N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Muziek
Italiaanse symfonie Dirigent Maxim Emelyanychev en klavecinist Jean Rondeau laten het geestdriftig en uitbundig zomeren bij het Rotterdams Philharmonisch.
Volop lente en zomer verklanken de componisten Debussy, Poulenc, Rossini en Mendelssohn in de stukken die de week op de lessenaars van het Rotterdams Philharmonisch Orkest staan. De Russische dirigent Maxim Emelyanychev liet donderdag, tegen het druilerige en koude weer in, met aanstekelijke geestdrift de zon opgaan in concertzaal De Doelen.
Het begon in Debussy’s zomerdroom Prélude à l’après-midi d’un faune, die in Emelyanychevs handen niet – zoals vaak – vooral loom in de hitte wiegde, maar waarin een frisse bries door het lover ruiste, onder meer belichaamd in het spel van fluitist Juliette Hurel en een mooie solo van scheidend concertmeester Igor Gruppman (die twee weken geleden ook al uitblinkten in Bachs Matthäus-Passion).
Emelyanychev benaderde het orkestwerk als kamermuziek en koos zijn momenten om even de armen te laten rusten en de musici de kans te geven om hun eigen weg te zoeken. Om er daarna met een dansend lijf, een weids gebaar en zijn pianistische vingers even een detail uit te lichten, waarvan je je niet kon herinneren het ooit eerder gehoord te hebben.
Bruisende beweeglijkheid
Eenzelfde bruisende beweeglijkheid karakteriseerde de Franse klavecinist Jean Rondeau in Poulencs Concert Champêtre, een werk uit de jaren twintig van de vorige eeuw, dat symbool staat voor de alles-kan-en-mag atmosfeer van die tijd. Bij tijd en wijle herinnerde de cartooneske muziek je even aan Tom en Jerry-tekenfilms: de speelse en trippelende klavecimbelmuis, gewaarschuwd door houtblazers voor het gevaar van de katachtige jagende strijkers.
Dat gevoel van een soms knotsgekke achtervolging werd versterkt doordat Poulenc de van nature zachte klavecimbel zelden laat samenvloeien met het zoveel krachtiger orkest, nog opgetuigd met een flinke dot koperblazers. Het was wonderbaarlijk hoe Rondeau gelijke tred wist te houden met die machtige ‘tegenstander’. In zijn toegift toonde hij het andere gezicht van zijn oude instrument: geen spektakel maar pure poëzie in François Couperins Les Barricades Mysterieuses.
Ook in Rossini en Mendelssohn benutte Emelyanychev zijn kennis en ervaring als barokdirigent om de orkestklank doorzichtig, helder en spannend te houden. Zelfs de ouverture van De Barbier van Sevilla, die op het programma oogde als een tussendoortje, bood een rijkdom aan contrasterende kleuren en smaken. In Mendelssohns Italiaanse Symfonie bleven Emelyanychev en het orkest blaken van levenslust, en ook hier verraste de dirigent met mooie tempowisselingen, tegenstellingen tussen individuele stemmen en tutti’s.
Dat belooft het nodige moois voor zijn optreden met het Concertgebouworkest en mede-avonturier Patricia Kopatchinskaja volgende week in het Vioolconcert van Ligeti en Schuberts Negende Symfonie.
Lees ook een interview met concertmeester Igor Gruppman die met dit concert afscheid neemt: ‘Ik bejammer Gergjevs positie zo dicht bij Poetin, maar ik weet dat hij in zijn hart tegen de oorlog is’