Dick Huijgen (1922-2023) onderzocht, schaakte en tekende zelfs na zijn honderdste nog

Wat doe je als je uit bescheidenheid geen lintje wil, maar toch vreest er één te krijgen? Dan roep je heel hard dat je het weigert, zodat je naam zeker niet bij de majesteit belandt. „Het scheelde ook dat hij het koningshuis maar een poppenkast vond”, zo vertelt Hanne Huijgen (73) over haar vader Dick Huijgen, die op 25 september op 101-jarige leeftijd overleed. Redenen om een koninklijke onderscheiding te ontvangen had de scheikundige in ruim een eeuw in ieder geval genoeg.

Huijgen werd in 1922 in Amsterdam geboren in een eenvoudig gezin: vader was postbeambte, moeder naaister. Uit zijn kinderjaren mocht hij graag twee herinneringen delen. Zo zag hij de eerste Holland-Indië-vlucht overvliegen, de eerste intercontinentale vlucht van Schiphol naar Batavia (tegenwoordig Jakarta). „Dit moet hem door zijn ouders verteld zijn, want hij was destijds tweeënhalf jaar oud”, aldus dochter Carien Huijgen (70). Vanaf het dak van de woning zag hij in 1928 sporters van de Olympische Spelen van Amsterdam, die in een naburige school waren ondergebracht.

Huijgen ging scheikunde studeren in Delft, maar weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen toen die in 1943 werd ingevoerd

Hoewel er eigenlijk geen geld voor was, werd Huijgen de eerste van zijn familie die ging studeren, net na de Duitse bezetting van 1940. „Hoe ze dat gefikst hebben, weet ik ook niet”, vertelt Carien aan de telefoon. „Voor zijn zusje zat dat er niet meer in, terwijl zij ook intelligent was”, voegt Hanne toe.

Huijgen ging scheikunde studeren in Delft, maar weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen toen die in 1943 werd ingevoerd. „Mijn vader was een heel principieel iemand”, zo verklaart dochter Hanne. „Hij hield zich strak aan wat moreel hoorde en dit hoorde gewoon niet, punt.” Het leidde ertoe dat Huijgen naar een werkkamp in Nienburg in nazi-Duitsland moest, waar hij twee jaar lang zwaar werk verrichtte.

Al voor de oorlog had Huijgen bewezen over tekentalent te beschikken en in de barakken schetste hij bijna al zijn kampgenoten, onder wie de latere PSP-leider Fred van der Spek (1923–2017). Een medegevangene liet een Duitse officier zien hoe mooi Huijgen kon tekenen, waarop die kampwacht vroeg om zelf geportretteerd te worden. Huijgen weigerde, waardoor hij „een flinke tijd in de rats zat”, aldus Carien. Circa tachtig tekeningen zijn bewaard gebleven, omdat Huijgen die stiekem met zijn vuile was per trein naar Den Haag stuurde. Huijgen bleef zijn hele leven tekenen, zelfs in het verpleeghuis maakte hij op 101-jarige leeftijd nog schetsen van het personeel.

Principieel en hartelijk

Het principiële bleef Huijgen ook na de bevrijding houden. Op de middelbare school zat hij in de klas bij Willem Drees junior, ook geboren in 1922. Huijgen kwam ook bij diens vader, de latere minister-president, over de vloer en keek op tegen de ‘oude Drees’. Eind jaren veertig zegde hij zijn lidmaatschap van de nog jonge PvdA alweer op, vanwege de ‘politionele acties’ in Nederlands-Indië. Wel bleef hij altijd op de partij stemmen.

Goede vriend Jerry Boulogne (70) zegt dat Huijgen zelf iets van de stijl van oud-premier Drees had. „Die ontving de Britse premier Winston Churchill gewoon thuis, met een koekje bij de thee. Diezelfde combinatie van intellect, hartelijkheid en bescheidenheid had Dick ook.”

Na de bevrijding pakte Huijgen zijn studie weer op en in 1946 ontmoette hij tijdens het schaatsen Corrie Otter, die als secretaresse werkte in Delft, waar Dick Huijgen studeerde. In 1949 trouwde het stel. Ze verhuisden naar een ‘Hoogovenswoning’ in Velsen-Noord, waar ze in vier jaar drie dochters kregen; na Hanne en Carien kwam Sandra (nu 69). Ook Corrie was een begiftigd tekenaar en ze kon prachtig zingen, terwijl ze zichzelf begeleidde op de piano. In haar laatste levensjaren zongen ze weleens samen, hij met zachte tenorstem, zij leidend met sopraan.

Hoogovens

Huijgen had stage gelopen bij Hoogovens en bij MEKOG, het kunstmestonderdeel, mocht hij al op zijn eerste officiële werkdag in 1948 op het kantoor van de directeur komen. Tijdens zijn stage had hij namelijk ontdekt waardoor de ovens bij de productie van kunstmest ’s nachts soms stilvielen en opnieuw opgestart moesten worden, een euvel dat tot dan toe niemand begreep. „Niet handig als je na de oorlog de landbouw weer op poten probeert te krijgen”, zegt Jerry Boulogne. Huijgen maakte hierna een „bliksemcarrière”, zo vertelt dochter Carien. Hij bezocht congressen in onder meer de Verenigde Staten, Italië, Tsjechoslowakije, Israël en Zwitserland, en bracht dan altijd wat mee, „zoals spangles uit Engeland, vierkante pepermuntjes met een gat erin”. Dat maakte weer goed dat hij haar tiende verjaardag miste vanwege een reis naar de VS.

Huijgen was een verdienstelijk schaker – waarvoor Hoogovens de perfecte werkgever was. Vanaf de jaren zestig bemoeide hij zich met de organisatie van het Hoogovens (nu: Tata Steel) Schaaktoernooi, waarbij hij grootmeesters als Euwe, J.H. Donner en Petrosjan ontmoette. Zelf deed hij ook mee, waarbij hij volgens Jerry Boulogne een potje simultaanschaak van de Russische wereldkampioen Michail Botvinnik won. „Zijn kleinkinderen leerde hij zo goed schaken, dat zij hem toen hij tegen de honderd liep wel eens versloegen”, zegt Carien. Op een gegeven moment was hij zo fanatiek voor het toernooi bezig dat het bedrijf hem enigszins terugfloot. „Het was een leuke passie, maar hij was te belangrijk als onderzoeker en fabrieksdirecteur”, zegt Boulogne.

In 1990 Foto privécollectie

In 1982 ging Huijgen met pensioen. Stilzitten deed hij allerminst. Hij hield jarenlang intensief contact met andere gepensioneerde wetenschappers en ondernemers als lid van de Probusclub. Op 95-jarige leeftijd initieerde hij nog een tweejarige studie over de crispr-cas-technologie. Uiteraard werd Huijgen ook ingeschakeld om alle leden van zijn club te tekenen.

Tekening uit 1997, van Schiedamse molens. Dick Huijgen was toen midden zeventig. Foto privécollectie

Met name het onderwerp klimaatverandering hield zijn aandacht. Zijn wetenschappelijke kennis over CO2 en ammoniak deelde hij niet alleen met Probusclubgenoten: halverwege de jaren negentig had hij contact met GPV-Kamerlid Eimert van Middelkoop, die voorzitter was van een parlementaire commissie die onderzoek deed naar klimaatverandering. Kort voor hij honderd werd schreef hij toenmalig minister van Landbouw Carola Schouten (ChristenUnie) nog een brief over een nieuwe techniek om ammoniak in stallen af te vangen, in verband met de oplaaiende stikstofcrisis.

Huijgen raakte er steeds meer van overtuigd dat de westerse wereld z’n consumptie moest temperen. „Willen we het klimaatprobleem oplossen, kunnen we er niet alleen maar geld tegenaan gooien, we moeten ook consuminderen”, zei Huijgen volgens Jerry Boulogne. „We zouden de maatschappij moeten doorlichten en kijken naar welke activiteiten en welke behoeften werkelijk noodzakelijk zijn, onder het motto: niet alles wat kan, moet.”