Dilemma’s in de dierentuin

Hij komt even rustig langs geparadeerd, bij de omheining van zijn nieuwe verblijf in Diergaarde Blijdorp: een rode panda. Het nieuwsgierige dier lijkt nog het meest op een kruising tussen een mini-pandabeer en een extreem donzige vos, snel krult hij zich weer op bij de tak van een boom. „Dezelfde soort boom als in zijn natuurlijke leefgebied in Nepal”, zegt directeur Erik Zevenbergen. Op deze waterkoude decemberdag gebruikt hij de rode panda als voorbeeld van waar het naartoe moet met Blijdorp.

In de recent door hem aangekondigde koerswijziging staat centraal dat de Rotterdamse dierentuin zich veel meer zal inzetten voor natuurherstel in de oorspronkelijke habitats van de dieren, in de landen waar ze vandaan komen. Blijdorp toont in een expositie hoe het in Nepal samen met de lokale bevolking helpt met het beschermen en herstellen van de habitat van de rode panda. Door hectares bos aan te planten bijvoorbeeld.

Nu staan er al veel langer bordjes over natuurbescherming en wildbehoud in de dierentuin. Maar dat was, gezien de ecologische verwoesting op veel plekken waar de dieren vandaan komen, uiteindelijk toch te veel window dressing erkent Zevenbergen: „Dan kunnen we in dierentuinen bedreigde diersoorten in stand houden, maar als er geen natuur meer is om ze in uit te zetten, is dat niet meer goed te praten.”

De tijd dat het in de dierentuin draait om „sjokken langs de hokken” is volgens hem voorbij. Het is niet meer van deze tijd „om dieren als een soort postzegelverzameling te houden, zo van: kijk eens welke wij allemaal hebben”. In plaats daarvan gaat Blijdorp meer samenwerken met natuurherstelorganisaties in de landen waar de dieren vandaan komen, en bezoekers actiever betrekken bij die projecten, bijvoorbeeld door ze bomen te laten adopteren.

Ook in het Amsterdamse Artis is de laatste tijd veel aan het veranderen. De leeuwen kregen er dit najaar een groter verblijf. Directeur Rembrandt Sutorius werkt er aan een nieuwe strategie die zich meer richt op ‘planetary health’: de gezondheid van de hele planeet. Bij conferenties, exposities, in de Artis-musea Micropia en het Groote Museum, en het planetarium, draait het allemaal om de relatie tussen mens, natuur en planeet. De restaurants hebben sinds dit jaar een volledig vegetarisch menu. „We hebben bijna 1,5 miljoen bezoekers per jaar, die we bewuster kunnen maken van hun rol in de grote ecologische crises van het moment”, zegt Sutorius.

Olifant in de kamer

Maar er is wel een, eh, olifant in de kamer. Ondanks de nobele missies draait een dierentuin nog altijd om het houden van dieren in gevangenschap. Dieren in een dierentuin: is dat überhaupt nog wel van deze tijd? Dierentuinen zijn misschien wel hét symbool van de menselijke uitbuiting van de natuur, zegt Pim Martens, hoogleraar planetaire gezondheid aan Maastricht University: „Ze zullen altijd blijven zorgen voor een dubbel gevoel.”

Zolang je dieren opsluit in een dierentuin zullen er bijvoorbeeld altijd ethische dilemma’s zijn. Vóór de schermen zijn die voor bezoekers makkelijk zichtbaar: kunnen afgesloten verblijven ooit diervriendelijk genoeg zijn voor dieren die er helemaal niet thuishoren? Maar ook buiten het zicht van bezoekers spelen zich pijnlijke dilemma’s af. Zoals wat er met zogeheten ‘surplus-dieren’ gebeurt.

Dat zijn dieren waar geen ‘bestemming’ voor is, geen plek in het verblijf en geen andere functie voor de dierentuin. Die dieren breng je niet zomaar even naar de naburige kinderboerderij. Vaak hebben andere dierentuinen ook geen ruimte. Anticonceptie is voor niet alle dieren een wenselijke optie omdat die bijvoorbeeld normaal sociaal gedrag kan verstoren, wat weer slecht is voor het welzijn van de dieren. Anders dan in het wild worden jonge dieren die ‘te veel’ zijn niet opgegeten door natuurlijke vijanden.

Dus moeten ze worden afgemaakt, zo simpel is het.

Directeur Zevenbergen vertelt dat er in Blijdorp vorige maand nog een visaya-wrattenzwijn is geëuthanaseerd: „Met een schietmasker zoals dat ook in slachthuizen worden gebruikt.” Een pin door de kop, zo snel en pijnloos mogelijk. Sutorius van Artis erkent dat die praktijk knelt met de nieuwe missie. „Maar het is wel de realiteit. Elk jaar gebeurt het een aantal keer.” Soms worden dieren (na het afmaken) ook gevoerd aan de roofdieren.

Het laat zien hoe dierentuinen gevangen zitten tussen verleden en toekomst. Ze hebben te maken met dilemma’s die eerder groter dan kleiner zullen worden de komende jaren. Hoe kijken de dierentuindirecteuren daar zelf naar?

1Dierenwelzijn of vermaak?

Het is misschien niet meer ‘sjokken langs de hokken’, maar aapjes kijken gebeurt nog volop. Terwijl al enkele decennia uit diverse studies blijkt dat die primaten het niet fijn vinden om de hele tijd mensen bij hun verblijf te hebben, zegt hoogleraar Pim Martens: „Net zoals wij dat niet prettig zouden vinden.”

En los van de privacy van de dieren knellen de verblijven ook op andere manieren. Artis is de laatste jaren op zoek geweest naar een oplossing voor zijn groep chimpansees, die in een verouderd verblijf zitten, vertelt directeur Rembrandt Sutorius. Het doel was om de mensapen in een andere dierentuin onder te brengen. „Maar dat doe je niet zomaar even.”

De mensapen moeten namelijk wel echt een betere plek krijgen. Na een paar jaar zoeken vond Artis een plek in Azië, maar uiteindelijk is in overleg met dierenartsen vastgesteld dat de overplaatsing te riskant zou zijn voor de gezondheid van de dieren. De zoektocht gaat door, maar Sutorius overweegt inmiddels ook een moderner en groter verblijf in Artis zelf.

Voor de directeur wringt het naast de chimpansees het meest bij de gorilla’s en zeeleeuwen: die hebben meer ruimte nodig dan ze nu hebben, en zijn als eerste aan de beurt voor grotere verblijven.

Wie door de Amsterdamse dierentuin wandelt, ziet dat er de komende jaren meer keuzes nodig zijn om de omslag te maken. Er zitten bijvoorbeeld grote vogelsoorten in opvallend krappe hokken, zoals de zuidelijke hoornraaf – een vogel met een spanwijdte tot twee meter, die in de fazanterie uit 1888 zit. „De hoornraaf is een grondvogel die meestal niet vliegt, dat maakt wel uit. Maar we zitten in een grote transitie die nog niet af is”, zegt Sutorius.

Blijdorp maakte onlangs bekend dat hun gorilla’s wél naar andere dierentuinen zullen vertrekken, onder meer naar een zoo in het Franse Arcachon, bij Bordeaux. De groep wordt daarvoor opgesplitst. Die beslissing werd urgent na het overlijden van de alfaman Bokito. „Uiteindelijk heb ik het besluit genomen dat het houden van gorilla’s simpelweg niet meer past bij onze missie, dan moet je ook pijnlijke beslissingen durven nemen. Ook als sommige bezoekers dat jammer vinden.”

In Blijdorp valt verderop tijdens een wandeling verder de ijsbeer op: wat doet zo’n groot roofdier, dat in het wild honderden kilometers over ijsvlaktes struint – in de Rotterdamse motregen? „Dat is een reële vraag”, zegt Zevenbergen. „We moeten eerlijk zijn dat we keuzes over het houden van dat soort dieren moeten maken.”

2Educatief of léúk?

Wil je de waarheid horen in de dierentuin of wil je een leuke dag? Als de harde realiteit wordt gecommuniceerd, is de lol er namelijk snel vanaf. De realiteit dat 28 procent van de dier- en plantensoorten met uitsterven wordt bedreigd, dat de grootste uitstervingsgolf gaande is sinds het einde van de dinosauriërs, dat cruciale leefgebieden voor veel diersoorten volledig verdwenen zijn. „Als je een gezellige dag uit gaat, dan wil je niet met een depressie thuiskomen”, zegt hoogleraar Pim Martens.

Het is de ‘million dollar question’ volgens Rembrandt Sutorius. Als het te zwartgallig of prekerig wordt, komt er niemand meer voor de lol naar de dierentuin. Hoe probeert Sutorius dat dilemma op te lossen?

„Door het hele verhaal te vertellen, waarin óók duidelijk wordt wat mensen zelf kunnen doen.” Zo draait het in Artis naast de ecologische bedreigingen ook veel om verwondering en respect voor de natuur. En over oplossingen waar mensen zélf mee aan de slag kunnen, zoals het vegetarische eten in de restaurants en het bijdragen aan natuurbescherming.

In het aquarium van Artis dat binnenkort wordt gerenoveerd, komt de relatie van mensen met het water in de oceanen centraal te staan. Maar – nog zo’n teken dat in het concept dierentuin fundamenteel knelt – Sutorius kan niet uitsluiten dat er vissen voor moeten worden gevangen in de zee of oceaan: „Al gaan we dat zoveel mogelijk voorkomen door samen te werken met andere aquaria.”

Als dat gebeurt, worden er dus toch nog dieren uit hun natuurlijke habitat gehaald voor menselijk vermaak of educatie. Ook voor het Oceanium in Blijdorp zijn vissen gevangen in de zee: „Niet-bedreigde soorten natuurlijk, zoals haringen”, zegt Zevenbergen. Verder worden er geen dieren meer uit het wild gehaald, verzekeren beide directeuren.

3Dieren of de wereld redden?

Artis leidt het Europese beschermingsprogramma voor de Afrikaanse pinguïn, en ook bij de conservatie van de vale gier en de jaguar speelt Artis een rol. Blijdorp huisvest een amoer-panter waarvan er nog maar ongeveer 100 in het wild voorkomen. De Noord-Afrikaanse algazel, een hoefdier met grote hoorns, is mede door dierentuinpopulaties gered van uitsterven en weer uitgezet in het wild. Ook de Europese bizon is dankzij dierentuinpopulaties hersteld.

Maar dat zijn zeldzame succesverhalen: er staan in totaal 44.000 dieren op de lijst met bedreigde soorten van de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN, waarvan de meeste een stuk minder charismatisch zijn dan de rode panda of de pinguïn. Er is in dierentuinen geen plek voor al die duizenden soorten dieren, waaronder ook veel slijmerige, lelijke, prikkelige, ondergrondse en moeilijk zichtbare. Een bedreigde mosselsoort of worm trekt weinig bekijks.

Een dierentuin is geen ark van Noach, en kan dat ook nooit worden.

Erik Zevenbergen ziet dat ook in: „We kunnen niet álle problemen oplossen. Maar we kunnen wel mensen bewuster maken van zowel de problemen als de oplossingen, en ze er actief bij betrekken.”

Als voorbeeld noemt hij de plannen voor een groter olifantenverblijf in Blijdorp. Dat zal binnen enkele jaren in omvang verdubbelen, én er komt een soort ecoduct om ze van het ene deel van het verblijf óver een voetpad naar het andere gedeelte te laten lopen. Ecoducten, groene corridors waar de natuur vrije doorgang heeft tussen natuurgebieden, zijn in Afrika volgens natuurbeschermingsorganisaties een belangrijke oplossing om wilde dieren te helpen. Blijdorp zal daar ook ter plaatse aan bijdragen en hoopt dat het publiek zo meer betrokken raakt bij de oplossingen.

Maar toch, ondanks al die vernieuwingen en veranderingen blijft die ene vraag over: waarom zijn er überhaupt dierentuinen nodig? „In een utopie is dat misschien niet meer zo”, zegt Erik Zevenbergen. „Maar er zijn voorlopig nog volop ecologische problemen. Dierentuinen willen die aanpakken en een deel van de oplossing zijn in plaats van het probleem.”

Hij wijst naar de rode panda, die weer even rustig langs komt lopen, zwiepend met zijn mooie rode staart. „Zo’n dier in het echt zien doet echt wat anders met je dan een plaatje in een boek, toch?”



Leeslijst