N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nu in het theater Iedere maand verschijnen er tientallen nieuwe voorstellingen in de Nederlandse theaters. Welke zijn écht de moeite waard? NRC selecteert vijf voorstellingen die je momenteel niet mag missen.
Hét romantische toneelstuk van het jaar, kopte NRC. Stand-up filosofe Laura van Dolron presenteert haar „midlife love story”, die haar overkwam na haar scheiding. De nieuwe liefde begon met misverstanden, onbegrip, angsten en woedeaanvallen, langs tantra- en traumasessies, en gesprekken met ouders, kinderen en leermeesters. Maar nu durft ze te zeggen dat ze gelukkig is. Mark, haar nieuwe lief, zit naast haar op het podium als ze vertelt hoe ze bij elkaar zijn gekomen. Van Dolron doet dat op de haar kenmerkende wijze: met een ontspannen, vertrouwelijke toon die een huiselijke sfeer creëert. Een kop thee is nooit ver weg.
In deze verpletterende voorstelling stellen regisseur Casper Vandeputte en zijn jonge cast de vraag: hoe werkt het verleden door in ons heden? De opzwepende combinatie van vlijmscherpe teksten en energieke dans tilt de voorstelling tot grote hoogtes. De focus ligt op grote historische processen, waarbij de persoonlijke impact niet uit het oog wordt verloren. De manieren waarop het trauma van slavernij en kolonisatie nog generaties lang natrilt worden tastbaar en in een #metoo-tirade wordt de aardverschuiving uit de titel van de voorstelling een perfecte metafoor voor deze tijden. Reprise van een voorstelling die in 2020 te kort kon spelen.
Sciencefictiontheater is een zeldzaamheid, maar in het onderhoudende ‘Isotopia’ creëert regisseur Liliane Brakema met fysieke beeldtaal een door robots overgenomen, dystopische wereld. Mensen zijn werkloos en hyperinflatie maakt de huren onbetaalbaar. Ook Valerie en Bas zijn daardoor semi-dakloos: ze leven in hun auto. Tot ze een aanbod krijgen om op een utopisch eiland weer aan het werk te gaan in een afgesloten gemeenschap. Met indringende beelden schetst Brakema het effect van het verlies aan privacy en van onontkoombare, gedigitaliseerde dwang.
De Vlaamse theatermaker Tom Struyf reconstrueert in ‘Finding Willard’ de geschiedenis van een psychiatrisch ziekenhuis in de VS. Met begeleidende filmbeelden vertelt hij over zijn terugkerende reizen naar het dorpje Willard, waar hij mooie verhalen hoort over de opvang en omgang met psychiatrische patiënten. Maar in dat beeld van een idyllische plek ontstaan langzaam scheuren. Struyf (1983) is een prettige, kalme verteller, met een oog voor de eigenheid van mensen. De vele bijzondere mensen die hij opvoert, met hun pijn en geluk, intrigeren mateloos.
Tournee t/m 18 februari. Info en speellijst: hzt.nl
In ‘Rubens Meisjes’ breken drie vrouwen uit hun korset. In afwachting van kunstschilderes Lavinia Fontana toetsen drie naaktmodellen hun motieven en idealen. Naakt vereeuwigd worden door een vrouw: het is voor elk van hen een daad van verzet. Maar welk verzet precies? De voorstelling speelt zowel in de tijd van Rubens als in het nu. Daardoor kunnen deze renaissancemodellen ook komen aanfietsen op een elektrische fiets. Gespeeld door drie sterke actrices, met ingeleefd, fysiek spel, dat op momenten lekker over de top gaat.
Tournee t/m 1 maart. Info en speellijst: clublam.nl
Volgens zangeres Sophie Straat heeft muziek een ‘magische kracht’: het kan ongemerkt beïnvloeden. „Muziek kan werken als propaganda, positíéve propaganda”, zegt ze. „Eerst maakte ik foto’s. Dan kijken mensen vier seconden naar je werk en lopen weer door. Bij een optreden staan mensen te luisteren en voor ze het weten zingen ze je woorden mee. Onbewust dringt de boodschap door.”
Activistische muziek is populair op dit moment. Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen doen het progressieve of linkse protest opvlammen bij Nederlandse muzikanten. Of hun boodschap werkelijk kan bijdragen aan verandering, is een vraag. Straats single ‘Tweede Kamer’, uit 2021, („Tweede, tweede kamer, ik stem op een vrouw!”) bleek effect te hebben: na de verkiezingen vertelden willekeurige mensen haar dat ze op een vrouw hadden gestemd.
Sophie Straat, artiestennaam van Sophie Schwartz (Amsterdam, 30), zit aan tafel op een terras in Amsterdam, naast zangeres Roufaida (30) en zanger YoungRubbi (26). Deze artiesten staan bekend als activistisch muzikant, en zitten hier aan tafel om van gedachten te wisselen over muziek als protestmiddel, over de noodzaak van verzet en over het ‘cynische schild’ dat door boze reacties kan ontstaan.
De drie ontmoeten elkaar vandaag voor het eerst. Ze zijn benieuwd naar elkaars ervaringen, herkennen de betrokkenheid en de behoefte om iets te betekenen. Sophie praat ernstig, Roufaida behoedzaam, YoungRubbi enthousiast.
YoungRubbi: „Ik wil de hypocrisie en onwetendheid in ons land aankaarten.” Foto Bram Petraeus
Sociale misstanden
Punkzanger YoungRubbi (Ruben Steens, opgegroeid op Goeree-Overflakkee) maakte eerst hiphop. Toen hij naar Rotterdam verhuisde – „Een van de armste steden van Nederland” – groeide de onvrede over sociale misstanden. Hij begon hardere muziek te maken, met teksten als „Er zitten gekken aan de knoppen”. Onlangs verscheen de single ‘Radicaal Illegaal’ (gemaakt met BUG en Emirhan X) waarin een citaat van Wilders over migranten als „crimineel tuig” verwerkt zit.
De fijnzinnige liedjes van Roufaida (Roufaida Aboutaleb, Rotterdam) worden begeleid door de luitachtige gimbri, akoestisch gitaar en drum. De Marokkaans-Nederlandse Roufaida zingt als enige van de drie niet in het Nederlands, maar in het Engels, Riffijns en Arabisch. Ze is terughoudend om zich ‘protestzanger’ te noemen, ze vindt zichzelf activistisch maar geen ‘megafonist’. Dat voorbehoud hangt samen met haar achtergrond.
„We leven in een samenleving waarin islamofobie genormaliseerd is. Voor mij voelt het als een daad van verzet alleen al om het podium op te stappen. En dan heb ik nog niks gezongen.”
Sophie knikt. „Protest is een privilege. Je komt er niet zomaar mee weg. Zeker niet als vrouw. En zeker niet als vrouw van kleur.”
Roufaida: „Ik ben blij dat je dat noemt, want zelf vergeet ik het soms, dat dat een ervaring is die je bij je draagt.” Tegen Sophie: „Ik zou niet durven wat jij doet.”
Sophie Straat staat in de frontlinie, op meerdere manieren. In soepele liedjes bezingt ze racisme, seksisme, migratiebeleid, woningnood, genderpolitiek, hypocrisie, politiegeweld. Ze houdt voordrachten, demonstreert en vangt klappen op, ook letterlijk. Jaarlijks organiseert ze Protestfest in Paradiso, Amsterdam – op 10 mei voor de derde keer – met optredens en toespraken over thema’s die haar aan het hart gaan. De eerste keer ging de opbrengst naar Stichting Vluchtelingenwerk. Sinds het begin van de vernietigende oorlog in Gaza zijn de inkomsten voor het Palestina Fonds ‘Plant een Olijfboom’, aldus Straat.
Sophie Straat: „Terwijl burgers worden vermoord, is demonstreren het enige wat je kunt doen.” Foto Bram Petraeus
Actuele gebeurtenis
Een actuele gebeurtenis kan aanleiding zijn voor een protestlied, zeggen alle drie. Wat heeft recent hun bloed doen koken?
Voor Roufaida was het een ‘opstapeling’: de winst van Wilders, de verkiezing van Trump, de afkalving van rechtsorde en democratie.
Voor Sophie Straat was het een specifiek moment. „Het gebeurde op 8 november, de dag nadat Maccabi-fans zich in de stad hadden misdragen. In Amsterdam was het demonstratierecht ontnomen, toch ging ik naar de Dam om te demonstreren vóór Palestina en demonstratierecht, en tegen politiegeweld. Toen ik kwam aanlopen werd ik meteen in de arrestatiekring met een stok tegen de grond gegooid. De dagen daarna bleef ik terugkomen en steeds zag ik het geweld van de politie. Op een van die dagen, in de tram naar huis, knapte er iets in me. Ik dacht ‘Fuck de wereld. Fuck alles’.
„Terwijl scholen affikken, het laatste ziekenhuis gebombardeerd is en burgers worden vermoord, is demonstreren het enige wat je kunt doen. Maar je wordt in elkaar gemept. Dan kom je ’s avonds thuis en ga je gewoon eten. Het voelde allemaal zo nutteloos.” Ze is even stil. „Die dag heeft mij fundamenteel veranderd. Ik ben somberder, pessimistischer. Ja, ook een beetje cynisch, al is dat een emotie die ik haat.”
Over die achtste november schreef ze het nog te verschijnen nummer ‘Om 6 gaan we eten’. Kort na die dag verscheen haar eerste ondubbelzinnige ‘Palestina’-lied, ‘Vlinders’, met regels als „Deze regen is geen bui/ Er vallen bommen uit de hemel” en „Geloof je nog in vrijheid/ Als in Rafah de grond trilt?”.
Roufaida: „Ik wil mensen op hun gevoel aanspreken en niet op hun hoofd.” Foto Bram Petraeus
Metaforische schrijver
De drie praten over de vraag hoe expliciet ze in hun teksten willen zijn. Voor haar nieuwe album voelde Roufaida zich, meer dan eerst, geroepen om te schrijven over de hete hangijzers van nu. Maar niet eenduidig, zegt ze. „Ik ben een metaforische schrijver.”
Voor het lied ‘Ken Ness’, over de Palestijnse strijd, leende ze de woorden van de Palestijnse dichter Mahmoud Darwish. Zelf schreef ze de tekst voor ‘Silver Linings’, dat opent met: „A million taken by the sea/ sinking deeper in blue/ from the bottom of the heap/ pouring salt in our wounds”.
Het gaat over vluchtelingen die zijn verdronken in de Middellandse Zee, door Europese pushbacks, zegt ze. „Ik leg het nu letterlijk uit. Maar in mijn tekst zou ik het nooit zo benoemen.” Ze denkt even na over haar stijlkeuze. „Het is omdat ik mensen op hun gevoel wil aanspreken en niet op hun hoofd. Of klinkt dat rookgordijn-achtig?”
Straat: „Ik zie het als een rookgordijn op de goede manier.”
YoungRubbi’s methode is ‘precies tegengesteld’ aan die van Roufaida. „Ik schrijf meestal niet in metaforen. Ik denk ‘Dit vind ik kut, dit moet ik zeggen’.” In zijn vriendenkring ging het vorig jaar vaak over de rappers Drake en Kendrick Lamar, die ruzie hadden. „Terwijl er een heel volk wordt uitgemoord. Het maakte me zo razend dat ik besloot een ‘diss track’ te schrijven tegen de ceo’s van de multinationals die deze vernietiging steunen.”
Hij citeert het refrein uit ‘Alles Wordt Betaald’: „Je steunt een genocide?/ Hoe lig je in je bed?/ Moreel kompas is weg/ Hoe doe je nu je werk?”.
Inmiddels zoekt hij andere manieren om zijn woede te verpakken. „Zo recht voor zijn raap kan ik het niet vijf keer doen, dan worden de mensen er moe van. Ikzelf trouwens ook.”
Op de vraag of ze protest zien als hun taak, zegt Straat: „Ik móét niets. Maar ik schrijf over waar ik me op een bepaald moment druk om maak. Als ik op dat moment liefdesverdriet heb, moet ik over liefdesverdriet schrijven. En als er een genocide plaatsvindt, moet ik daarover schrijven.”
YoungRubbi schudt zijn hoofd. „Ik zou nu geen ander soort muziek kunnen maken.”
Activistische houding
Hun activistische houding roept in sommige gevallen tegenstand op. Ze zijn steeds ‘mentaal voorbereid’ op de negativiteit die ze te wachten kan staan. „Bij iedere single die ik uitbreng is het raak”, zegt Straat. Ze krijgt boze reacties van het onzichtbare publiek, op YouTube of Instagram. En van het zichtbare publiek: op de concertavond ter ere van het 750-jarig bestaan van Amsterdam, afgelopen oktober in Ziggo Dome, was Sophie Straat een van de uitgenodigde artiesten. Nadat ze, met een keffiyeh om haar schouders, begeleid door het Metropole Orkest, het emotionele ‘Gebroken Spiegels’ had gezongen, hield ze een papier met ‘Nederland heeft bloed aan haar handen’ omhoog, als protest tegen de politieke houding jegens Gaza. Het boe-geroep van de aanwezigen klonk hard in haar oren.
Achteraf had ze geen spijt. „Maar ik was wel van slag. Die weerstand, je voelt het in je lichaam.” Ze wijst richting haar buik. „Ik durfde de volgende dag niet naar de sportschool, bang dat iemand zou zeggen ‘Ik zag je op tv’.”
Protest heeft ook zakelijk gevolgen. De melodieuze liedjes van Straat zouden haar nationaal succes kunnen brengen, maar vanwege de teksten worden de singles niet op de radio gedraaid. De zichtbaarheid van haar posts op sociale media wordt ingeperkt als ze een woord als ‘genocide’ bevatten.
Roufaida: „Behalve dat het mij persoonlijk beter past om mijn boodschap impliciet te houden, speelt dit ook een rol. Ik wil mensen niet tegen me in het harnas jagen en daardoor niet op de radio worden gedraaid. Als beginnend artiest houd ik rekening met mijn carrière.”
YoungRubbi, die ook werkt als videograaf, heeft uit zijn hoofd gezet dat hij ooit geld zal verdienen met zijn muziek. „Misschien wordt mijn muziek in de toekomst populair. Maar nu wil ik wil de hypocrisie en onwetendheid in ons land aankaarten.”
Of het publiek het met ze eens is, blijkt tijdens optredens. De respons loopt dan uiteen van bekogeld worden met bier, tot woordelijk meezingen. Straat: „Het kan een koude douche zijn. En soms juist het andere uiterste. Op Protestfest preek ik voor de eigen parochie, dan sta ik in een vol Paradiso, drie verdiepingen met mensen die Palestina wél steunen.” Ze noemt het een ‘lekker warm bad’.
De laatste filmweek begon met een lange draaidag, bij een bed and breakfast onder Breda. Om acht uur ’s ochtends zat ik al bij de make-up en daarna ging ik meteen door naar de kleding. Het was een warme dag en ik kreeg ook nog een warme outfit aan! Het grootste deel van de film draag ik een spijkerbroek met rechte pijpen en een topje, vandaag kreeg ik daar ook nog een trui overheen. Nadat ik snel een boterham had gegeten, konden we beginnen met het filmen van een lange scène.
Het filmen van de eerste scènes ging heel goed! Mijn tegenspeler Merijn Oerlemans, die de buurman van mijn personage Fenna speelt, kan goed acteren, dus dat hielp. Om zes uur ’s avonds waren we klaar met draaien. We sluiten elke filmdag met de crew en cast af met een ‘wrap hap’ van de catering. Vandaag was dat yoghurt met aardbei en perzik.
We houden een slate-wedstrijd op de set. Iedereen mag raden hoeveel klapbordmomenten, een slate, we aan het eind van de filmproductie hebben gemaakt. Ik vroeg aan Arnold van de productie op hoeveel slates we al zitten, dat waren er al best veel!
Foto’s Merlin Daleman
Dinsdag 29 april, woensdag 30 april en donderdag 1 meiFilmen met duiven
We hebben in een paar dagen tijd veel scènes gedraaid. Tussendoor heb ik ook wat leerwerk voor school gedaan, als ik niet nodig was in een scène. Ondanks dat het meivakantie is, moet ik wel blijven leren en wat schoolwerk inhalen (ik zit trouwens in de tweede klas van havo/vwo). Ik ben namelijk de hele maand april niet naar school geweest vanwege de opnames.
Ik speelde onder andere een ruzie-scène met mijn leeftijdsgenoot, vriendin en mede-acteur Zahra Wijnstein. Zij speelt de rol van Kyra, de beste vriendin van Fenna. Zo’n ruzie voelde heel cool om te spelen en het ging ook nog vlekkeloos! We krijgen daarin veel professionele begeleiding van een coach, zodat we niet elkaars grenzen overgaan.
De afgelopen dagen waren veel mensen aanwezig die in de film spelen. Ik speelde scènes met Luc Swinkels, hij speelt Django, Harry Piekema, die de rol van Henk heeft en Perry Mulder, hij speelt Laurens. Ruben van der Meer, Elly de Graaf en Meester Jespers, Sytse Faber en Lisa Snips waren er ook om hun scènes te spelen. Er worden ook een hoop bloopers gemaakt op de set. Ik versprak me een keer en de hele set lag plat van het lachen.
We filmden ook weer met de duiven, die ook een rol in de film spelen. Samen met Zahra zat ik in de duivenvrachtwagen en speelden we de scène waarin de clue van het verhaal wordt verteld. Dat ga ik nu natuurlijk niet spoileren, maar ik kan wel vertellen dat de duiven heel goed meewerkten.
Ik ben heel trots op iedereen, het teamwerk loopt heel goed. Het is wel raar dat het bijna voorbij is… Nog maar een paar draaidagen en dan zit het erop. Dan kan ik later wel zeggen dat ik op mijn veertiende een film maakte!
Foto’s Merlin Daleman
Vrijdag 2 meiNachtscènes
De laatste draaidag. Ik ging er met een dubbel gevoel in. Aan de ene kant voelde ik me blij en opgelucht, maar het is ook jammer. Om af te sluiten, draaiden we vandaag de nachtscènes.
Om twaalf uur ’s nachts aten we onze ‘lunch’ van pasta en belegde broodjes. Tijdens het eten kwam het echt binnen: dit is het, na vandaag is het klaar en komt mijn droom van vier jaar geleden echt uit. Ik was trots op iedereen die op de set stond en voor mijn ouders, die me vanaf het eerste moment hebben gesteund. Mijn moeder was een geweldige animal handler, ze regelde dat de duiven en kippen precies deden wat er gevraagd werd. Daarnaast werkte ze ook nog bij de productie.
Om drie uur ’s nachts hadden we de wrap. Ik barstte uit in gelukstranen en omhelsde iedereen.
Oh ja, het uiteindelijke aantal slates was 568! Nora, een van onze make-upartiesten, heeft de wedstrijd gewonnen.
Foto Merlin Daleman
Zaterdag 3 meiTerugblikken met een traan
Vandaag kon ik uitslapen. Ik las alle berichtjes en mooie woorden van de cast en crew met een brok in mijn keel en een paar tranen. Nu het filmen klaar is, betekent dat ook: geen lekkere ontbijtjes meer met iedereen, geen kledingwissels, geen gezellige praatjes tijdens de make-up, geen rehearsals en geen „It’s a wrap today” aan het einde van een draaidag van Rik. Nu begint een nieuwe fase van de film, de postproductie. (De tranen staan weer in mijn ogen terwijl ik dit schrijf.)
Zondag 4 meiOpruimen
Na de emotionele dag van gisteren ben ik vandaag even gaan ontspannen. Ik heb met mijn vrienden nagepraat over de draaidagen. Thuis heb ik mijn moeder geholpen om het huis weer op orde te brengen en alles weer in te richten zoals het was voor de filmdagen. We hebben thuis namelijk ook wat scènes gedraaid.
Morgen heb ik nog een laatste vrije dag van de meivakantie. Ik moet nog wat huiswerk maken voordat school weer begint.
Maandag 5 meiTerug naar de realiteit
Ik heb vandaag alles geregeld voor school en geleerd voor de toetsen die ik moet inhalen. Samen met mijn moeder ging ik naar de loods waar we hebben gefilmd. Daar hebben we een behoorlijke rommel achtergelaten, dat hebben we een beetje opgeruimd. Daarna bracht ik de gebruikte fietsen terug naar Oosterhout. ’s Avonds at ik soep met mijn ouders en heb ik nog wat tassen met setkleding gesorteerd. Nu ga ik nog even douchen en op tijd mijn bed in, morgen weer naar school! Terug naar het normale leven, hoe het was vóór de filmopnames.
Online wordt de vraag wel eens gesteld, onder een foto. Wat is dit? Meestal volgt het antwoord vrij snel en gaat het om een niet zo courant gebruiksvoorwerp of om een onderdeel daarvan. Weg vraagteken.
Weg mysterie. Ooit vond ik op straat een goudkleurig, vreemd gevormd voorwerp met een schroefje erin. Geen idee wat het was. Ik koesterde het onbekende en hield het jaren in mijn zak. Niemand weet, niemand weet… Repelsteeltje als ding. Ik besloot zelfs een verzameling aan te leggen van onbekende dingen, maar groeien deed die niet. De drang om te weten is meestal groter dan het genoegen van een mysterie. Nut. Doel. Bedoeling. Er is niet aan te ontsnappen. Alleen kunstwerken mogen soms onduidelijk blijven, maar zodra je weet dat iets kunst is, is het eigenlijk ook kaltgestellt. Weg vraagteken.
Een goede kandidaat voor ongewisheid kwam meer dan een eeuw geleden uit Griekenland. Een sponsduiker kwam op een dag in 1900 boven water met een bronzen arm in zijn armen. Hij was op de bodem van de zee bij het eiland Antikythera op een scheepswrak gestuit. Het bleek later om een boot te gaan die zo’n tweeduizend jaar geleden luxe goederen vervoerde over de Middellandse Zee. De prachtigste beelden kwamen naar de oppervlakte, van brons en van marmer, naast munten, juwelen, glas, een zwaard en een lier. Tot zover niets bijzonders; meer van hetzelfde, al was dat meer van uitzonderlijke kwaliteit; de bronzen jongen die in het wrak werd gevonden geldt nu als een van de meesterwerken van antieke beeldhouwkunst. Maar een onooglijke verkalkte klomp brons bleek uiteindelijk de grootste vondst: het mechanisme van Antikythera. Lang was alleen duidelijk dat dit een apparaat was, maar niet waarvoor het diende. Heerlijk. Was het een kompas? Een soort kalender? Een klok? Een tijdmachine? Een vraagteken?
Een deel van het mechanisme van Antikythera. Foto CARDIFF UNIVERSITY/ EPA
Die gezegende onzekerheid duurde een halve eeuw. Nu staat het ding te boek als de eerste computer of de eerste analoge computer, een machine waarmee dankzij in elkaar grijpende tandwielen en wijzerplaten allerlei tijdsberekeningen kunnen worden uitgevoerd. Het mechanisme kan bijvoorbeeld aangeven wanneer de volgende Olympische Spelen zijn of wanneer er weer een zonsverduistering is te verwachten. Het nog ontbrekende deel van dit model van de kosmos bevatte waarschijnlijk een planetarium, dat de posities van de toen bekende planeten op een bepaalde datum kon weergeven. Knap zijn de mensen die het apparaat, waar er in de oudheid waarschijnlijk meer van zijn geweest, hebben gemaakt, knap de geleerden die de geheimen ervan hebben ontrafeld. Respect! Maar ook: klaar! Volgende…
Dodecaëder
Meten is weten, maar met dat weten gaat ook iets verloren. De gloed van het raadsel. De vergeefse hoop, maar toch – hoop – dat 1 en 1 toch een keer niet 2 is. Het mooiste cadeau is het cadeau dat nog niet is uitgepakt.
Dodecahedron to the rescue! Gelukkig is er nog de Romeinse of Gallo-Romeinse dodecaëder. De eerste werd in 1739 gevonden bij Ashford in Engeland, de meest recente in 2023 bij Norton Disney, ook in Engeland. Daartussen zijn 130 van deze meestal uit brons gegoten voorwerpen gevonden, waarvan enkele in Nederland. De twaalf vlakken zijn vijfhoekig en in het midden zit een in grootte variërend gat. Op de snijpunten van de hoeken zitten kleine bolletjes. De voorwerpen zijn zo groot als een pingpong- of tennisbal of iets daartussen in. Het brons is soms nog met ingesneden cirkels versierd.
?
Niemand weet wat deze twaalfvlakken zijn en waarvoor ze gediend hebben. De blindedarm onder de voorwerpen. Ze zijn allemaal gevonden ten noorden van de Alpen en gemaakt in de eerste vier eeuwen van deze jaartelling. Er zijn inmiddels meer dan zestig theorieën bedacht die de dodecaëder moeten verklaren. Is het een meetinstrument? Een handschoenenbreier? Een zonnewijzer? Een ringmeter? Een kaarsenhouder? Een parfumverdamper? Een dobbelsteen? Een kikkererwtengroottemeter? Een onderdeel van een waterpistool? Een touwoproller? Een meesterproef voor bronsgieters? Een kruisboogvizier? Een deurbelhouder? Een astronomisch instrument dat bepaalt wanneer je moet zaaien?
Meten is weten, maar met dat weten gaat ook iets verloren
De mogelijkheden lijken eindeloos. Er zijn geen afbeeldingen bekend uit de Romeinse tijd en de twaalfvlakken worden nooit genoemd in geschreven bronnen (mechanismes als dat van Antikythera wel). Veel wetenschappers vermoeden een rituele, magische betekenis, maar wat precies weet niemand. „Ik hoop er nog wel bij leven en welzijn achter te komen wat de dodecaëders zijn”, zei Jasper de Bruin, conservator Romeinse archeologie in Nederland van het Rijksmuseum van Oudheden, dat enkele twaalfvlakken bezit, in 2024 in de Volkskrant. Ik hoop het ook. Of toch niet.