1Black Country, New Road Forever Howlong

Forever Howlong is een geweldige, meeslepende mix van progressieve kamerpop, folk en rock. Een groot verschil met de eerste twee albums is dat er is geschreven én wordt gezongen door de drie vrouwen in de nu zeskoppige band: Tyler Hyde (ook bas), Georgia Ellery (ook viool), en May Kershaw (ook toetsen). Op dezelfde manier is er muzikaal ook veel veranderd: elke song is speels en toch zelfverzekerd, liefdevol en uitdagend. Het hoekige, nerveuzige van voorheen heeft plaatsgemaakt voor onweerstaanbare warmte en positivisme. Lees de hele recensie. (Peter van der Ploeg)
2Pygmalion o.l.v. Raphaël Pichon Bachs Mass in B minor (Hohe Messe)

Voor echt levende oude muziek moet je tegenwoordig bij het Franse ensemble Pygmalion van dirigent Raphaël Pichon zijn. Hun elan, hun jeugdige speellust, hun behandeling van de muziek – niet alsof het driehonderd jaar oude relicten zijn, maar alsof het net bedacht is en zij trots de première mogen spelen. Of je Bachs ‘Hohe Messe’ nou nog nooit of al honderd keer gehoord hebt, nu kun je ernaar luisteren alsof het voor het eerst klinkt. Vanaf de extreem trage, bijna uitgespuugde eerste Kyrie-uitroep ontvouwt zich een hyperkleurrijke opname met enorme contrasten. Lees de hele recensie. (Rahul Gandolahage)
3Saya Gray Saya

Wat is er veel om acuut voor te vallen bij Saya, het album van de eigenzinnige Japans-Canadese artieste Saya Gray. Haar liedjes zijn mozaïekwerkjes die telkens weer verspringen van kleur, toon, sfeer, gevoel en stijl – van alternatieve folkpop schuift ze moeiteloos op naar lo-fi, indiepop en elektro. Met uiterst gelaagde liedjes, even teer, knapperig en doordacht als gevouwen filodeeg, intrigeert Gray voortdurend. Wat een talent. (Amanda Kuyper)
4Jason Isbell Foxes in the Snow

Op zijn tiende soloalbum bewijst voormalig Drive-By Trucker Jason Isbell dat hij helemaal geen begeleidingsband nodig heeft. Foxes in the Snow is de perfecte countryplaat van een eenzame cowboy met gitaar die formidabel fingerpickend zijn op de klippen gelopen huwelijk verwerkt. „God said: hold my beer”, sombert hij met een k(n)auwend accent alsof hij een blik pruimtabak achter de kiezen heeft. „And he made a man so he could watch and laugh.” (Frank Provoost)
5Tamara Stefanovich Organised delirium

‘Organised delirium’ was een favoriet zinnetje van avant-gardecomponist Pierre Boulez, wiens grandioze Tweede pianosonate, hyper-gestructureerd, als exuberante chaos klinkt. Meesterpianiste Tamara Stefanovich werkte veel met Boulez en excelleert ook in verrukkelijk weerbarstige sonates van Eisler, Bartók, Sjostakovitsj. Én Scarlatti! (Joep Stapel)
6Tamino Every Dawn’s A Mountain

Wat kan het toch broeien in Tamino’s muziek. In korte tijd weet hij een extreem geladen sfeer op te tuigen, met een gevoel van ontheemding of zelftwijfel. Of een zweem van herinneringen, verwarrend als een koortsdroom. Een dal van onpeilbare diepte. Of krijgt het noodlot een zwiep? Op Every Dawn’s A Mountain klinkt het leven als kersverse New Yorker die het verleden afschudt. Tamino hangt zijn gevoel opnieuw aan zorgvuldig gesponnen gouddraadjes, in teksten vol symboliek. Lees de hele recensie. (Amanda Kuyper)
7Deafheaven Lonely People With Power

Deafheaven heeft de intensiteit van black metal teruggevonden, maar blijft allerminst een blackmetalband. De onvoorspelbaarheid maakt ze zo uniek, zeker nu na hun teleurstellende vorige album de dynamiek van enorme pieken en peilloze dieptes helemaal terug is. Vaak vreselijk mooi in hypnotiserende notenregens, verpakt in glinsterende songs waarin rust en introspectie net zo belangrijk zijn. (Peter van der Ploeg)
8Squid Cowards

Als ze ooit al postpunk waren, zijn ze dat genre sowieso allang ontstegen: daarvoor klinkt de muziek veel te veelzijdig en vooral: lang niet kil of neerslachtig genoeg. De negen nummers van Cowards zijn meer jams dan instant hits, een soort lineaire avonturen waarin nauwelijks refreinen of coupletten zijn te ontwaren en waarin je langs alle genres en tijden schiet. Van de jaren tachtig (Gang of Four) via de nineties (Pavement, Slint) naar het heden (Black Country, New Road) en weer terug. Lees de hele recensie. (Frank Provoost)
9Horsegirl Phonetics On and On

Horsegirls tweede album lijkt simpel. Met een jengelend gek gitaartje hier, droge drums daar, heel af en toe een krasserige viool, onderkoelde zang die wat aan Velvet Undergrounds Nico doet denken. Op de beste momenten zingen ze niet meer dan „ladidadida”. Alsof het drietal de nummers voor het eerst speelt. Maar hoe kan het dan tegelijk zo onweerstaanbaar vrolijk, triestig en mooi zijn? (Ralph-Hermen Huiskamp)
10Japanese Breakfast For Melancholy Brunettes (& Sad Women)

De dromerige muziek en bijpassende zangstem van frontvrouw Michelle Zauner maakt ook dit vierde album van de Amerikaanse band een geslaagd recept tegen Weltschmerz. De groep weeft een zacht fonkelend geheel uit vibrerende gitaarakkoorden en sussend klinkende zang, al heeft Zauner het ondertussen over dreigende onderwerpen als „plotting blood with incel eunuchs” (in ‘Mega Circuit’). (Hester Carvalho)
11La Cetra Barockorchester Basel Antonio Vivaldi: Arsilda

Begin achttiende eeuw regeerde Vivaldi in de theaters van zijn geboortestad met de ene na de andere opera. Als we de componist op zijn woord geloven, schreef hij er bijna honderd. Daarvan werd ongeveer de helft teruggevonden. Een kwart eeuw geleden begon de Italiaanse musicoloog Alberto Basso de Vivaldi Edition om alle voorradige manuscripten uit te voeren en op te nemen. Arsilda is de twintigste opera in deze reeks. Dirigent Andrea Marcon en zijn La Cetra Barockorchester Basel vormen het kloppende hart van dit album, met een overtuigende zangerscast. Lees de hele recensie. (Joost Galema)
12Ronnie Flex SDL 0.5

Ronnie Flex kondigt op zijn vijfde soloplaat SDL 0.5 aan dat hij gaat stoppen. De Cappellenaar heeft er genoeg van: hij gaat nog twee albums maken, „en dan houd ik het gewoon voor gezien man”, zegt hij in het outro van ‘Rapshit’. „Ik heb de hele eerste helft van mijn leven hieraan toegewijd, bloed zweet en tranen en al m’n dromen waar kunnen maken, maar de tweede helft wil ik spenderen met m’n kinderen – en hopelijk met een fine ass bitch.” Lees de hele recensie. (Jonasz Dekkers)
13Roxy Dekker Mama I Made It

Noem eens een debuutalbum met zo veel hits? In haar eigen stijltje loopt Roxy Dekker weg met alle prijzen en extreem streamsucces. Su-per-ge-zel-lig allemaal. Al waren veel van die liedjes al uit en zijn er slechts zes nieuw. Maar Roxy Ro (en haar team) levert: haar liedjes komen als snelle shotjes pretentieloze Gen Z-feestpop. Liefdesstrubbelingen? Moeiteloos om te flippen in mondige turbotaal: de Uber is al besteld. (Amanda Kuyper)
14Circuit des Yeux Halo On the Inside

De stem van Haley Fohr, alias Circuit des Yeux, is een uniek instrument. Warm en rond, vol en donkerkleurig, wendbaar en massief, en dan ook nog met een bereik van vier octaven. Alsof ze een paar orgelpijpen heeft ingeslikt. Haar nieuwe nachtwerk is een spannende, afwisselende plaat. Dansbaar in ‘Canopy of Eden’ en ‘Truth’, terwijl opener ‘Megaloner’ best catchy is. En als ze in ‘Skeleton Key’ bijna helemaal stilvalt en haar stem ineens iets meisjesachtigs krijgt, tot een gillende, overstuurde gitaar het dak laat instorten, is er geen sprake van geruststelling. Lees de hele recensie. (Peter van der Ploeg)
15Alain Planès Satie

Alain Planès (77) koos voor zijn album ruim dertig stukken van Satie, met als cement de beroemde ‘Gymnopédies’ en ‘Gnossiennes’. Voor wie de Satie-traditie enigszins volgt, doen Planès’ vertolkingen heel fris en helder aan. Hun lichtvoetigheid vormt een scherp contrast met de trage onbeweeglijkheid, waarmee Reinbert de Leeuw eind jaren zeventig Satie zo succesvol op de kaart zette. Het is geen kwestie dat er één beter is, ze zijn simpelweg anders. Beiden zetten de tijd even stil, maar niet het hart. Lees de hele recensie. (Joost Galema)
