De brief bij Gerard Reve: dat is altijd een bijzonder geval. Van de latere brieven krijg je vaak de indruk dat hij niet alleen de geadresseerde in het hoofd heeft, maar ook de lezer van het brievenboek waarin zijn epistels terecht zouden komen. Fraaie formuleringen waarin vaak net wat meer informatie staat dan nodig geweest zal zijn voor Bram Peper, Bert de Groot of Willem Nijholt. De brieven die zij ontvingen, waren in feite eerste versies van de latere boekuitgaven.
Hoe zit dat met de eerste brieven die Reve zou publiceren? „Zelf had hij eerst geen idee dat ze een genre waren”, vertelt Wiljan van den Akker, facultair hoogleraar moderne poëzie en bezorger van de vijfdelige facsimile uitgave van Reves eerste brievenboek die samen in 1963 Op weg naar het einde vormen.
We spreken elkaar in Utrecht op de dag dat een bijna voltooid exemplaar van de vijf delen – ‘Brief uit Amsterdam’, ‘Brief uit Camden Town’, ‘Brief uit Gosfield’, ‘Brief uit Schrijversland’ en ‘Brief in een fles gevonden’ – van Uitgever DeBuitenkant is gekomen. Deze ‘werkversies’ van de brieven verschijnen officieel op Reves geboortedag (14 december), in een cassette met 5 delen op A4-formaat, met een inleiding van bezorgers Wiljan van den Akker en Koen Hilberdink.
Niet elke snipper is bewaard gebleven, maar wat er is, geeft het gevoel dat je bij Reve op tafel kan kijken. Het zijn fraai gemaakte facsimiles, waarbij ook steeds de achterkanten zijn brieven zijn afgedrukt (want soms staat daar een aantekening op, een verdwaalde tekstregel of een tekening, maar ook de incidentele inktklodder of wijnvlek vergroot het gevoel van authenticiteit).
Gekke tekening
Het resultaat brengt je dichtbij de schrijver, juist wanneer hij zich zo nu en dan laat afleiden met een gekke tekening of wanneer hij aanzetjes probeert. „Je ziet erin dat hij enorm zoekende was”, aldus Van den Akker. „Hij werd daarvoor nauwelijks gewaardeerd, niets wat hij schreef was een succes nog en eind 1962 dacht hij: ‘mijn schrijverschap is kapot’. Daarover schreef hij aan zijn uitgever Van Oorschot, en die zei: ‘Je schrijft dermate prachtige brieven: schrijf maar eens een brief aan Tirade.”
Handschriften van Gerard Reve uit Werkversies van ‘Op weg naar het einde’
En zo herontwikkelde Reve het genre van het brievenboek opnieuw na de Tweede Wereldoorlog. De handgeschreven kladversies van zijn ‘Brief uit Edingburgh’ ontbreken helaas. Dat de rest wel bewaard is gebleven is te danken aan Johan Polak. Wanneer hij van Reves ex-partner Wim Schuhmacher de brieven koopt die Reve hem had geschreven, is dat een openbaring voor Reve. Geld voor kladversies? Hij vraagt Polak honderd gulden voor de ‘Brief uit Amsterdam’ – een kapitaal voor Reve, een schijntje voor Polak – en Reve stelt tevreden vast: ‘Als hij dat voor elke Brief geeft, is het helemaal niet gek, want het enige wat ik er voor behoef te doen, is allerlei kladpaginaas te bewaren’ (aan Ludo Pieters). Dankzij Polaks verzamelwoede had Reve niet alleen een onverwachte bron van inkomsten, maar heeft de Reve-liefhebber nu dus de mogelijkheid om de manuscripten, typoscripten, aantekeningen en correcties in te kijken.
Op weg naar het einde is een van de belangrijkste boeken van Reve, in elk geval het meest vernieuwend. Voor die tijd schreef hij één roman, verschillende verhalenbundels en toneel, maar het genre van de brief was nieuw voor hem, en hij deed er ook iets nieuws mee. Deels reisverhaal, deels autobiografische vertelling, met veel persoonlijke uitboezemingen waarin hij vrijelijk schreef over zijn homoseksualiteit. Al die zaken waren in de Nederlandse literatuur wel eens voorgekomen (Wolkers was een jaar eerder gedebuteerd, Anna Blaman schreef onbekommerd over homoseksualiteit) maar de combinatie doet verrassend modern aan.
„Het is de tijd van het existentialisme. Je kan zware boeken van Camus lezen, maar dit is hetzelfde. Je ziet de worsteling en de zinloosheid van de dingen”, aldus Van den Akker.
Terloops racisme
Alleen het terloopse racisme in bijvoorbeeld de beschrijving van Indische auteurs op een congres (‘Brief uit Edinburgh’) komt pijnlijk en gedateerd over. Met de ‘Brief in een fles gevonden’ had hij zijn definitieve stem gevonden. „Dat persoonlijke erin, dat men verwarde met de echte Reve, daar speelde hij mee. Hij verzon van alles. Reisbrieven schreef hij gewoon vanuit Amsterdam. Het lijkt erop alsof alles persoonlijk is, maar hij kon van alles verzinnen. Dat zijn factoren waarom de brieven zo populair werden. Ze zijn heel geestig én hij vindt hier God. Veel mensen vonden die religie bij hem aanstellerij en dachten: hij naait ons gewoon. Maar hier zie je dat hij wel degelijk gelovig is angehaucht – vooral in de aanbidding van Maria. De combinatie van zijn seksualiteit met zijn levensbeschouwing, dat was niet om te choqueren, maar hoe hij dacht. Al die elementen, het persoonlijke, het zoeken, de humor: daarvoor was de brief de ideale vorm.”
Dat Reve iets nieuws deed, werd indertijd wel herkend. In 1964 wordt hij geïnterviewd voor het tijdschrift Merlyn, en wanneer H.U. Jessurun d’Oliveira observeert dat Reve de briefvorm hier ‘eigenlijk voor het eerst‘ hanteert, reageert hij even nonchalant als zelfverzekerd: ‘Ja, ach, kijk, iets artistieks lukt volgens mij altijd op het moment dat je alle pogingen opgeeft en geen artistiek doel meer nastreeft’. En hoewel hij niet verwacht dat zijn reisbrieven ‘tot het einde der wereld zullen standhouden’, vermoedt hij wel dat ze ‘een langere geldigheid [hebben] dan iets wat ik met grote artistieke opzet heb gedaan’.
Reve had niet kunnen vermoeden dat de geldigheid zo lang zou zijn dat zestig jaar na verschijnen van Op weg naar het einde, de manuscripten met correcties integraal uitgegeven zouden worden.
De uitgebreide inleiding geeft context. En er wordt uitgebreid stilgestaan bij de literaire wereld in de jaren zestig en de manier waarop Reve zich daarin bewoog. Niet alleen zijn literaire vernieuwing wordt duidelijk, maar ook het feit dat hij steeds actief op zoek was naar de beste commerciële mogelijkheid voor zijn werk. Geert van Oorschot, Johan Polak of Bert de Groot (toen van uitgeverij Elsevier): de overwegingen zijn nauwkeurig te volgen, en ook wat dat betreft was Reve zijn tijd vooruit. Maar bovenal geven de werkversies van Op weg naar het einde een beeld van het ontstaan van een soort boek zoals dat nu niet meer bestaat. Van de prominente rol van het literaire tijdschrift tot en met de talloze correcties die allemaal nog zichtbaar zijn: de cassette is een monument voor een literaire wereld zoals die niet meer bestaat.
Leeslijst