouden kostwinners bang zijn dat een nieuwe uitbraak – of beleidsbeslissingen – de informele economie opnieuw platleggen.
Arbeiders in Gurguram sloeg de schrik om het hart toen begin dit jaar een ‘lockdown-light’ werd ingevoerd. In meerdere grote steden gold vanwege een besmettingspiek een avondklok, en moesten winkels en restaurants in het weekend dicht. De details van de maatregelen waren zeer onduidelijk. Enkele honderden inwoners pakten opnieuw hun spullen en gingen weer naar hun geboortestreek – alles om maar niet weer in de miljoenenstad vast te zitten, zonder uitweg en zonder inkomen.
Niet meer terug
Hij mist enkele vaste krachten, beaamt Jageshwar, een klusjesman in de sjieke zuidelijke wijk CR Park in New Delhi. De veertiger komt uit een dorp in de deelstaat Uttar Pradesh en werkt al zeker twintig jaar in de hoofdstad, waar hij verft en bouwt voor huiseigenaren. Het is zwaar werk voor de dagloners, dat onder alle denkbare omstandigheden doorgaat, zoals NRC eerder zag tijdens de hittegolf die de Indiase hoofdstad in juni teisterde. Jageshwar wordt vaak aangesteld als teamleider op grote klussen.
„Veel dagloners hier kennen elkaar – als je niet uit New Delhi komt, dan zoek je samen woonruimte.”
Net zo min als de academici kan Jageshwar inschatten hoeveel migrantenarbeiders zijn teruggekeerd of uitgevallen. Er komen ook nieuwe werkzoekenden bij. Maar, vertelt hij: „Toen ik zelf laatst bij mijn gezin was, kwam ik mannen tegen met wie ik in de stad werkte. We zijn een jaar verder, meer, maar zij weten nog niet zeker of ze weer naar de stad trekken. Ze blijven liever daar waar ze de mensen kennen, de taal spreken en ze het vertrouwen.”