Online boodschappen doen – handig, toch? Je swipet door een app, tikt op een product en met een beetje geluk heb je het dezelfde dag nog in huis. Maar volgens techniekfilosoof Madelaine Ley (36) gebeurt er tijdens dat online boodschappen doen iets geks. „Je klikt op een stockfoto van een tomaat waarop iemand anders aan de andere kant van het land ook zou kunnen klikken”, zegt ze, zittend aan de eettafel in haar Delftse huiskamer met hondenmand, kinderspeelgoed en boeken, heel veel boeken.
„Maar niemand krijgt die specifieke tomaat. Het ís misschien niet eens een specifieke tomaat.” Het zou zelfs een neptomaat kunnen zijn op het plaatje. Het kan een door artificiële intelligentie gegenereerde tomaat zijn, of een gefotoshopte tomaat. „Er is geen enkele relatie tussen jou en de tomaat op het scherm, en ook niet tussen de tomaat op het scherm en de tomaten die daadwerkelijk bij jou aan de deur verschijnen”, zegt ze.
Dat is natuurlijk bij vrijwel alle onlineproducten het geval, maar omdat voedsel een eerste levensbehoefte is, eigenlijk altijd juist zo nauw verbonden is geweest met de omgeving, ons lichaam en de natuur, is het extra belangrijk om te kijken naar wat deze verandering betekent, vindt Ley.
Retailrobots en -automatisering komen voort uit een onderliggende rot in het westerse wereldbeeld
De Canadese promoveerde deze week op de ethische implicaties van automatisering en digitalisering in de voedselindustrie. Daarvoor deed ze vanuit de TU Delft onderzoek bij supermarktconcern Ahold Delhaize, en komt in haar proefschrift onder meer tot de opvallende conclusie dat supermarkten er beter aan zouden doen om het hele proces van automatisering en digitaliseren te heroverwegen.
„Retailrobots en -automatisering komen voort uit een onderliggende rot in het westerse wereldbeeld”, schrijft ze bijvoorbeeld.
Wat bedoelt u daarmee?
„Diep verankerd in deze toepassing van technologie is een illusie dat mensen losstaan van de rest van de natuur en van andere mensen. Als ze op deze manier worden gebruikt, zorgen robots, apps en algoritmes voor het almaar verder afscheiden van mensen van de wereld om hen heen, en van hun fundamentele verbinding met hun voedsel als onderdeel van een ecologisch web van relaties en afhankelijkheden.”
Wat heeft dat precies te maken met het tikken op een tomaat in een boodschappen-app?
„Laten we daar inderdaad op inzoomen. In dat proces ben je nog steeds in je huis. Je bent niet naar buiten gegaan. Je bent niemand tegengekomen. Je hebt met niemand gesproken. Alles is vrijwel altijd beschikbaar, ongeacht het seizoen. Ik noem het een plaatsloze en tijdloze ervaring. Het is plaatsloos omdat je in je huis zit, zonder enige verbinding met waar de tomaten vandaan komen, het land waarop ze groeiden of de handen die ze hebben aangeraakt. Het schermpje waarmee we boodschappen zijn gaan doen, is extreem eendimensionaal en gestandaardiseerd.
„En het is tijdloos omdat je in december een tomaat kunt krijgen, volledig losgekoppeld van de ritmes van de aarde en de specifieke plek waar je woont.”
Het is ook best wel handig en het scheelt tijd, toch?
„Dat is inderdaad de belofte: als we deze technologie hebben, maakt het ons leven makkelijker. Dan hebben we meer tijd voor ons gezin bijvoorbeeld. Maar is dat werkelijk wat er gebeurt? Schelen apps ons tijd of kosten ze vooral tijd? Geven ze mogelijkheden om meer aandacht te hebben voor je omgeving of kapen ze die aandacht juist?
„Die valse belofte van technologie is ook in de geschiedenis vaak te zien geweest. Neem de introductie van de wasmachine in de jaren vijftig. Er zijn interessante studies die laten zien dat die eerst inderdaad leidde tot tijdswinst, maar vervolgens tot hogere maatschappelijke verwachtingen van huisvrouwen en meer werkdruk. Dit zie je vaker, en wordt versterkt door een maatschappelijke drang om altijd druk bezig te zijn: vrijgekomen tijd wordt vrijwel automatisch weer gevuld met andere dingen.”
Toch zetten supermarkten in op steeds meer automatisering: van automatische voorraadsystemen, tot apps, zelfscankassa’s, zelfs robot-vakkenvullers.
„Robots kunnen schappen scannen, producten aanvullen en vloeren schoonmaken, waardoor de winkelervaring verder wordt geautomatiseerd. Dit vermindert de zintuiglijke en sociale aspecten van boodschappen doen nóg meer, zoals het voelen en ruiken van groenten of het hebben van spontane interacties met anderen.
De technologie maakt van de supermarkt een casino dat 24 uur open is, zonder ramen
„De technologie maakt de supermarkt, zowel de fysieke winkel als de digitale, tot een uniforme, gestandaardiseerde ruimte, vergelijkbaar met een Amerikaans casino dat 24 uur open is: een plek zonder ramen, waar mensen gestimuleerd worden om geld uit te geven zonder een gevoel van plaats of tijd. Je hoeft niet veel fantasie te hebben om te zien dat onze supermarkten en boodschappen-apps daar steeds sterker op lijken.”
Wat gaat er daarmee verloren?
„Dat deze al heel erg geautomatiseerde plek nóg verder wordt geautomatiseerd leidt ertoe dat je zintuiglijke ervaring steeds verder wordt afgevlakt. Neem de ervaring met tomaten: wanneer ze in het seizoen zijn en je een stapel ervan in de winkel ziet, en je ruikt aan een tomaat en denkt: „Niet die, ik pak die andere.” Dat is een diepe, rijke en levendige zintuiglijke ervaring waarvan we steeds verder vervreemd raken.
„En we hebben die zintuiglijke ervaring juist nodig om te ervaren dat er een echte relatie is tussen ons, ons eten, seizoenen, de bodem, ecosystemen. In die zin raakt het ook aan de grote problemen van deze tijd. We staan aan de rand van ecologische ineenstorting, en het ervaren van verbinding met de rest van de planeet is cruciaal om dat te voorkomen. Juist zoiets alledaags als onze boodschappen spelen daarbij een rol.”
Wat is het alternatief?
„Ik pleit juist voor inefficiënte, rommelige boodschappenroutines. Voor lokale winkels, boerenmarkten, waarbij je relaties aangaat met de mensen die het verbouwen, waarbij je soms ineens moet improviseren omdat je iets van je boodschappenlijstje níét kunt krijgen omdat het buiten het seizoen is. Er zit een verkeerde aanname achter dat het goed is om zo weinig mogelijk frictie te hebben in je leven.
„Apps en automatisering maken processen vaak zo frictieloos mogelijk. Terwijl, als je jezelf toestaat om een ervaring te hebben met een andere persoon of met de seizoensgebonden ritmes, je inderdaad weleens teleurgesteld wordt. Je wordt verrast. Je wordt uitgedaagd. Er is spanning. Er is juist wél frictie. En binnen die spanning en wrijving, denk ik, ligt er een prachtige mogelijkheid om als het ware wakker geschud te worden en aandacht te geven aan datgene waarmee je in relatie staat.”
Niet iedereen zal de tijd, zin of geld hebben om op die manier boodschappen te doen.
„Daarom wil ik ook niemand voorschrijven hoe ze boodschappen doen. Het is iets systemisch dat ik probeer aan te kaarten. Ik denk dat het meer een onderliggend probleem van ontkoppeling is dat we als samenleving hebben. Een deel van het antwoord is inderdaad dat mensen anders gaan winkelen, maar daarvoor heb je bloeiende lokale voedselsystemen nodig. Je hebt andere toegang tot voedsel nodig. Een andere ethische verhouding tot andere mensen en de rest van de levende wereld: een ethiek die meer draait om zorg voor de ander dan om individualisme. Het gaat om een politieke verandering. Het gaat om een beleidsverandering. Het gaat om een economische verandering.”
Doorgaan met automatisering is makkelijker dan zo’n systeemomslag. Daardoor lijkt de steeds verder gaande digitalisering ook iets onvermijdelijks.
„Dat lijkt wel zo, maar mensen hebben daar altijd een keuze in. Mensen zeggen dan: „Wil je terug in de tijd?” Dan zeg ik: ik ben geen natuurkundige. Ik ben niet bezig een tijdmachine te maken. Ik heb het niet over teruggaan in de tijd. Ik heb het erover hoe we in 2024 kunnen leren van ervaringen uit het verleden, maar vooral hoe we levendige lokale gemeenschappelijke voedselsystemen zouden kunnen creëren die wél toekomstbestendig zijn. Ik denk dat daar niets naïefs of onrealistisch aan is.
„Ik schrijf in mijn proefschrift ook: ‘Aan rozen ruiken is een morele opdracht’. Zintuigen zijn poorten naar onze relaties met de rest van de levende wereld. Sommige mensen vinden dat misschien soft klinken: ik heb er geen probleem mee als mensen denken dat het romantisch is. Het is niet erg om romantisch te zijn.”
Lees ook
‘Honger is een verbijsterende ramp, maar er is nauwelijks aandacht voor’
11 novemberAuto’s bekogeld en brand in tram op Plein ’40-’45
Op Plein ’40-’45 staat een billboard. „Gefeliciteerd met onze stad!” Amsterdam is alvast begonnen met de viering van zijn 750ste verjaardag, maar van een feeststemming is vanavond geen sprake. Het is al uren donker, de gevoelstemperatuur is min één. Er is vrijwel niemand op straat. Alleen voor de Halal Fried Chicken hangen vijf jochies van een jaar of twaalf. Ze zijn in het zwart gekleed. Eentje heeft een fatbike. Een ander een slotjesbeugel. Een zit nog op de basisschool. Ze hebben net burgers gegeten.
Abdelhafid el Onsri stapt eropaf. „Marokko?”, vraagt hij in het Arabisch. „Waar in Marokko komt je familie vandaan? En waar woon je nu? Morgen weer naar school?”
Buurtvader Abdelhafid el Onsri.
Foto’s Sebiha Öztas
Drie keer per week loopt Abdelhafid el Onsri (63) zijn rondes door Nieuw-West, onbezoldigd. Zo’n vijf jaar geleden richtte hij een stichting op, Marhaba. ‘Buurtvaders’ zoals hij zijn tot ver buiten de stad een begrip. In blauwe hesjes houden de vaders – die allemaal al opa zijn – op straat een oogje in het zeil. Zien ze iets opvallends, dan maken ze een praatje. Een paar woorden zijn vaak al genoeg. „Denk eraan dat je je moeder niet boos maakt, hè.”
Een week geleden stond El Onsri ook op Plein ’40-’45. Het was maandagavond 11 november, tussen zeven en acht. Vier dagen na de gewelddadige nacht die volgde op de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv. Wat hij zag: chaos. Opgefokte jonge mannen die gooiden met alles wat los en vast zat – balken, straatstenen, flessen, vuurwerk. Ze waren met steeds meer en riepen: „Kankerjoden, kankerjoden.” Er brak brand uit in een tram van lijn 7. De ruiten gingen aan diggelen.
Ze probeerden de rellende jongeren tot inkeer te brengen, maar tegen 150 losgeslagen jongeren kon de buurtvader niet op kletsen
El Onsri stond er niet alleen die avond. Tientallen Marokkaanse Nederlanders haastten zich naar het plein toen ze doorkregen wat daar gebeurde. Ze probeerden de rellende jongeren tot inkeer te brengen: „Hé wat doe je hier, het is koud, het regent, ga iets beters doen met je leven. Laat zien dat je beter bent dan dit.”
Maar tegen 150 losgeslagen jongeren kon El Onsri niet op kletsen. De ME veegde het plein schoon, de politie hield die avond drie jonge mannen aan, later nog eens zeven. Dagenlang bleef de spanning in de lucht hangen.
In Den Haag reageerden politici fel op de gebeurtenissen in de hoofdstad: „Waar zijn die gemeenschappen nu?”, klonk het. „Waar zijn de buurtvaders?” Tientallen jaren „koffiedrinken” en „ik weet niet wat voor gekkigheid”, was dit nu het resultaat? Het ging over islamitische jongeren „die voor een heel groot deel onze normen en waarden niet onderschrijven”. Over „een integratieprobleem”.
Het geweld na Ajax-Maccabi zette Nederland op scherp, begin november. Nergens in het land was de nasleep ervan zo voelbaar als in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West, waar ruim twee derde van de inwoners een migratieachtergrond heeft.
NRC ging de wijken in en sprak met ouderen, scholieren, bezoekers van een kickboksschool en een debatcentrum over zes nieuwsgebeurtenissen. Hoe kijken zij ernaar? En wat doet het met hen?
Lees ook
Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk
12 novemberScholen bedreigd met schietpartij
Tien over tien, pauze op het Mundus College. De leerlingen stromen naar buiten. Ze strijken in plukjes neer op het plein en op straat, leunen tegen geparkeerde auto’s, wandelen naar het BP-tankstation even verderop of schuilen onder de gevels van de hoge flats tegenover de school in Slotermeer-Zuidwest.
Na de pauze blijven twee jongens en een meisje hangen in het portiek. Ze hoeven niet naar de les. „Die is uitgevallen.” De jongens stellen zich voor als Ahmed (15) en Mo (14). Het meisje zegt dat ze Dina heet en 16 is. Ze nemen af en toe hijsjes van een vape.
Is Mundus klaar voor morgen???? Iedereen gaat dood.
Ahmed, met donkere krullen onder een grijze pet, heeft een screenshot van het bericht dat een dag na de onrust op Plein ’40-’45 rondging op Snapchat. „Kijk”, zegt hij. „Je ziet meteen dat het nep is. Kankernep. Ik denk niet dat iemand zo een mooie tafel heeft en dan het pistool gewoon zo erop legt en dan een foto gaat maken. Ik denk het echt niet.”
Dina: „Iedereen zou kogels erbij doen.”
Mo: „Precies.”
Een schietpartij bleef uit. Wel raakte een deur van het schoolgebouw beschadigd door, in de woorden van een bestuurder, „een vuurwerkbommetje”. Naast het Mundus gingen over nog zeker negen Amsterdamse scholen onheilspellende berichten rond en daarna – alsof het een nieuwe rage was – ook over scholen in onder meer Almere, Den Bosch, Woerden, Breda, Papendrecht en Nijmegen.
Het had allemaal te maken met het gedoe in de stad, zeiden leerlingen van het Mundus College vlak na de explosie tegen Het Parool. Met Ajax-Maccabi en Plein ’40-’45. En dat weer met de oorlog in Gaza. „Die mensen denken dat de school de daden van Israël goedpraat.”
Ahmed was erbij op het plein. („Haha ja, eerlijk is eerlijk!”). Hij heeft filmpjes gemaakt: schokkerige beelden van rennende gestaltes, uiteenspattend vuurwerk, een tram met knipperende lichten, rook, flitsen, omgegooide fietsen en scooters. Kijk deze Snapchatvideo, zegt hij. „Hierzo zie je me rennen.” Een selfie van een jongen met een bebloede mondhoek. „Een vriend van me. Hij was door vuurwerk geraakt.”
Waarom was hij er die avond? „Ja, goede vraag… Om te ruïneren.”
„Het was allemaal voor die vrouw toch?”, vraagt Dina, hangend op een grijze scooter. Ze doelt op de vrouw met hoofddoek die gewond raakte bij een verboden pro-Palestijnse demonstratie in het centrum op 10 november. Dat sprake was van politiegeweld werd in eerste instantie ontkend door de politie en burgemeester Femke Halsema, tot beelden verschenen waarop te zien zou zijn dat ze door een ME’er werd geraakt. Ze hield aan de klap ernstig hersenletsel over, meldde haar advocaat.
Mo, die op een geparkeerde damesfiets met mandje is geklommen, veert op bij Dina’s woorden. „Wat ME tegen haar deed, was niet normaal! Je moet beseffen: het was iemands moeder, hè. Het kan ook jouw moeder zijn die zomaar wordt geslagen.”
Ahmed tuurt naar de grond. „Ja. Ik vond het faja voor haar.”
Galerijflats in de Burgemeester Hogguerstraat, nabij het Mundus College en de Sloterplas.
Foto’s Sebiha Öztas
15 novemberNSC-staatssecretaris Nora Achahbar vertrekt om integratiediscussie
Normaal gesproken praten ze in de kickboksschool van Nourdin el Otmani, verstopt achter een tankstation in Slotervaart, niet over politiek. „Dat is alleen maar blabla”, zegt de zevenvoudig wereldkampioen vlak voor een vrijdagse training. „Wij lossen de problemen hier zelf wel op”, en hij wijst naar de mat tussen de bokszakken waar tientallen Marokkaanse Nederlanders zich in het zweet werken. Vechters, noemen de kickboksers zich.
Lees ook
Deze demonstranten voelen nog dagelijks de klappen van de ME: ‘Op het station barstte ik in huilen uit’
Maar nu is alles anders. NSC’er Nora Achahbar, staatssecretaris Toeslagen, is opgestapt. Media schrijven dat in de ministerraad woorden vielen als „halalvreters” en „kut-Marokkanen”. In de Tweede Kamer is gesproken over een integratieprobleem en strafverzwaring bij antisemitisch gemotiveerde geweldsdelicten – zoals het intrekken van het Nederlanderschap. „Nu zijn we bang”, zegt El Otmani.
„Wel lachen toch”, zegt Driss (35) tegen zijn sparringpartner, „dat het een Marokkaanse meid is, die de regering bijna laat vallen.” Maar ze lachen geen van beiden. Ze hopen geeneens dat het kabinet valt, want ze vrezen iets ergers. „Heb je de VVD gehoord?”, zegt de sparringpartner. „Die heeft gezegd dat de tijd van verbinden voorbij is.”
De training is technisch. Opstoot met links, rechts een jab, links een hoek, rechterknie, rechts jab, links hoek, low kick rechts. En opnieuw. Driss bokst al vier jaar en heeft er zichtbaar lol in. Hij is gespierd, heeft vriendelijke ogen, kort haar en een baardje. Ter afsluiting doet hij nog een rondje buikspieroefeningen met wat jongens in de ring. Ze plagen elkaar door tergend langzaam af te tellen.
Bij een kop Marokkaanse muntthee vertelt Driss na de training – zijn achternaam wil hij liever niet in de krant, omdat hij namens zichzelf spreekt, niet namens zijn familie – dat hij al zijn hele leven in Nieuw-West woont. Zijn opa vestigde zich hier, die vocht in de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk tegen de nazi’s en werd na de Watersnoodramp in 1953 naar Nederland gehaald. Hij liet zijn kinderen overkomen uit Marokko en werkte voor hij zelf terugkeerde nog jaren als schoonmaker in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, inmiddels het OLVG West. Driss werd daar geboren, net als zijn oudste zoon.
Heb je de VVD gehoord? Die heeft gezegd dat de tijd van verbinden voorbij is
Driss deed vmbo, mbo en daarna op de hbo commerciële economie. „Ik heb eigenlijk de hele maatschappelijke ladder beklommen.” Hij wilde zijn ouders trots maken door net zo hard zijn best te doen als zij. „Omdat alles duur begon te worden”, koos hij ervoor te gaan werken in de goed betalende IT-sector. Nu heeft hij een baan bij een internationaal bedrijf in de cybersecurity.
Hij is tevreden, heeft „best een goed leven”. Maar kijkt hij naar de nieuwe generatie, die van zijn kinderen, dan vraagt hij zich af: in wat voor wereld groeien zij op? Hij is deze week gestopt met televisiekijken. „Dan hoor je Wilders en Caroline van der Plas praten, en dan denk je… Mensen worden gewoon tegen elkaar opgezet. Ik wil dat allemaal niet meer zien.” Hij voelt zich „op en top” Amsterdammer, maar de stad die hij de afgelopen dagen in het nieuws zag, herkende hij niet. Hij merkt dat het broeit op straat, net als na 11 september. „Je moet echt in mijn schoenen staan om dat te begrijpen. In de supermarkt kijken mensen naar me. Wij hebben het weer gedaan.”
Lees ook
Staatssecretaris Nobel wil die gewraakte uitspraak over de integratie wel nuanceren, maar niet terugnemen
22 novemberCBS: integratie gaat steeds beter
Het oog. De nagel. De bil. Twaalf. Dertien. Veertien.
In het zaaltje ‘New York’, aan het eind van de mintgroene gang in buurthuis Het Pluspunt, zit Abdelhafid el Onsri met twee vrouwen en vier mannen achter de computer. Ze werken in stilte. De ene helft doet een taalles, de andere schrijft een mini-opstel over eetgewoonten – een opdracht die El Onsri heeft bedacht. Ze mogen er een plaatje bij plakken van wat ze het liefste eten, zo leren ze omgaan met sneltoetsen. Ze kiezen allemaal groente en fruit.
Het is een drukke dag voor de 63-jarige El Onsri. Na de computerles organiseert hij een bijeenkomst over dementie en vanavond loopt hij weer rondes. Hij is al een tijdje met pensioen maar altijd bezig: hij slikt medicijnen en moet in beweging blijven. „Als ik dit niet doe, ga ik op de bank liggen en dan ga ik dood.”
Na een uur achter de computer is het pauze en komen de bruine boterhammen uit het aluminiumfolie. Op tafel ligt een rol haverkoekjes, in de koffie en thee gaat suiker.
Kringloopwinkel in Geuzenveld-Slotermeer en Buurtvader Abdelhafid el Onsri.
Foto’s Sebiha Öztas
Het is een week nadat het kabinet niet is gevallen omdat de andere NSC-bewindslieden na het vertrek van Nora Achahbar besloten aan te blijven. Wel stapten twee Kamerleden op, Rosanne Hertzberger en Femke Zeedijk. De week waarin premier Dick Schoof in één persconferentie twaalf keer dezelfde boodschap herhaalde: er was en is geen racisme in dit kabinet. De week waarin moskeeverbond K7 aangifte deed tegen VVD-staatssecretaris Jurgen Nobel vanwege zijn uitspraak dat „islamitische jongeren voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven” en de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme eiste dat hij die woorden terug zou nemen.
Bij de ouderen in de computerles heerst onbegrip.
Waarom gaat het de hele tijd over moslims? Wat doen zij verkeerd?
„Ik wil toch óók niet dat er brand komt in de tram? Mijn kind heeft die tram nodig om naar school te gaan!”, zegt een cursist.
„Waar zijn de buurtvaders, zeggen de politici, maar zij zitten alleen maar binnen, wij zijn op straat, ze zouden hier eens moeten komen kijken”, zegt een ander.
Een derde: „In de moskee horen wij elke vrijdagmiddag alleen maar dat we ons goed moeten gedragen.”
De eerste weer: „In Marokko wonen ook Joden! Die worden gewoon als Marokkanen gezien.”
De tweede: „Het gaat maar om een paar stoute jongens. Onze kinderen zijn advocaten en dokters. Je gooit toch ook niet een hele school vissen weg als er één visje raar doet?” Ze lachen samen om zoveel domheid.
Op Radio 1 vertelt de directeur van het Rotterdamse onderzoeksbureau Het Opiniehuis over een recent onderzoek onder duizend Nederlandse moslims. Negen van de tien respondenten zeggen het vertrouwen kwijt te zijn in het kabinet. Acht van de tien vinden het niet terecht dat er gesproken wordt over een integratiecrisis. Een kwart zou Nederland verlaten als ze de kans krijgen.
Een dag later publiceert het CBS een rapportage over integratie met als belangrijkste conclusie: op indicatoren als arbeid, onderwijs en huisvesting gaat het goed met de positie van migranten en hun kinderen. Ze naderen Nederlanders zonder migratieachtergrond.
3 december Motie-Becker aangenomen
„Ik ben op zoek naar een beetje hoop in deze donkere tijden”, zegt de man op rij twee met zilvergrijs haar. „Ben ik trouwens de oudste aanwezige?” Hij draait zich om en kijkt de in bonte kleuren geschilderde zaal van Stichting Argan rond. Zo’n zeventig mensen zitten klaar om in gesprek te gaan.
Het thema is de onrust in de stad. „Wat verwachten jullie eigenlijk van deze avond?” vraagt moderator Shula Tas. Zelf, zegt ze, heeft ze vooral behoefte aan ‘bluswater’. „Het stof is een beetje gaan liggen en dat is ergens geruststellend, maar aan de andere kant zorgelijk: ondertussen gooien ze in Den Haag vrolijk meer olie op het vuur. Misschien is de gewenning die ik voel wel het grootste gevaar.”
Argan, gevestigd in een rechthoekig gebouwtje op de grens van de wijken Overtoomse Veld en Slotervaart, is ruim dertig jaar geleden opgericht als buurthuis voor de lokale Marokkaanse gemeenschap. Daar is op deze ‘dialoogavond’ weinig van te merken: de aanwezigen komen van ver buiten Nieuw-West, of zelfs van buiten de stad. Ze werken bij de gemeente, in de taxibranche, de zorg, het onderwijs of zijn al lang gepensioneerd. Er zitten vrouwen met hoofddoeken in de zaal, een katholieke priester en een joodse man die hardop uitspreekt dat hij bang is. Over twee dingen lijkt iedereen het eens: wat op 7 en 11 november gebeurde, is verschrikkelijk. En het debat daarover is volledig ontspoord.
Er zijn sprekers uitgenodigd en twee stadsdeelvoorzitters. De sprekers stellen het gevoel scherp dat leeft bij velen: de gebeurtenissen van vorige maand zijn uitvergroot en de schuld is bij één bevolkingsgroep gelegd. Expres. Een minister roept niet zomaar iets. Als iemand het woord ‘integratieprobleem’ in de mond neemt, dan is daar in Den Haag over vergaderd met koffie en thee op tafel. Als je mensen bang maakt en tegen elkaar opzet, dán kun je repressief beleid rechtvaardigen.
De discussie barst los.
Oké, maar wat kunnen we dóén? Waar halen we dat bluswater?
„Waar ik me hard voor wil maken”, zegt een dertiger achter in de zaal, „is dat we onze steun uitspreken. Ook voor die jongens die gereld hebben: laat ze weten dat ze Amsterdammer zijn, dat ze Nederlander zijn. Ze hebben misschien afschuwelijke dingen gedaan en daarvoor moeten ze absoluut gestraft worden, maar we moeten ook achter ze staan, anders raken we ze kwijt”.
De dertiger heet Engin Baydar, hij is jongerenadviseur en ziet zichzelf als bruggenbouwer tussen de gemeente en jonge Amsterdammers die het moeilijk hebben. Hij spreekt veel jongeren voor wie Israël „de duivel” is, vertelt hij. Zij voelen zich in dit land niet gezien en gehoord. „De bruggen die ik bouw, worden elke dag afgebroken door de landelijke overheid.”
Ja, peinst moderator Shula Tas. „Hoe zorgen we ervoor dat er iemand aan de andere kant van die brug staat?”
Een dag eerder is gestemd in de Tweede Kamer over het voorstel van VVD-Kamerlid Bente Becker om gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden. De motie is geruisloos aangenomen met 108 stemmen voor en 42 tegen, met steun van CDA, ChristenUnie en SP.
„Ik heb er vannacht niet van geslapen”, zegt Tanja Jadnanansing, stadsdeelvoorzitter van Zuidoost. „Zelfs op mijn eigen werk halen mensen hun schouders op, terwijl we allemaal diep bedroefd en diep ongerust moeten zijn.”
Haar collega Fenna Ulichki (West) is het roerend met haar eens. „Hoe zijn we hier terechtgekomen, dacht ik bij die motie. Ik heb nog nooit zoveel gehuild als deze week.”
Een man zegt, met zijn armen over elkaar gevouwen, dat hij er niets van begrijpt. Recent zijn er moties over de aanpak van antisemitisme aangenomen („Top”), maar waarom niet over moslimhaat? Hoe te verbinden als er constant met twee maten wordt gemeten?
8 december Geert Wilders bezoekt Israël
Great meeting today in Jerusalem with my friend Bibi (spierbalemoji)
In Israël post Geert Wilders een foto op X waarop hij de hand schudt van Benjamin Netanyahu. Het bezoek gaat lijnrecht in tegen het beleid van de Nederlandse regering. Een paar weken eerder heeft het Internationaal Strafhof wegens oorlogsmisdaden in Gaza arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen de Israëlische premier.
In Den Haag zoeken politici intussen naar woorden om afstand te nemen van een plan, waarmee ze zelf instemden. Na ophef over de motie-Becker kwam het voortschrijdend inzicht: ze hadden beter moeten aanvoelen hoe het voorstel zou „bijdragen aan gevoelens van uitsluiting”. De motie was „onzorgvuldig” en „eenzijdig” geformuleerd en het steunen ervan een „verkeerde afweging”, aldus SP-leider Jimmy Dijk.
In Amsterdam Nieuw-West, bij Stichting Argan, hangt iemand snel de Syrische revolutievlag op – groen-wit-zwart met drie rode sterren – want de dictator Bashar al-Assad is zojuist uit Damascus verdreven. De zaal zit weer vol, dit keer met een jonger publiek. Negen ronde tafels zijn gedekt met bloemen, kaarsjes en schaaltjes hummus. „Oké”, zegt schrijver Dilara Bilgiç op het podium. „Kan ik nog heel even die handen zien? Wie hier is geboren in Nederland? En wie van jullie heeft nog stééds te maken met het woord ‘integratie’?”
Ishan Kallasingh (30), Qali Nur (29) en Justin Ait Abdesselam (23) steken alle drie hun hand op. Ze kennen elkaar niet, maar dat is vanavond juist het idee. Turning Tables, een groep jonge vrijwilligers die Amsterdammers en vluchtelingen dichter bij elkaar wil brengen, heeft samen met Stichting Argan een „integratieprobleemdiner” georganiseerd. Volgens de aankondiging op Instagram is iedereen welkom. ‘Ben jij Het Integratieprobleem? Kom het met ons vieren! Een avond van eten, warmte, dialoog, elkaar vinden, luisteren, delen en verbinden’.
Dan hoor je Wilders en Vander Plas praten en denk je: mensen worden gewoon tegen elkaar opgezet
Als het eten op tafel staat – Koerdische biryani, Jemenitische kip mandi, salade – vertelt Justin, student politicologie, dat hij van kleins af aan wordt aangesproken op zijn niet-Nederlandse achternaam. „Ik ben hier opgegroeid, naar school gegaan, daarna naar het vwo en de universiteit. Ik doe mijn best, maar toch lijkt het niet genoeg. Ik krijg het gevoel: jij hoort niet bij ons. Waarom? Omdat mijn vader toevallig uit Algerije komt?”
Ze beschrijven hoe ‘integratie’ voelt als een stalker, die voortdurend op de loer ligt.
Ishan: „Het probleem is denk ik dat mensen het verwarren met assimilatie: dat we allemaal dezelfde kant op moeten denken. Dat is in mijn ogen gewoon bullshit.” Nog een denkfout: er wordt over integratie gesproken alsof het een oneindig proces is. „Maar als je zoals wij hier geboren bent, dan bén je geïntegreerd.”
„Opgaan in een groter geheel” – zo definieert het woordenboek integratie. Als je het Ishan vraagt, is het een dynamiek die twee kanten op werkt. Een land met geslaagde integratie is volgens hem een plek waar mensen verder kijken dan naar waar je vandaan komt, bijvoorbeeld naar wat je teruggeeft aan de maatschappij. Een stad als Londen. Of de Haagse Schilderswijk. Een plek waar mensen met elkaar praten, zoals hier vanavond, waar ze zien dat die ander niet zo anders is.
Op het scherm boven het podium verschijnt een vraag. ‘Waar ben je trots op uit jouw cultuur?’
„Ik ben trots op onze gastvrijheid”, zegt Qali.
Ishan: „Daar ben ik ook trots op. Surinamers zijn warm en sociaal: er is altijd genoeg eten.”
Lees ook
Integratiedebat is nodig ja, maar dan wel het juiste debat
„Wat ik geleerd heb van mijn vader”, zegt Justin, „is dat je moet uitkomen voor je waarden. Als ik nu door bepaalde mensen in Den Haag word weggezet als niet goed geïntegreerd, denk ik prima: dan bén ik dat probleem. Waarom zou ik bij een groep willen horen die allemaal rare eisen stelt aan wanneer je volwaardig Nederlander bent? Ik wil niet integreren om racistisch te zijn. Mijn oma zei vaak: liever breken dan buigen. Zo ben ik ook opgevoed: sta voor wat je belangrijk vindt.”
De anderen knikken. „Word up”, zegt Ishan. Het sluit volgens hem precies aan waar het vanavond om draait. Reclaim een woord als integratieprobleem: omarm het en maak het onschadelijk. „Daarin zit denk ik enorme kracht.”
In Tiel is tijdens de jaarwisseling een man overleden aan de gevolgen van een explosie met zwaar vuurwerk. Hij raakte zwaargewond op Oudjaarsavond en stierf woensdag aan zijn verwondingen. Dat bevestigt de politie telefonisch aan NRC.
Volgens De Gelderlandergaat het om een 47-jarige man uit Buren, maar dit wil de politie nog niet bevestigen. „Het gaat om een man uit Buren die daar was om Oud en Nieuw te vieren met familie”, zegt burgemeester Frank van der Meijden tegenover de krant. „Het is een heel triest incident met een vreselijke afloop, dat de familie en betrokkenen zwaar heeft getroffen.” De burgemeester is deze woensdag op bezoek bij de nabestaanden.
Wat zich precies heeft voorgedaan, blijft vooralsnog onduidelijk. Het is het tweede dodelijke vuurwerkslachtoffer dat deze jaarwisseling te betreuren valt. In Rotterdam overleed een 14-jarige jongen dinsdag rond 20.30 uur bij het afsteken van zwaar vuurwerk.
Oogziekenhuis
In het Oogziekenhuis hebben tot nu toe 23 mensen zich gemeld met oogletsel als gevolg van vuurwerk. Zeven personen zijn op Nieuwjaarsdag geopereerd, een achtste operatie staat voor donderdag gepland.
Twee van de getroffenen zijn minderjarige meisjes, de overige gewonden zijn jongens en mannen. Circa de helft van de slachtoffers stak het vuurwerk niet zelf af, maar stond in de buurt van anderen die dat deden.
„Het is weer dezelfde tragedie als vorig jaar”, zei oogarts Tjeerd de Faber tegenover persbureau ANP. Hij verwacht dat het aantal vuurwerkslachtoffers nog verder oploopt. „Dit kan alleen stoppen als er een landelijk vuurwerkverbod komt.”
Sinds het begin van de oorlog met Israël in oktober 2023 is de bevolking van Gaza met circa 6 procent gekrompen. Zo’n 100.000 Palestijnen zijn de landstrook ontvlucht en meer dan 55.000 mensen zijn om het leven gekomen. Dat meldt het Palestijns Centraal Bureau voor de Statistiek (PCBS) woensdag.
Op dit moment staat het officiële Palestijnse dodental op 45.553, zo meldde het Gazaanse ministerie van Volksgezondheid deze woensdag. De helft van deze slachtoffers waren volgens het ministerie vrouwen en kinderen. Geschat wordt dat nog eens 11.000 vermiste mensen ook om het leven zijn gekomen. Hun stoffelijk overschot ligt vaak nog onder het puin en kan dan niet worden veiliggesteld en geïdentificeerd.
Hiermee is de totale bevolking van Gaza geslonken met bijna 160.000 mensen tot 2,1 miljoen. Bijna de helft van de overgebleven bevolking is volgens het PCBS jonger dan 18 jaar. Circa 22 procent van de burgers in Gaza kampt met zulke ernstige voedseltekorten dat zij in levensgevaar kunnen raken. Volgens Israël zijn de statistieken van het PCBS onbetrouwbaar en worden die gemanipuleerd om de staat Israël in diskrediet te brengen. Deze beschuldigingen werden niet met bewijsmateriaal ondersteund.