Dit strookje perkament uit de 14de eeuw staat vol geweld uit een onbekende ridderroman

Letterkunde Een nog onbekende ridderroman is opgedoken op een stukje perkament uit de 14de eeuw. „Dat was allemaal erg spannend.”

De legendarische koning Karel, hier op een miniatuur uit de Grandes Chroniques de France, 14de eeuw.
De legendarische koning Karel, hier op een miniatuur uit de Grandes Chroniques de France, 14de eeuw.

Foto DeAgostini/Getty Images

De Universiteit Antwerpen heeft voor 6.000 euro een strookje perkament aangekocht waarop flarden van versregels te zien zijn van een tot nu toe onbekende ridderroman.

Remco Sleiderink, hoogleraar Middelnederlandse letterkunde in Antwerpen, is er blij mee, zegt hij. Hij schat in dat het strookje afkomstig is uit een handschrift van halverwege de veertiende eeuw. Het gaat om 168 versregels. Van de helft daarvan is niet meer te zien dan een paar letters. Van de overige 84 versregels (op iedere zijde van het strookje 42) is van elke versregel iets meer dan de helft bewaard gebleven. Op de hier afgebeelde kant van het strookje is dat de achterste helft van de verzen. Op de andere zijde (hier niet afgebeeld) is dat de voorste helft. Complete versregels zijn er dus niet op te zien.

Desondanks valt er veel te ontdekken. Natuurlijk veel rijmende woorden, want ridderromans werden op rijm geschreven.

In de eerste twee verzen rijmt „…cht wel betalen” op „neder te dalen”. Verder naar beneden zie je onder andere „lichamen” en „te samen”, „ghemoet” en „goet”.

Ook is het zonder meer duidelijk dat het om een ‘Karelroman’ gaat: een ridderroman rondom de legendarische koning Karel, een fictieve held die geïnspireerd was op de historische Karel de Grote. Sleiderink: „Op de andere kant van het strookje wordt Karel letterlijk genoemd. En er komen een aantal andere eigennamen voorbij. Baudet, Zeghebaldijn, Effrage, Ysoreit. Personages die we voor een deel kennen uit de Roman der Lorreinen, een Middelnederlandse Karelroman waarvan een gedeelte bewaard is gebleven. Toch lijkt dit fragment daar niet in te passen. Die Baudet bijvoorbeeld, die kennen we helemaal niet. Die maakt hier zijn entree in de Middelnederlandse literatuur.”

Voorspelbare zinswendingen

Wat er aan tekst ontbreekt, kan Sleiderink er soms gemakkelijk bij verzinnen. Ridderromans zitten immers vol stereotype, voorspelbare zinswendingen. „Ik kan de lijn van het verhaal wel ongeveer volgen. Er wordt op deze kant van het strookje perkament flink gevochten.

In de versregels 11 en 12 lees je bijvoorbeeld: ‘…ie hersine int hooft’ en ‘…ede oft gheclooft’.

De hersenen in het hoofd, daar wordt iets mee gedaan, die worden gekloofd. In de volgende verzen krijg je dan iemand die buiten westen raakt: ‘in onmachte’. Daarna komen er weer andere namen voorbij. Het wordt al met al een ware veldslag. Op de andere kant van het strookje daarentegen zitten we meer in een vete. Een ruzie tussen die Baudet en, nou ja, met wie precies is niet zo duidelijk, maar ze laten hun paarden vervolgens op elkaar knallen en dan barst het los.”

Als je een ridder was, was dit iets wat je werkelijk kon overkomen

Remco Sleiderink hoogleraar

„Karelromans zijn meestal erg bloederig, met grote veldslagen, en heel veel personages, en die strijd wordt dan bijna als een sportwedstrijd weergegeven. Dat was allemaal erg spannend, en het had ook een functie om het publiek met de spanning van een veldslag te confronteren. Want als je een ridder was, was dit iets wat je werkelijk kon overkomen. Die veldslagen, dat moet echt vreselijk geweest zijn, hoe ze dan allemaal op elkaar knalden. Via deze verhalen kon een ridder dat soort dingen van tevoren beleven, die emoties, zich daar misschien op voorbereiden.”

Het doet dus denken aan de Roman der Lorreinen, maar Sleiderink denkt dat het dat niet is. „Ik heb het daar met andere specialisten over gehad. We hebben de indruk dat het om een nog onbekende ridderroman gaat, die wel geïnspireerd is op dat soort teksten, daarvan ook de namen gebruikt, maar het lijkt toch om een ándere tekst te gaan.


Lees over het onderzoek van vorig jaar: Hoeveel ridderverhalen zijn spoorloos verdwenen? Dat is nu geteld

Niet thuis te brengen

Middelnederlandse ridderromans zijn meestal bewerkingen van Franse teksten. Dus ging Sleiderink op zoek naar een Frans fragment dat hierop lijkt. „Maar dat leverde niets op. De kans is inderdaad groot dat dit vertaald is. Dat zie je aan zo’n woord als ‘deffondeerden’, in de zevende versregel. Dat is eigenlijk een Frans woord, dat zoiets betekent als: helemaal kapot maken. Ook de namen wijzen op een Franse bron. Maar in het Frans is dit niet bekend. Ik heb Franse collega’s benaderd, en die zeggen: ‘ces noms font diablement lorrains’, heel ‘Lotharings’ dus, en tóch kunnen we het niet thuisbrengen. Dus vooralsnog gaat het om een tot nu toe onbekende ridderroman. En dat sluit wel weer mooi aan bij wat we met een groep onderzoekers vorig jaar in Science hebben gepubliceerd: dat zowel in het Frans als in het Nederlands ongeveer de helft van alle ridderromans spoorloos verdwenen is.”

Dit ene strookje heeft het overleefd omdat het gebruikt is als inbindmateriaal. Vanaf het einde van de vijftiende eeuw vond men dit soort oude teksten niet meer interessant. Toen had alleen het perkament zelf nog enige waarde, want dat kon je mooi gebruiken om handschriften en boeken mee in te binden. Welk handschrift of boek hiermee is ingebonden, weet Sleiderink niet. Hij vindt dat jammer. „Toen het bij Christie’s geveild werd, zaten er geen herkomstgegevens bij. Ik denk dat het afkomstig is van een verzamelaar. Ik heb geprobeerd hem op te sporen, maar dat is niet gelukt.”

Het strookje perkament met flarden versregels van de tot nu toe onbekende ridderroman.