Die ene dag in mei 1943, het ‘gruwelijke geheim’ over de massamoord in Marum

ZAP Erik Dijkstra schreef het boek en maakte de driedelige tv-serie Staken op leven en dood, over de ‘vergeten staking’ van 1943. Ruim een half miljoen Nederlanders legden het werk neer, de Duitse bezetter greep genadeloos hard in.

Foppe de Jong (93) deelt kort voor zijn dood zijn „gruwelijke geheim” in Staken op leven en dood.
Foppe de Jong (93) deelt kort voor zijn dood zijn „gruwelijke geheim” in Staken op leven en dood.

Foto BNNVARA

Er is Erik Dijkstra veel aan gelegen ons de ‘vergeten staking’ te doen herinneren. Van Hengelo, Haaksbergen tot Heerlen legden in 1943 een half miljoen Nederlanders het werk stil. Over het hoe, waarom en de gevolgen van die paar dagen massaal verzet schreef hij een boek Staken op leven en dood en maakte hij een gelijknamige driedelige tv-serie. Maandagavond zat hij bij Khalid&Sophie om ons te herinneren aan de eerste uitzending diezelfde avond. Khalid vroeg zich af waarom deze staking geen verplichte lesstof was op school, en waarom er geen nationale herdenkingsdag was, zoals voor de Februaristaking (1941) in Amsterdam. Een verklaring kan zijn dat deze staking iets van de provincie was. Dorpelingen die in de oorlogsjaren voor de staking soms nog nooit een Duitse militair hadden gezien, kwamen in verzet.

De aanleiding: de Wehrmacht riep alle voormalige Nederlandse soldaten op zich te melden om tewerkgesteld te worden in Duitsland. Ze hadden „onze machines en materialen al”, zegt een nakomeling van een staker. „Nu wilden ze ook nog onze mannen.” De werknemers van machinefabriek Stork begonnen: zij legden op 29 april, direct na het middagmaal, het werk neer. Telefoniste Femy Effrink belde daarop alle fabrieken om – „zegt het voort” – iedereen op te roepen ook te staken. Boeren, winkeliers, gemeente-ambtenaren, op het hoogtepunt lag een flink deel van het land plat. Pijnlijk om je nu, achteraf, veilig en in vredestijd, te bedenken dat het dus wel kón, landelijk verzet bieden toen Nederlandse vaders en kostwinners dreigden te worden opgeroepen. Maar hoeveel Nederlandse vaders, moeders en kinderen waren er toen al weggevoerd zónder dat er opstand was ontstaan?

Er was nog een telefoniste trouwens, Gré Hekket van de NS, die in een telex aan alle stationshoofden opriep tot staking. Ze werd verraden, de NS-directie droeg haar over aan de bezetter die haar gevangen nam. Ze overleefde, maar heeft na de oorlog geweigerd ooit nog met de trein te reizen.

Boomstammen op de weg

Erik Dijkstra maakt een mooie rondgang langs alle plaatsen waar de staking sporen groef in mensenlevens. Te beginnen in Marum, Groningen, waar Foppe de Jong (93) nooit gesproken heeft over die ene dag in 1943 die zijn leven zou tekenen. Kort voor zijn dood vertelt hij toch zijn „gruwelijke geheim” over de Marumse massamoord in mei.

Onder de mijnwerkers in Heerlen was al onvrede voor er gestaakt werd. De bezetter had hun de zondagse vrije dag afgenomen, de werkdruk was te hoog en ze hadden hun postduiven ook al moeten inleveren. In Nieuwe Pekela trokken orthodoxe gereformeerden op met communisten, ze haalden de NSB-burgemeester uit het gemeentehuis en smeten hem in het kanaal. In Blauwhuis, Friesland, wordt de staking herinnerd als de melkstaking, boeren goten uit protest hun melkbussen leeg.

Berichten over de staking bereikten Hitler, die opdracht gaf hard in te grijpen voor de opstand oversloeg naar België en Frankrijk. Hanns Albin Rauter, de hoogste SS-er in Nederland moest de staking neerslaan. Dat deed hij door niet te veel maar net genoeg mensen – staker of niet – ter plekke neer te laten schieten of op te pakken en daarna te fusilleren.

Zo ook in Marum. Daar waren Duitse technici gestuit op boomstammen op de weg naar een militaire stelling. Foppe de Jong herinnert zich dat hij, 12 jaar oud, bij de weg stond om te „kieken”. Hij had drie jaar met tuberculose op bed gelegen, zegt hij. „Ik wou ook wel es wat beleven.” Opgepakt worden, dat leek hem wel wat. Zijn vader stuurde hem weg, om even later zelf opgepakt te worden, met nog veertien mannen en Steven van 13. Vriendje van Foppe. Hij had die bomen op de weg gelegd. Maar ik, zegt Foppe, ik had het bedacht.