‘Dit is het moment voor Europa om eisen aan China te stellen’

Aan het begin van het interview waarschuwt hij al: „Als je straks teruggaat naar Europa, ga je terug naar het verleden. Zo is het helaas.”

Dat China vooroploopt in economische innovatie en dat Europa erachteraan loopt, is een boodschap die Carlo D’Andrea duidelijk wil overbrengen. „China wil niet een land zijn dat tweede is in zaken die bestaan, het wil eerste zijn in wat nog niet is gebeurd.”

China verwondert hem nog steeds, zelfs nu hij er al twintig jaar is. „Wat ze hier doen, hoe ze innoveren, digitaliseren, nooit rust nemen en niet op de lauweren van grootouders rusten.” Daar moet Europa een voorbeeld aan nemen én van willen leren, wil hij maar zeggen. Bovendien, met een neergaande Chinese economie en overproductie, is dit hét moment voor Europa om met China om de tafel te gaan zitten.

D’Andrea, advocaat van huis uit, is vicevoorzitter van de Europese Kamer van Koophandel (EUCCC) in China en voorzitter van de Shanghaidivisie van deze Kamer. De EUCCC, opgericht in 2000, behartigt de belangen van achttienhonderd aangesloten Europese ondernemingen en helpt die onder meer met adviezen over wet- en regelgeving en markttoegang in China. Twee derde van de Europese bedrijven in China is actief in de regio Shanghai. Een kwart van de ondernemingen die bij de EUCCC zijn aangesloten is klein of middelgroot. De rest bestaat uit grote internationale bedrijven. De EUCCC, waarbij bedrijven zich vrijwillig aansluiten, heeft invloed; ze is een belangrijke gesprekspartner voor ondernemers, de Chinese overheid en Europese instellingen.

Ieder jaar houdt de EUCCC een enquête onder haar leden over onder meer zakendoen in China. Bijna driekwart geeft aan dat het ondernemen moeilijker is geworden. Niet eerder was er zoveel pessimisme.

„China was jarenlang een voorspelbare, betrouwbare, winstgevende partner. Dat is veranderd. Bedrijven geven aan dat ze gediscrimineerd worden bij aanbestedingen, er is sprake van onduidelijke en vaak veranderende wet- en regelgeving – soms zelfs tijdens het spel. Wat nog meer zorgen baart: veel leden zien op korte termijn geen vooruitgang of verandering van de situatie. Door de economische neergang, en ook door de geopolitieke spanningen.”

Vertrekken Europese bedrijven hierdoor uit China?

„We zien nog niet dat leden vertrekken. Grote multinationals – onder meer in de farmaceutische en chemische industrie, in medische instrumenten, in de autosector – krimpen in, maar blijven. China biedt niet alleen een grote afzetmarkt met 1,4 miljard inwoners, hier gebéúrt het. Hier vindt innovatie plaats, hier zijn start-ups, hier is geld. Hier moet je zijn als je mee wil draaien met de ontwikkelingen in de wereld. Als je niet aan tafel zit, ben je het menu. En dus moeten Europese bedrijven hier wel blijven: als het om ondernemen gaat, is China een soort fitnessschool. Hier moet je trainen, zodat je ook elders, zoals in Europa, fit bent, kan concurreren.

„Voor kleinere bedrijven, met pakweg tien man personeel, is het wel moeilijker geworden. Die zien we vertrekken. De toenemende politisering van het ondernemen hier, de groeiende complexiteit, de steeds hogere lasten [personeelskosten, woonlasten] maken het hun veel moeilijker om hier te blijven.”

U heeft het over toenemende politisering. Waar blijkt die uit?

„De onvoorspelbaarheid van het beleid en de regelgeving. De niet-open toegang tot de Chinese markt. De openlijke tegenwerking.

„Kijk, het model dat ze hier al veertig jaar hanteren, heeft hen gebracht waar ze nu staan: de tweede economie ter wereld die hard op weg is naar de eerste plek. De aanpak werkt: een planeconomie met doelen, inzetten op infrastructuur en een sterke rol voor staatsbedrijven.

Als het om ondernemen gaat, is China een soort fitnessschool. Hier moet je trainen, zodat je ook elders, zoals in Europa, kunt concurreren

Carlo D’Andrea
vicevoorzitter van de Europese Kamer van Koophandel (EUCCC) in China

„Maar de realiteit van nu is dat het verwachte herstel na de coronaperiode is uitgebleven. Er is al dertig maanden deflatie. En de vastgoedcrisis duurt voort. Ongeveer 70 procent van het vermogen van Chinese gezinnen zit in onroerend goed. Ze kopen meubels, nemen een tweede hypotheek. Maar sinds de crisis losbarstte, is er iets geknakt in het vertrouwen tussen consument en economie. Het heeft Chinezen wakker geschud: misschien zijn we toch niet zo rijk als we dachten. En in reactie daarop zijn Chinezen gaan doen wat ze al deden: sparen. Er is dus geld, veel geld zelfs, maar het wordt niet uitgegeven. Intussen blijft de overheid sturen op aanbod: meer vliegvelden, meer hogesnelheidslijnen, meer industrie. Maar die aanpak leidt nu tot overcapaciteit.”

Carlo D’Andrea: „Als het om chips gaat, heeft Europa unieke troeven. Die mogen we niet voor een habbekrats verkopen.” Foto Raul Ariano

Dat Chinezen meer sparen en de overheid blijft investeren in infrastructuur en aanbod, zorgt dus voor overcapaciteit. Welk effect heeft dat op Europese bedrijven in China?

„De winstgevendheid staat onder druk. Chinese concurrenten zijn vaak gesubsidieerd en staatseigendom. Ze zijn bovendien soms gewoon heel erg goed, en bij massaproductie extreem competitief. De marges voor Europese bedrijven zijn dus klein. Slechts 12 procent van onze leden is optimistisch over de winstgevendheid in de komende twee jaar.

„Vroeger wilde iedereen naar China: je bedrijf was binnen een paar jaar winstgevend. Nu kan dat alleen in heel specifieke niches, niches waarin China zelf nog niet groot is. Dan wordt hier de rode loper uitgerold en ontvangt China je met open armen. Zit je in een andere tak van sport, dan is de concurrentie moordend.”

Maar dan maken alleen gevestigde, sterke merken kans te overleven. Dat klinkt als een bijzondere moeilijke situatie voor start-ups of kleinere bedrijven.

„Voor kleinere bedrijven is het inderdaad heel lastig. Dat hebben we ook herhaaldelijk tegen de autoriteiten gezegd. Natuurlijk is het indrukwekkend als één groot chemiebedrijf tien miljard investeert. Maar als je geen start-ups hebt, geen kleinere bedrijven, dan mis je over tien jaar misschien wel de aansluiting bij the next big thing. En dat realiseren de Chinezen zich ook wel. Het is niet voor niets dat president Xi Jingping op het China Development Forum met veel mensen uit de durfkapitaalsector sprak en een duidelijke boodschap afgaf: China is de markt waar je moet zijn, hier moet je investeren.”

Het CDF is een jaarlijkse conferentie waar de Chinese overheid, het bedrijfsleven en academici spreken over economische en maatschappelijke ontwikkelingen in China. Een van de sprekers op de conferentie afgelopen maart was premier Li Qiang. Onder de deelnemende bedrijven waren Apple, Pfizer en Siemens.

Pas sinds kort zegt Europa tegen Chinese leiders: we zijn niet meer naïef, we gaan onze markt beschermen tegen Chinese producten

Carlo D’Andrea
vicevoorzitter van de EUCCC in China

Investeert het buitenland nog veel in China?

„China is op dit moment niet de topbestemming voor investeringen. Een op de zeven bedrijven heeft voor China bedoelde investeringen verplaatst naar andere landen of regio’s. Steeds meer bedrijven beschouwen Europa als een betere plek. Inmiddels verslaat Europa hierin de Asean-landen.”

Kan Europa profiteren van de handelsspanningen tussen de VS en China?

„Meer dan een derde van onze leden geeft aan dat ze misschien kunnen profiteren van de spanningen tussen de VS en China. Chinese staatsbedrijven zullen mogelijk eerder Europees dan Amerikaans gaan inkopen. Maar een zorg van Europese bedrijven – en gelukkig ook van Brussel – is wel de scheefgroei: Chinese consumenten kopen niet zoveel Europese producten als Europeanen zaken uit China kopen. Voor elke container uit de EU die naar China gaat, komen er al vier terug. Het is een belangrijk gespreksonderwerp tussen deze handelspartners. Europa begint te beseffen: een interne markt is mooi, een open markt is nog mooier, maar alleen als iedereen volgens dezelfde regels speelt. Maar China speelt het spel anders.

„Als spelers van ver met ‘steroïden’ op de markt komen en alles verstoren, moet je als Europa instrumenten inzetten om je industrieën concurrerend te houden. Anders spreek je over een paar jaar Chinees in Europa. Pas sinds kort zegt Europa tegen Chinese leiders: we zijn niet meer naïef, we gaan onze markt beschermen tegen Chinese producten [met bijvoorbeeld antidumpingrestricties, regels voor buitenlandse investeringen].

„Het is moeilijk de Chinezen duidelijk te maken dat hun model niet houdbaar is, zeker omdat het voor China nog steeds werkt. En het kan een succesverhaal blijven, als de Chinezen ook ruimte laten aan anderen. Als China alleen maar wint ten opzichte van Europa en de VS, verandert dat succesverhaal in een handelsoorlog.”


Lees ook

China probeert Europa steeds meer te paaien. ‘Ze zoeken een plek om hun spullen te dumpen nu dat niet meer lukt in de VS’

De Slowaakse Europarlementariër Miriam Lexmann is onlangs van een Chinese sanctielijst geschrapt, waarschijnlijk omdat China de relatie met de EU wil verbeteren. Foto Valentine Zeler

Dan gaat u ervan uit dat Europa en de VS aan het verliezen zijn.

„Er is sprake van Chinese dominantie in sommige sectoren, maar in andere leiden de VS en Europa nog steeds – vooral als ze blijven innoveren. Blijf rennen. Blijf niet in de spiegel kijken hoe mooi en slim we zijn, ga naar buiten, ook als het regent.

„Als het bijvoorbeeld om chips gaat, heeft Europa unieke troeven. Die mogen we niet voor een habbekrats verkopen. Stel altijd de vraag: wat krijgen we ervoor terug? Dit is hét moment om te onderhandelen met China.”

Wat kan de EU het beste doen, bijvoorbeeld op de EU-China-top van eind juli? Hoe kunnen 27 landen met een eigen economie en systeem concurreren met een reus als China?

„Dat is precies het probleem. Maar er ligt nu een kans om China echt aan de onderhandelingstafel te krijgen. Dat de Chinezen sancties tegen een groep Europarlementariërs hebben ingetrokken, is een teken dat ze willen praten. China móét zijn producten immers exporteren, vanwege binnenlandse stagnatie en economische vertraging. Daarom moet Europa ook niet wachten tot China iets doet. Europa moet zeggen: ‘Dit willen wij. En als je dat geeft, krijg je dit terug.’ En vooral niet: ‘We stellen onze Europese interne markt voor China open en we zien wel wat er gebeurt.’

Carlo D’Andrea: „China was jarenlang een voorspelbare, betrouwbare, winstgevende partner. Dat is veranderd.” Foto Raul Ariano

„De Europese afzetmarkt is nummer één of twee voor China. De EU heeft dus invloed en onderhandelingsgrond. Als de relatie met China klapt, is dat slecht voor allebei. Bovendien ziet China dat de EU betrouwbaarder is dan andere grootmachten. Omdat we regels hebben en die handhaven. Dáár ligt de kracht van Europa.”