Het begrotingstekort loopt met de plannen van het beoogde nieuwe kabinet de komende jaren fors op. Dat verwacht De Nederlandsche Bank (DNB), die daarmee een stuk minder rooskleurige conclusie trekt dan het Centraal Planbureau (CPB) afgelopen maand deed. DNB verwacht dat Nederland bij de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord de Europese norm van 3 procent in 2025 al overschrijdt, valt te lezen in een vrijdag gepubliceerde rapportage. Het CPB verwacht juist dat het tekort komend jaar onder de 3 procent zal blijven.
DNB verwacht dat het begrotingstekort in 2025 3,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bedraagt, als het hoofdlijnenakkoord wordt uitgevoerd. Dat is flink hoger dan het verwachte tekort als de plannen van de huidige demissionaire regering zouden worden doorgezet: 2,5 procent.
Reden van het ramingverschil tussen de twee belangrijke regeringsadviseurs: DNB verwacht dat het nieuwe kabinet relatief veel van zijn plannen kan verwezenlijken, terwijl het CPB daarin terughoudender is.
Begrotingstekorten
Olaf Sleijpen, DNB-directeur monetaire zaken, vertelt dat DNB vooral hoge begrotingstekorten in de eerstvolgende jaren (2025, 2026) verwacht. Door bezuinigingen zou het tekort vervolgens dalen in 2027 en 2028. Dat zorgt er in die jaren volgens Sleijpen voor „dat het begrotingstekort met het hoofdlijnenakkoord juist lager is dan met de huidige plannen”. Zo is er volgens de DNB-raming in 2028 geen sprake van een tekort van 3,8 procent – wat bij de huidige plannen de verwachting is – maar blijft de schade beperkt tot 3,1 procent.
De voorspelling van DNB over het begrotingstekort is onderdeel van een bredere raming over de Nederlandse economie die de centrale bank vrijdag publiceerde. De DNB-economen voorzien dat de Nederlandse economie de komende jaren „gematigd groeit”. Voor dit jaar wordt een groei voorzien van 0,5 procent, in de twee jaren daarna 1,3 procent. Dat is beter dan bij de vorige verwachting van DNB in december, toen er voor dit jaar werd uitgegaan van een groei van 0,3 procent en voor volgend jaar een plus van 1 procent.
Volgens Sleijpen komt het gunstigere vooruitzicht door de opleving van de wereldhandel, wat belangrijk is voor de economie van Nederland. Ook zijn de overheid en consumenten veel blijven uitgeven. Daar komt bij dat vanaf komend jaar ook het bedrijfsleven weer bijdraagt aan de groei van de economie, terwijl deze activiteiten nu nog een negatieve impact hebben.
DNB liet zijn licht ook schijnen over de huizenmarkt. De gemiddelde huizenprijs stijgt in 2024 met bijna 6 procent, en in 2025 en 2026 met nog eens 4 procent per jaar, denkt de centrale bank. De daling van de prijzen tussen 2022 en 2023 van meer dan 6 procent is eerder dan verwacht hersteld, schrijft DNB.
Hypotheekrente
Het snelle herstel heeft te maken met de daling van de hypotheekrente en de gemiddelde inkomensstijging als gevolg van de inflatie. Daardoor hebben mensen die een huis willen kopen ruimte om meer te lenen. Maar aan een hogere lening hebben mensen die een huis zoeken weinig als de prijzen ook blijven stijgen.
Het betekent volgens Sleijpen van DNB dat met name starters weer „terug zijn waar ze waren”. De afgelopen tijd hadden zij door de dalende prijzen juist wat vaker de kans om een woning te kopen. Volgens de toezichthouder heeft maar een kleine 40 procent van de huishoudens dit jaar voldoende inkomen om een woning van een gemiddelde prijs (452.000 euro) te financieren.
Het aantal investeringen in nieuwe woningen, door bedrijven, particulieren en woningbouwverenigingen, nam in 2024 nog verder af, met 3,5 procent. Dat betekent dat er minder gekocht wordt. De daling heeft ook te maken met het geringe aantal nieuwbouwvergunningen dat wordt toegekend; ook dat daalt. In januari 2024 waren het er 54.000, minder dan het laatste dieptepunt in 2016.