Zoveel dromen, zo weinig resultaat. Het gaat niet goed met laadpalenmaker EVBox. Het Franse moederbedrijf Engie wil het bedrijf „hoogstwaarschijnlijk op zeer korte termijn” sluiten, zo schrijft Het Financieele Dagblad op basis van „goed ingevoerde bronnen”.
Meerdere pogingen om EVBox te laten overnemen, zijn de afgelopen maanden mislukt. Verschillende kopers toonden interesse, maar Engie wilde met geen van hen in zee. Nu dreigt Engie helemaal te stoppen met het verlieslatende EVBox.
De Amsterdamse laadpalenmaker hoopte lange tijd om de wereldmarkt te kunnen domineren. In 2020 haalde EVBox nog een omzet van 70 miljoen euro. Het bedrijf was in 2021 van plan om in New York naar de beurs te gaan.
Maar van die grote beloftes kwam weinig terecht. De beursnotering werd afgeblazen omdat EVBox geen goedgekeurde jaarrekening kon inleveren. En de laadpalen bleken kwaliteitsproblemen te hebben, die de producent duur kwamen te staan. Garantieclaims en afgeschreven voorraden kostten EVBox miljoenen.
En nu wil moederbedrijf Engie er dus waarschijnlijk mee kappen. Schade.
Een oplaadpunt in Amsterdam. Foto Peter Hilz / ANP
Minstens 148 mensen zijn om het leven gekomen in de Democratische Republiek Congo nadat een gemotoriseerde houten boot vlam vatte en kapseisde. Dat meldt persbureau Reuters op basis van lokale functionarissen. De boot vervoerde naar verluidt zo’n 500 passagiers, onder wie vrouwen en kinderen, toen deze omsloeg op de Congorivier in het noordwesten van het land.
Volgens de berichten worden nog steeds honderden mensen vermist. Ongeveer 100 overlevenden werden ondergebracht in een geïmproviseerd opvangcentrum in het lokale gemeentehuis, terwijl mensen met brandwonden naar nabijgelegen ziekenhuizen zijn gebracht.
De boot, genaamd HB Kongolo, vatte vlam nabij de stad Mbandaka, nadat deze was vertrokken uit de haven van Matankumu met als bestemming het gebied Bolomba.
De brand zou zijn uitgebroken nadat een vrouw aan boord aan het koken was, verklaarde een ooggetuige tegenover persbureau AP. Verschillende passagiers, onder wie vrouwen en kinderen, kwamen om het leven nadat ze in paniek in het water sprongen zonder te kunnen zwemmen, aldus de ooggetuige.
Bootongelukken komen vaak voor in Congo, waar oude houten vaartuigen het belangrijkste vervoermiddel zijn tussen dorpen. Deze boten zijn vaak zwaar overbeladen.
Vorig jaar verdronken minstens 78 mensen toen een boot met 278 passagiers kapseisde op het Kivumeer in Oost-Congo. In een ander incident kwamen minstens 38 mensen om toen een rivierboot in december zonk in West-Congo.
Mijn vrouw zei: „Kom nou slapen!”, maar daar moest ik even niet aan denken. Ik was te strijdbaar. Daarbij was het de vraag of ik wel had kunnen slapen. Als Caroline (met dat ei in haar bh), onze premier Geert, drammerige Dilan en ‘hulppieter’ Nicolien er alles voor over hebben om ons land door een zeer woeste storm te loodsen, wie ben ik dan om lui te gaan liggen tukken. Volgens mij is er niemand naar bed gegaan. En helemaal niet toen iedereen hoorde dat onze Dickie na het bijwonen van een zinderend staatsbanket ook nog even langs was gekomen.
Terwijl hij natuurlijk best wel moe was na drie uur diplomatieke prietpraat. Ik denk wel dat hij veel binnenpret had over die Omaanse vierdaagsemedaille voor onze kroonprinses. En veel vragen. Waarom kreeg ze dat kreng? Wat heeft ze ervoor gedaan? En hebben ze daar in die woestijn geen principiële handtekeningentroela zoals onze Marjolein? Dat was natuurlijk wel grappig geweest, als daar ook een Fabertje het op dit gebied voor het zeggen had gehad en dat die keihard had geroepen: „Daar ga ik niet aan beginnen. Wat heeft die snotmeid tot nu toe gedaan? Een champagnefles kapot gegooid tegen de romp van een schip en in Madrid in een schooltuintje vol tulpen een lapje van een derderangs onzinmonument getrokken. Nee, eerst presteren!” Maar dat soort types hebben ze daar niet. In elk geval niet in de regering.
Zal Dickie het met onze koning en de sultan nog over de democratie hebben gehad? Of heeft hij zich, net als u en ik, een beetje neergelegd bij de huidige stand van zaken in de wereld waar deze staatsvorm beschimmeld en achterhaald lijkt. De sultan is overigens wel een zeer veelzijdig man. Hij is in zijn landje het staatshoofd, de premier, de minister van Defensie, minister van Buitenlandse Zaken en opperbevelhebber van de strijdkrachten. Kortom: geen uitzendkracht. Eigenlijk een soort Trump. Die dit zelf nog niet bereikt heeft, maar dat duurt niet lang meer. Donald trekt zich lekker nergens iets van aan. Hij lacht het Hooggerechtshof uit, knevelt de vrije pers, zegt wat de universiteiten moeten onderwijzen en vooral aan wie, bepaalt wat er in de musea mag hangen, bemoeit zich met de wetenschappers, schopt de buitenlanders zijn land uit en maakt zijn politieke tegenstanders en hun advocaten monddood. Ik vrees dat Poetin inmiddels stikjaloers is.
Maar ik denk ook dat ons Schoofhondje daar in dat zijkamertje toch zachtjes heeft zitten mijmeren. Over de simpele vraag: zou het kind dat hij ooit was trots zijn op degene die hij uiteindelijk is geworden?
Op dat moment kwam mijn bezorgde vrouw naar beneden met de dwingende vraag of ik toch niet zo langzamerhand naar bed kwam. Ik was geen zeventien meer.
Maar ik was bikkelhard. Solidair met de ploeterende volksvertegenwoordigers en natuurlijk ook met de jongens en meisjes van de pers, die de tijd roddelend moesten doden en het smeuïgste politieke nieuws niet mogen vertellen. En natuurlijk solidair met die andere miljoenen aan hun computer gekluisterde landgenoten, die echt wilden weten wie er ging winnen: de Lely- of de Nedersaksenlijn? En welk probleem het verst wordt doorgeschoven: stikstof of klimaat? En hoeveel miljard gaat de zorg bloeden?
De laatste uurtjes vermaakte ik op mijn telefoon met de deskundige vakminister Barry Madlener die dinsdag met een 130-bordje liep te zwaaien en een dag later aan kinderen vertelde dat ze daarom op de fiets een helm moeten dragen. Want ouders worden weer Max Verstappens.
Toen kwam uiteindelijk het verlossende moment. Het was inmiddels half elf ’s morgens. Ze waren eruit. En ze waren trots. Apetrots. Ik vroeg me af hoe zo’n zaaltje na 25 uur rechts gereutel ruikt en of Caroline dat eitje ondertussen opgepeuzeld had. Ik vertelde mijn vrouw dat ik ging slapen, maar dat ze me voor negen uur wakker moest maken. Dan begon namelijk Manchester United-Olympique Lyon en dat zou weleens een hele leuke wedstrijd kunnen worden. Echte spanning. Daar was ik aan toe.
Er is een meisje geboren. Ze ligt op de leeggelopen buik van haar moeder te wriemelen, haar mond gaat open en dicht. Ze is een roze molletje met een rug vol donshaar en de handen van haar vader. Ze drinkt, ze groeit, ze zit plots op een stoel, aan een tafel vol stralende gezichten. Ze ziet mama en reikt, haar tulen jurkje kruipt op en kriebelt, ze weet niet waar en hoe te krabben, ze begint te huilen. Er wordt voor haar gezongen. Ze groeit, klimt uit de stoel. Ze wordt naar bed gebracht. Morgen gaat ze naar groep vier. Haar moeder kamt d’r haren. Het doet pijn, ze kijkt naar haar broertje dat door de gang rent met een onderbroek op zijn hoofd. „Je bent stoer, je bent slim, je bent mooi”, hoort ze haar moeder zeggen. Ze slaapt en wordt wakker in de eerste klas. Ze pakt een spijkerbroek, een navelshirt. Ze doet haar vriendschapsarmbandjes om, alle tien. Ze grabbelt in een la, haalt een roze lipgloss tevoorschijn en propt die in haar zak. Op school zal ze met haar nieuwe vriendinnen de wc bezetten. Ze zullen elkaar ondersmeren. Ze hoort de hoge, dwingende stemmen, het harde lachen. Ze huivert, kijkt nog een keer in de spiegel, draait zich om en klost de trap af. „Til je voeten op”, hoort ze haar moeder uit de keuken.
Ze is vanaf het eindexamenfeest alleen naar huis gefietst. Haar vader zit nog in de keuken, onder de lamp de krant te lezen. Hij kijkt op, ze zwalkt naar binnen. Normaal doen nu. Ze stommelt de trap op, haar bed in, dan pas denkt ze aan haar klasgenoot die, tegen de muur van de aula. Een hand in haar broek.
„Zou dit nou mijn hele schooltijd verpest hebben?” zoemt het, terwijl ze in slaap valt.
Ze wordt wakker naast een heel lief vriendje. Hij ligt te slapen. Ze aait hem over zijn gladde wang. Ze verveelt zich dood. Die avond slaapt ze met een jongen van de werkgroep. Hij ademt op haar borsten uit en zucht: „Ook weleens leuk, zoveel vlees op de botten.”
Ze ondergaat een abortus. Ze gaat alleen. Ze komt weer thuis. Ze drinkt thee. Ze belt haar vader. Hij vindt het heel erg. Ze hangt op. Ze denkt aan zijn verdriet en aan haar mislukking.
Ze stopt met eten, vreet zich vol. Gaat uit. Stopt met uitgaan, spaart geld, geeft alles uit, elke dag een kater, elke dag groentesap. Ze weet niet wie ze is. Ja jong, en een soort van mooi.
Ze wordt verliefd, nu echt. Ze wil een kind. Te vroeg misschien, maar ze wil iets bestendigen.
Er komt een kind, een meisje. Ze voelt voorzichtig aan de haartjes op de rug, hoe de handjes in haar vel knijpen. Het mondje zuigt aan haar tepel, ze zakt weg in een put van hormonen, waarom heeft niemand haar dit vooraf verteld.
Ze staat aan de rand van een voetbalveld, haar dochter heeft groene, gebutste knieën. Ze scoort. De zon schijnt, haar moederhuid is onbarmhartig slap in dit licht, maar ze juicht en is heel gelukkig.
Ze is alleen in huis. Er is een krant, een poes en alles staat op de juiste plek. De bel gaat. Het kleinkind stort zich op haar, ze kan het niet meer tillen.
Ze is oud en ligt in een bed dat ze niet kent. Haar lichaam slaapt al. Er kriebelt iets, ze kan er niet bij. Maar daar is ze aan gewend.
Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.