N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview DJ Philou Louzolo was kort geleden nog thuisloos, hij dronk veel en verdiende bijna niets. Nu is hij gevierd dj. „Ik heb geleerd dat het oké is om niet oké te zijn.”
Een festival-promotor zei laatst tegen hem: ik wil je graag boeken, maar ik ben een beetje bang voor de mensen die dan op mijn feesten afkomen. De Rotterdamse producer en dj Philou Louzolo zucht. „Omdat er ergens incidenten zijn geweest waar mensen van kleur bij betrokken waren, zoals op festival Solid Grooves, wordt meteen de hele groep daar op afgerekend. Dat is zo’n eeuwenoud probleem.”
Louzolo werd vanwege zijn pioniersmuziek, waarin hij house en afromuziek bij elkaar brengt, begin dit jaar uitgeroepen tot een van de ‘artists to watch’ door het toonaangevende Britse tijdschrift DJ Mag. Hij draait al jaren op de grote festivals en in de beste clubs van Nederland. Hij draait net zo graag harde house als amapiano-muziek uit de townships van Johannesburg. Sterker nog, hij mixt het meesterlijk in elkaar over.
Dat slaat enorm aan bij het Nederlandse publiek: vorig jaar was hij zo populair dat hij te veel boekingen kreeg en keuzes moest maken. Hij stond op de grote festivals als Welcome tot the Future en Awakenings, maar ook op kleinschalige als Wildeburg en Zeezout. Dat heeft er misschien ook mee te maken dat afro-popmuziek wereldwijd de mainstream binnenstroomt. Wereldsterren als Ed Sheeran en J. Cole werken samen met artiesten als Fireboy DML en Burna Boy – zelf inmiddels ook wereldsterren. „Afropop neemt de wereld over”, zegt Louzolo.
Zo swingend en uitbundig als de muziek is die hij draait, zo bedachtzaam spreekt hij. Met een warme, vurige stem. Vraag hem wie hij ziet als hij in de spiegel kijkt, en hij gaat eerst een kopje thee zetten en steekt een sigaretje op. Het is knusdonker in zijn bovenwoning in Rotterdam-West. „Dan zie ik iemand op wie ik trots kan zijn. Omdat ik weet wat voor obstakels en barrières hij heeft moeten doorstaan om te komen waar hij is. Op persoonlijk vlak, maar ook als artiest.”
Hij groeide op in het Zeeuwse dorp Burgh-Haamstede, bij witte adoptie-ouders. „Een heel warm, liefdevol gezin.” Zijn biologische ouders kent hij. Zijn Congolese moeder werd zelfs grootgebracht door dezelfde adoptieouders als hij. „Mijn moeder is in haar vroege jeugd getraumatiseerd geraakt door de oorlog in Congo en niet in staat om voor mij te zorgen. Maar ze was wel around, als een soort tante. Net als mijn vader. Ik ben in liefde afgestaan en in liefde opgevoed.”
Toch, als zwarte jongen opgroeien in een witte omgeving is niet makkelijk. „Ik had een fijn groepje vrienden op school, maar ik werd ook veel gepest. In het dorp werd ik soms vreemd aangekeken, uitgescholden, kreeg weleens apengeluiden naar m’n hoofd geslingerd. En ik ben een keer in elkaar geslagen bij de bushalte. Dat maakte me erg onzeker over mezelf, over mijn kleur en mijn haar. Het voelde wel alsof ik op een plek was waar ik eigenlijk niet hoorde. Dat gaat aan je vreten. En toch heb ik een fijne, liefdevolle jeugd gehad.”
Maar ook een jeugd waarin je erg zoekende was?
„Ja, op zoek naar wie ik was. Ik wilde daar niemand mee belasten. Leerde mezelf aan de schijn hoog te houden, om te doen alsof alles altijd oké was. Het was lastig om een veilige omgeving voor mezelf te creëren. Ik verdwaalde nog wel eens.”
Louzolo woonde aan het strand, op een half uur fietsen van de bewoonde wereld. Een teruggetrokken jongetje was hij, dat van de natuur hield, veel tekende en dagen aaneen stripboeken las. Black Panther, met name. De sciencefiction van Wakanda, het utopische, hyper-technologische Afrikaanse rijk uit de Black Panther-reeks, trok hem enorm. Omdat de actiefiguren op hem leken, en omdat hij astronaut wilde worden. „Ik wilde het grote niets verkennen, weten hoe het er daar aan toe gaat.”
Wat zocht je?
„Als je het negatief uitlegt: een uitweg. Ik vond het hier en nu niet zo leuk, niet interessant genoeg. Ik zocht soelaas in dingen die niet zo veel met dat hier en nu te maken hadden. Tekenen, lezen, maar vooral muziek.
„Ik begon al op mijn zestiende met draaien in Zeeland. Discotheek Pinky, vooral. In Renesse. Daar draaide ik eigenlijk alles wat mensen wilden horen. Ik was totaal niet bezig met het ontwikkelen van mijn eigen stijl. Draaien was vooral gewoon een heel leuke bijbaan. Dat heb ik gedaan tot ik in de twintig was.”
In 2014 bracht Louzolo een track uit op het grote houselabel Lazare Hoche Records. Hij maakte naam, zijn muziek werd opgepikt en hij scoorde internationale gigs. Toch stopte hij niet met draaien in Zeeland. Zo stond hij het ene weekend in de iconische Berlijnse club Berghain vlammende house te draaien, en het volgende weekend toegankelijke hitjes in de Pinky in Renesse. „Dat doe ik nu niet meer, maar heb ik nooit met tegenzin gedaan. Mijn liefde voor mainstream muziek is net zo groot als mijn liefde voor underground muziek. Met die mix kon ik me toen al me onderscheiden. En ik was niet bang om fouten te maken, want dat kon in Rennesse. Een soort speeltuin. Nummers die ik daar uittestte, probeerde ik slick een setje in te smokkelen wanneer ik bijvoorbeeld in Amsterdam moest spelen.”
Met zijn vrienden luisterde hij vroeger veel naar hip-hop, zijn adoptievader speelde fanatiek piano. In zijn ouderlijk huis stond de hele dag jazz en klassieke muziek aan – „vind ik nog steeds supercool.” Op zijn tiende ontdekte hij cassettebandjes van zijn biologische moeder. „Bandjes zonder omslag, zonder artwork of plaatjes. Ik had geen idee wat het voor muziek was. Maar man, toen ik dat opzette… alsof ik door een komeet werd geraakt. Ik dacht: ja! Dít hoort bij mij. Bij mijn kleur.”
De muziek op de cassettebandjes was Caribische zouk-muziek van de Guadeloupse groep Kassav, en soukous-muziek – Congolese muziek, een soort snellere variant van Cubaanse rumba – van zanger en gitarist Franco (Luambo Makiadi), voorman van de band Le Tout Puissant O.K. Jazz. ,,Vooral de cassette met het album Bina na ngai na respect uit 1981 draaide ik grijs. Ik voelde direct: dit is gemaakt door mensen uit het land van mijn moeder. Ik kon het niet weten, maar ik wist het. En dat kwam zo hard binnen. Ik vond iets dat van mij was. Alsof mijn voorouders tot mij spraken. Terwijl ik op die leeftijd alleen maar bezig was met acceptatie vinden in mijn omgeving, weet je wel.
„Dat spirituele gevoel heb ik later nog een keer gehad, toen ik voor het eerst amapiano-muziek hoorde” – een relatief nieuwe muziekstroming uit de townships van Zuid-Afrika. „Die muziek heeft me geholpen om de kleur van mijn huid met trots te dragen. Al kwam dat besef pas later, toen ik naar de grote stad verhuisde. Den Haag.”
Club Catwalk in Rotterdam, Paard in Den Haag en de iconische Trouw in Amsterdam. Het onschuldige escapisme van zijn jeugd werd serieuzer. „Ik draaide vaak, bezocht veel nachtclubs en begon al vroeg met drinken. Ik ben verslavingsgevoelig en verdwaalde in het nachtleven. Ik raakte in een dal.”
Zijn adoptievader was al eerder overleden, maar toen in 2018 zijn adoptiemoeder stierf, stortte zijn wereld in. Hij raakte op drift, gebruikte iedere dag drank en drugs, en kwam in een afkickkliniek terecht. Net toen het goed leek te gaan, raakte het uit met zijn toenmalige vriendin. „Ze was net bevallen van onze prachtige dochter. Ik raakte thuisloos, trok van hotel naar hotel, en via slaapbanken bij vrienden kwam ik op straat terecht. Het was ook nog eens corona, waardoor ik niet kon draaien en dus geen inkomsten had. Ondertussen was ik weer begonnen met drinken.”
Zie je wel. Zitten we hier als twee volwassen mannen, moeten we dát nog leren
Een jaar in een ‘safehouse’ van een afkickkliniek bleek zijn redding. Louzolo gooide zijn leven rigoureus om en is nu bijna drie jaar clean.
In dat dal, in bushokjes en op hotelkamers, maakte hij zijn album African Gold, met zichzelf als astronaut op de albumcover, én richtte hij zijn eigen label op, Wokoundou Records, naar het rijk van Wakanda, met de klanken van Philou Louzolo erin verwerkt.
„Mijn eerste missie is altijd een goede papa zijn. Maar dat gaat voor mij gepaard met creativiteit. Met artiest zijn, met ondernemer zijn. Omdat dat voor mij gaat over legacy. Over deuren openen. Voor onze mensen, mensen van kleur. Ik wil dat de wereld een mooiere plek wordt voor onze kinderen. En ook de specifieke wereld waarin ik beweeg als artiest in de muziekindustrie. Want op het gebied van representatie en erkenning kan de muziekscene nog veel stappen zetten.
„Neem techno. Superpopulair nu. Maar mensen vergeten dat techno uit Detroit en Chicago komt en door Afro-Amerikanen is uitgevonden.” Dat waren Juan Atkins, Derrick May en Kevin Saunderson van The Belleville Three in de jaren 80 en begin jaren 90. „Het is afrodiaspora-muziek! Waar is dan de kleur op het podium? En achter de schermen? In de kamers waar de beslissingen genomen worden? Die is er vrijwel niet. Ze willen onze muziek, maar ons niet. We delen onze muziek heus graag met de wereld, maar het is tijd dat wij daar dan ook werkelijk iets over te zeggen krijgen. Bepalen wie er wordt geboekt, wat voor muziek er wordt gedraaid. Dat we onze eigen platformen krijgen, onze eigen festivals, onze eigen clubs. Erkenning en eigenaarschap. Dat is het doel. Het oprichten van mijn eigen label is een eerste stap in die richting. Ooit wil ik genoeg hebben gespaard om een eigen club, een eigen plek voor onze mensen te beginnen. Gelukkig er is op dat vlak best wat veranderd de afgelopen jaren.”
Wat dan?
„Er komt langzaamaan steeds meer plek voor artiesten van kleur, voor programmeurs van kleur en voor onze muziek. Een goed recent voorbeeld is mijn werk als ‘resident’ bij Thuishaven”, een outdoor festivalterrein in het Amsterdamse havengebied. „Net voor de lockdown kwam Kasper Jorissen, de oprichter van Thuishaven, naar me toe en zei: ‘Ik zie wat je doet, en daar is plek voor bij Thuishaven.’ Als resident organiseer en programmeer ik feesten, waar ik helemaal zelf bepaal wie er draaien. En dat werkt: het publiek dat naar die feesten komt is heel divers. Écht divers, omdat mensen voor de fusie van verschillende muziekstijlen komen. Sinds de lockdown lijken mensen klaar te zijn met hokjes. De toekomst is fusie, al het nieuwe is toch een combinatie van dat wat er al bestond. Waarom zou je daar als artiest niet op inspelen?”
Wat heb je zelf geleerd de afgelopen jaren?
„Ik heb geleerd dat het oké is om niet oké te zijn. Geleerd om kwetsbaar te zijn. En dat, als we ons kwetsbaar voelen, we om hulp mogen vragen. Hou van jezelf, dat wil ik aan mijn dochter meegeven. Dat lijkt makkelijk, maar dat is het niet… hou jij van jezelf?”
Ik blijf even stil.
„Zie je wel. Zitten we hier als twee volwassen mannen, moeten we dát nog leren. Zitten we onszelf wijs te maken dat we van alles kunnen, kunnen we niet eens van onszelf houden. Maar echt, als je daarvoor kiest ligt de wereld aan je voeten.”