Twee onderbenen met blote kindervoeten ergens middenin de compositie, en een verweesde hand die spookachtig schemert door een sluier: ze kwamen tevoorschijn bij de juist voltooide restauratie van het Het oordeel van Paris door Pieter Paul Rubens. Mede vanwege de geschiedenis van het schilderij zijn ze inmiddels toch weer onzichtbaar weggewerkt – bedekt onder een nieuw, maar eventueel ook weer snel verwijderbaar verflaagje.
De schoonmaak van het schilderij van bijna anderhalve meter hoog en twee meter breed, is een van de projecten waarmee de Londense National Gallery haar tweehonderdjarige bestaan kracht bijzet. Rubens (1577-1640) schilderde het werk in Antwerpen aan het eind van zijn carrière, omstreeks 1632-1635. De restauratie van veertien maanden heeft het schilderij ontdaan van vergeeld vernis, en beschadigde en verdonkerde gedeelten weer opgefrist, waardoor Rubens’ vlotte penseelstreek en heldere kleurgebruik weer prachtig zichtbaar zijn geworden.
Het schilderij toont de mythologische scène waarin de Trojaanse koningszoon Paris bepaalt wie van de godinnen Minerva, Venus en Juno de grootste schoonheid bezit. Rechts zit Paris, gekleed als herder, met in zijn hand de gouden appel als trofee voor de mooiste godin. Naast hem staat Mercurius met gevleugelde helm en slangenstaf; links zijn de vrouwen te zien die zich voor de wedstrijd grotendeels hebben ontkleed. Volgens het verhaal koos Paris voor de middelste, Venus, nadat zij hem had omgekocht door hem de liefde van de misschien nog wel mooiere Helena van Sparta te beloven. Het werd de aanleiding van de dramatische Trojaanse oorlogen, reden waarom de angstaanjagende wraakgodin Alecto in de lucht is voorgesteld.
Gevonden lichaamsdelen
Maar hoe zit het met de losse lichaamsdelen die her en der in Rubens’ schoongemaakte schilderij te zien zijn? Het onderzoek met behulp van onder meer röntgen- en infraroodstraling heeft veel duidelijk gemaakt over materiële aspecten en het oorspronkelijke uiterlijk van het werk. Zo waren er ooit verschillende naakte jongetjes die klaarblijkelijk doende waren de godinnen uit de kleren te helpen. De hand van een van hen kwam naar voren in de afhangende witte sluier van de vrouw uiterst links. Een ander was Venus’ zoontje Cupido, van wie de onderbenen werden teruggevonden, vlak boven de staart van de pauw die het attribuut van Juno vormt.
De lichaamsdelen zijn inmiddels weer bedekt. Geheel volgens de moderne restauratie-ethiek, die vereist dat zulke toevoegingen omkeerbaar moeten zijn, is dat gedaan met gebruik van desgewenst gemakkelijk te verwijderen waterverf, aangebracht boven op de vernislaag.
De schilder die rond 1700, ongeveer een halve eeuw na Rubens dood, deze aanpassingen op het schilderij aanbracht, wist overigens precies wat hij deed. Het schilderij, destijds in de nalatenschap van de Franse kardinaal Richelieu, ontdeed hij in opdracht van Richelieus erven opzettelijk van al te expliciete verwijzingen naar erotiek en voyeurisme. Zo gaf hij het knielende jongetje linksonder vleugels en een pijlenkoker, de attributen van Cupido. Maar de oorspronkelijke gestalte, die zo onbetamelijk zijn eigen moeder uitkleedde, werd op die manier gecensureerd. Ook een drietal saters dat zich linksboven aan het tafereel verlustigt, werd om die reden verwijderd. Een vroege atelierkopie (nu in Dresden, Gemäldegalerie) die moet zijn gemaakt naar het oorspronkelijke werk, laat die figuren nog wel zien.
Oude glorie
Toch is er bij de huidige restauratie niet voor gekozen het schilderij weer in oude glorie te herstellen. Wat, immers, is die ‘oude glorie’? In een instructief filmpje van de National Gallery legt restaurator Britta New de dilemma’s uit en laat zij zien hoe een schilderij een eigen geschiedenis heeft, waarvan ook overschilderingen en latere restauraties deel kunnen uitmaken. In een instructief filmpje van de National Gallery legt restaurator Britta New uit welke dilemma’s daarbij spelen: door het herstellen van veranderingen die goedbeschouwd al bijna net zo oud zijn als het schilderij zelf, zou het minder preutse origineel kunnen terugkeren zoals Rubens het had bedoeld. Maar een schilderij heeft ook een eigen geschiedenis en levensloop, in gebruik en receptie. Overschilderingen kunnen daarvan een weerspiegeling vormen en maken dan integraal deel uit van het kunstwerk.