Aditya Bahadur beschouwt zichzelf als een ‘glas-halfvol-persoon’. De nieuwe directeur van het Klimaatcentrum van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan ziet graag de positieve kanten van het mondiale klimaatbeleid, hoe traag en stroperig de ontwikkelingen soms ook gaan, vertelt hij tijdens een gesprek in het Haagse kantoor van het Nederlandse Rode Kruis. Neem bijvoorbeeld de recente klimaattop in Bonn, waar hij net is geweest. Bijna twee weken lang ging het daar over klimaatfinanciering voor kwetsbare landen – een heel belangrijk thema voor het Rode Kruis. Maar vooruitgang werd er nauwelijks geboekt.
Toch oordeelt Bahadur mild. Hij begrijpt de frustratie van jonge collega’s die voor het eerst bij zo’n top aanwezig zijn, maar zelf herinnert hij zich nog goed de tijd dat op dit soort conferenties tot een paar jaar geleden eigenlijk alleen werd gesproken over reductie van broeikasgassen. Ook heel belangrijk, zegt Bahadur, „maar nadenken over de gevolgen van klimaatverandering, over het versterken van de veerkracht van samenlevingen, is minstens zo belangrijk”. En dat gebeurt volgens hem tegenwoordig gelukkig volop.
Op het gebied van aanpassing aan klimaatverandering geldt het Rode Kruis Klimaatcentrum als een toonaangevend mondiaal instituut. Bij het Klimaatcentrum combineert hij, net als zijn voorganger Maarten van Aalst, nu directeur van het KNMI, wetenschappelijke inzichten op het gebied van klimaatverandering met de humanitaire missie van het Rode Kruis.
Niet voor iedereen is die combinatie vanzelfsprekend. Bahadur krijgt geregeld de vraag wat een hulpverleningsorganisatie moet met een eigen klimaatcentrum. „De voorspellende waarde van de kennis over klimaat en weersextremen is van groot belang voor het in kaart brengen van humanitaire risico’s”, legt hij uit. Die kennis wordt ook steeds vaker gebruikt om te anticiperen op natuurgeweld. „Bij welke windsnelheden kun je er vrij zeker van zijn dat er cycloon-gerelateerde schade optreedt aan de kust van Bangladesh? Hoe hoog moet het water in het Victoriameer stijgen om te voorspellen dat Zuid-Soedan onder water komt te staan?”
Kwetsbare landen
Het zijn vragen die heel belangrijk zijn voor de humanitaire situatie in kwetsbare landen, zegt Bahadur. „Vervolgens ontwikkelen we plannen om ons voor te bereiden op bepaalde gebeurtenissen. Wat doen we als het waterpeil een bepaald niveau bereikt? Wat doen we als de wind in kracht begint toe te nemen? Welke hulp is nodig op welk moment?”
Op basis van dit soort vragen was het maar een kleine stap naar een nieuwe benadering van de humanitaire aanpak bij natuurrampen als gevolg van weersextremen, die al door voorganger Van Aalst was ingezet. „Wat we altijd deden was: steun geven aan de mensen die getroffen zijn door een ramp. En hen vervolgens helpen er weer bovenop te komen”, zegt Bahadur. „Nu proberen we mensen juist te ondersteunen vóórdat er daadwerkelijk een schok optreedt. Kunnen we mensen geld, voedsel, medische hulp en evacuatiesteun bieden ruim vóór een klimaat-gerelateerde ramp zich voordoet?”
Lees ook
Alles wat je moet weten om het klimaatdebat te doorgronden
Voor die nieuwe aanpak is het volgens Bahadur cruciaal om een goede inschatting te maken van de grootste gevaren. „Dan is het belangrijk om met de lokale bevolking in gesprek te gaan.” En juist daarvoor is het Internationale Rode Kruis, met zijn 191 nationale verenigingen die diepgeworteld zijn in lokale gemeenschappen, een ideale organisatie.
Voorbeelden heeft Bahadur genoeg. „Neem Nepal, daar vroegen we een paar duizend huishoudens om te identificeren met welke klimaatrisico’s zij geconfronteerd worden. Ik ken het gebied goed en heb er veel gewerkt. Ik ging ervan uit dat overstromingsgevaar op nummer één zou staan. Maar uit het onderzoek kwamen stormen als grootste probleem naar voren. Klimaatverandering leidt tot grotere temperatuurschommelingen, waardoor er vaker hevige stormen voorkomen. Met grote schade aan veel landbouwgewassen.”
Een soortgelijk onderzoek in Bangladesh leerde dat niet cyclonen als de ernstigste bedreiging werden gezien, maar de toenemende hitte. Terwijl de autoriteiten in Nepal vooral aandacht hebben voor overstromingen en maatregelen in Bangladesh vooral gericht zijn op cyclonen, hebben burgers kennelijk andere klimaatgerelateerde problemen. Nu kan het Rode Kruis helpen bij het ontwikkelen van manieren om beter met die situatie om te gaan.
Lokale bevolking
Bij de aanpak van die problemen vindt Bahadur het belangrijk om nauw samen te werken met de lokale bevolking. „In India heb ik daarvan een goed voorbeeld meegemaakt. Een grote filantropische organisatie wilde een aanzienlijke hoeveelheid geld doneren aan een stad die regelmatig getroffen werd door overstromingen. Niet van die catastrofale waarbij gebouwen worden weggespoeld en hele wijken onder water komen te staan, maar het soort wateroverlast waardoor mensen nauwelijks kunnen reizen en het risico op cholera toeneemt.
„Het probleem was dat de stad een slecht rioleringssysteem had. Het lag dus voor de hand om dat systeem in de meest getroffen gebieden te vernieuwen. Maar wat bleek, niet de riolering was slecht, maar de afvoer functioneerde niet doordat afval zich daar ophoopte. En dat was weer het gevolg van een politicus die onder één hoedje speelde met de afvalverwerker. Een nieuwe riolering zou het probleem dus niet hebben opgelost. Wat echt hielp was die politicus wegstemmen en het contract met de afvalverwerker opzeggen.”
Vooral in steden zijn de toenemende klimaatrisico’s volgens Bahadur veel te lang genegeerd. Hij somt op: „Inmiddels woont 55 procent van de wereldbevolking in de stad, maar slechts zo’n 11 procent van het internationale klimaatgeld gaat naar steden. En daarvan komt maar een heel klein gedeelte terecht bij de armste mensen, terwijl ongeveer een derde van alle stedelingen leeft in sloppenwijken of informele nederzettingen; 750 miljoen mensen in wereldsteden moeten rondkomen van minder dan 2 dollar per dag.”
Wie zich vervolgens realiseert dat bijna al die grote steden in de wereld aan de kust liggen of aan een rivier, wat ze extra kwetsbaar maakt voor de gevolgen van klimaatverandering, beseft dat grote veranderingen nodig zijn. „Stadsbesturen zullen bij de bouw van alle nieuwe infrastructuur rekening moeten houden met het veranderende klimaat”, vindt Bahadur. „Een nieuwe brug moet ook gevolgen van de opwarming over vijftig jaar nog aankunnen. En we moeten erkennen dat we steden nog steeds bouwen op een manier die warmte concentreert. Onze gebouwen houden warmte vast en stralen die hitte weer uit. We gebruiken veel glas, wat de warmte onvoldoende tegenhoudt.”
Een half miljoen weerstations
Enthousiast vertelt Bahadur over het belang van technologie, big data en kunstmatige intelligentie. „De temperatuur in steden kan bij extreme hitte van wijk tot wijk verschillen. Daardoor is het moeilijk te voorspellen waar hulp het meest nodig is. Uit een onderzoek in de Verenigde Staten bleek dat met informatie van Android-telefoons een veel gedetailleerder beeld kan worden gecreëerd. Die telefoons meten namelijk permanent de temperatuur van hun batterij. Met een speciale app op je telefoon kunnen die data real time worden doorgegeven en gecombineerd met informatie over de luchttemperatuur. Een half miljoen mensen heeft die app geïnstalleerd, dat zijn een half miljoen weerstations in de broekzakken van mensen in Amerikaanse steden. Met die informatie kunnen we veel gerichter hulp bieden en ons voorbereiden op een calamiteit.”
Bijna alle grote steden liggen aan de kust of een rivier, wat ze extra kwetsbaar maakt voor de gevolgen van klimaatverandering
Het voorbeeld laat zien dat de gevolgen van klimaatverandering langzamerhand ook in een rijk land als de VS voelbaar worden. Helpt dat volgens Bahadur om meer aandacht voor klimaatverandering te krijgen? „Het maakt zeker verschil dat het op mondiaal niveau meer wordt ervaren als een gedeeld probleem. Het is niet langer zo dat klimaatverandering alleen een bepaald deel van de wereld treft. Bosbranden leggen ook de huizen van miljardairs in Californië in de as, cyclonen razen ook over de bezittingen van miljonairs in Mexico en Florida en extreme buien zorgen ook voor overstromingen in Zuid-Duitsland en Oostenrijk.”
Maar dat neemt volgens Bahadur niet weg dat het vermogen om hiermee om te gaan bij mensen in ontwikkelingslanden veel lager ligt.
Bahadur doet zijn best om niet te somber te klinken over de huidige geopolitieke situatie. Daarbij helpt het dat het Klimaatcentrum is ingebed in het Rode Kruis, een organisatie die mede door zijn nadrukkelijke politiek neutraliteit wereldwijd gerespecteerd wordt. „Maar het ziet er een beetje somber uit. Er moet veel meer geld komen voor aanpassing aan de gevolgen van de opwarming.” De politieke wil om die urgentie te erkennen lijkt, zeker bij veel westerse landen, soms ver te zoeken.
Lees ook
Honderd miljard per jaar is lang niet genoeg voor klimaathulp
„De Duitse regering kan na een overstroming vrij gemakkelijk miljarden vrijmaken voor de wederopbouw. In de meeste delen van de wereld is dat niet het geval. Iedereen moet klimaatverandering serieus nemen, maar als Rode Kruis kunnen we de ogen niet sluiten voor de veel grotere uitdagingen in het mondiale Zuiden.”