‘Daar zitten ze dan! Het Nederlandse volk!”, aldus de begroeting van André Manuel (59) richting publiek. Verwijzend naar de verkiezingsuitslag van ruim een jaar geleden begint hij met wat vragen aan dat volk. Wie van de aanwezigen is bijvoorbeeld zó enthousiast over de huidige politieke situatie dat hij zelf alvast is begonnen met deporteren van bepaalde minderheden?
Als lid van de ‘elite’ wil Manuel vanavond werken aan herstel van vertrouwen van het volk, verkondigt hij in Het Goddelijke Lichaam. Het is een kenmerkende Manuel opmerking. Hij schept zichtbaar plezier in een act waarbij hij een voorstelling lang lichtjes op de tenen van het publiek gaat staan. Je voelt in elk geval íéts, wat het tot een enerverende ervaring maakt.
Manuel is een hofnar, of, in zijn eigen woorden: „De volkskomiek met het goddelijke lichaam.” Snel erachteraan: dan hangt het er wel vanaf wat voor godsbeeld je precies hanteert. Sterk is Manuel als hij zorgt voor licht ongemak, bijvoorbeeld door opgewekt te roepen dat hij blij is dat we niet met „van die gammele bootjes helemaal uit Noord-Afrika” hierheen hebben hoeven roeien. „Want die heb je ook hè! Dan zit het publiek gewoon zeiknat bij je in de zaal. Maar kijk wat ik hier voor me heb zitten! Dit is gewoon het superieure Nederlandse volk!”
Dit soort momenten zijn grappig en interessant omdat het schuurt. Manuel is duidelijk geen groot fan van de (rechtsstemmende) mensheid en het is prettig ontregelend dat hij dat verpakt in de persona van een aan maniakaal grenzende clown, inclusief onheilspellend breed gegrijns. Tragisch en komisch tegelijk, hij lacht zodat hij niet tegelijkertijd kan huilen, vermoed je er voortdurend achter.
Lees ook
‘Succes is dodelijk voor creativiteit’
Stokpaardjes
Manuel berijdt een aantal vertrouwde stokpaardjes, zoals godsdienst („een sektarisch overdraagbare achterlijkheid”) en staat uitgebreid stil bij hen die menen dat vroeger alles beter was. Waarom zeiden ze dat destijds niet, vraagt hij zich af met bijtende spot. Dan hadden we die status quo gewoon kunnen vasthouden! Scherp is Manuel in zijn ironische betoog dat alleen het fascisme vroeger beter was. „Ons fascisme doet gewoon mee aan de verkiezingen. Een echte fascist eist een maand voor de verkiezingen de overwinning al op!”
Op een enkel moment schermt Manuel wat veel met het feit dat hij iedereen durft te beledigen. Dat klopt, maar dat is op zichzelf niet per se moeilijk en interessant. Voor satire is meer nodig dan ‘harde’ woorden. Gelukkig lukt dat meestal goed, bijvoorbeeld wanneer hij een kluchtig en beeldend verhaal vertelt over hoe hij BBB-politicus Caroline van der Plas de ‘vleesverwerkende industrie’ voortreffelijk zag vertegenwoordigen in een ‘deepfake pornofilm’. Een leuk verzinsel dat gaat over misstanden in de bio-industrie.
Politiek én ook theater gaan over waarheid en leugen, is het motto van Het Goddelijke Lichaam. Zaken die soms knap lastig van elkaar te onderscheiden zijn, aldus de Twentse cabaretier. Snerend: „En ik leg de hele tijd de bewijslast bij jullie neer, en ja: daarmee overvraag ik jullie.”
Op snerpende elektrische gitaar zingt hij een prachtig lied in weerbarstig Twents. „Waar blijft John Lennon als je hem nodig hebt”, kreunt Manuel in het refrein. Na afloop spreekt de pestkoppige nar weer tot ons: „Ik vind het mooi om de essentie van een voorstelling te verstoppen in taal die niemand snapt.”