N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Gezonken migrantenboot In het Pakistaanse dorp Bundli zijn woonkamers twee weken na de scheepsramp bij Griekenland gevuld met verdriet. „Mensen worden gehersenspoeld over de kansen in Europa.”
Het weekend van het Offerfeest is een tijd voor grote bijeenkomsten. Maar in Bundli, een dorp in het noordoosten van Pakistan, is het samenzijn van tientallen gezinnen incompleet en zeer gespannen. Familieleden wachten op nieuws over hun geliefden die vertrokken uit het dorp – en van wie nu wordt vermoed dat zij opvarenden waren van de migrantenboot vanuit Libië, die op 14 juni tot zinken kwam voor de kust van Griekenland.
„We hebben van twee jongens gehoord dat ze veilig zijn”, vertelt dorpsvertegenwoordiger Adeeb Zafar. „Maar zij zeiden dat ze met een groep van dertig waren uit het district.”
De vermisten uit Bundli waren niet de enige Pakistanen op het gezonken schip. Van de zo’n 750 opvarenden waren zeker 350 Pakistaans, volgens het landelijke Federaal Recherchebureau (FIA) voor grensbewaking en internationale misdaad, dat een onderzoek begon en inmiddels twintig betrokkenen zou hebben gearresteerd.
Het aantal Pakistanen dat probeert Europa te bereiken neemt toe, signaleren internationale instanties. De Europese grensmacht Frontex telde vijfduizend Pakistanen op de Middellandse Zee in de eerste vijf maanden van dit jaar. De onderzoeksgroep Mixed Migration Centre viel eveneens de aanwezigheid van Pakistanen op – inmiddels zouden zij de ‘derde nationaliteit’ vormen.
Belangrijkste bestemming is Italië. Van de Pakistanen die daar in de afgelopen jaren aankwamen, werd volgens de onderzoeksgroep het overgrote merendeel er door een mensensmokkelaar heen geleid. Zij gaan niet alleen via de Middellandse Zee, maar ook via de zogeheten Balkan-route.
Ook voor veel vertrekkers uit Bundli is Italië de gedroomde bestemming, volgens dorpsleider Zafar. „Zo’n vijftien, twintig jaar geleden” vertrokken de eerste inwoners, die erin slaagden in Europa aan het werk te gaan. In het dorp, dat verder voornamelijk bestaat uit traditionele huisjes met staalplaten daken, staat nu een aantal villa’s die niet zouden misstaan in de buitenwijken van Lahore of Islamabad. „Die grote huizen betalen mensen met het geld dat zij in Europa hebben verdiend”, vertelt Zafar. „Jonge mensen die dat zien, willen hetzelfde. Hier hebben ze geen kansen op werk dat hen zo welvarend kan maken – zo groeit de bereidheid hun leven ervoor te wagen.”
Die zorgen over werkgelegenheid gelden in heel Pakistan. De economie van het Zuid-Aziatische land zit al jaren in het slop, de inflatie heeft een recordhoogte van 38 procent bereikt en er zijn amper nog buitenlandse valutareserves. De industriële sector, een cruciale werkverschaffer, kromp dit jaar al met bijna 3 procent. Vorige week kreeg het land een reddingsboei toegeworpen door het Internationaal Monetair Fonds, dat ruim 3 miljard dollar toezegde.
De economische problemen treffen Pakistanen uit alle lagen van de bevolking; ook steeds meer hoogopgeleiden proberen te vertrekken. Het overheidsbureau dat emigratie en buitenlandse werkcontracten coördineert, waarschuwt voor een braindrain. Het FIA stelde in internationale media dat het lastig is definitieve cijfers te geven van pogingen van illegale migratie – het gaat immers onder de radar.
De onafhankelijk onderzoekster Themrise Khan, die werkt voor ontwikkelingsorganisaties, noemt de drang om Pakistan te verlaten „geen nieuw fenomeen”. Het is een droom die zowel hogeropgeleiden als armere mensen najagen: „De economie is de voornaamste drijvende kracht. Daarbij voelen velen zich niet zo welkom meer in het land: ze willen betere levens, beter onderwijs voor hun kinderen, meer zekerheden en rechten. Betere banen.”
Zo’n twee decennia geleden boden tijdelijke arbeidscontracten in Golflanden de kans op meer welvaart. Die arbeidsmigratie werd door de autoriteiten aangemoedigd/gefaciliteerd, maar de vraag naar Pakistaanse arbeid in die regio is sterk afgenomen. Zo hebben mensen steeds minder opties, schetst Khan aan de telefoon. „Voor wie echt wanhopig is, blijft de illegale route over.”
Vervoer per veiling
„Op dit moment wachten weer veel mensen uit ons district in Libië op de reis naar Europa”, aldus Zafar in Bundli. Onderling wordt aan die reis gerefereerd als ‘dunki’, een woord in het Urdu dat is afgeleid van het woord voor open bootjes – de bootjes waarmee de Middellandse Zee wordt overgestoken.
De smokkelaars die daarachter zitten, stellen vaak werk in het vooruitzicht. Migranten in spe moeten duizenden euro’s vooruitbetalen. Soms direct aan de smokkelaar die visa en reistickets belooft; vervoer gaat zelfs per veiling, zoals op busstops waar mensen moeten bieden voor een plaats. Anderen krijgen te horen dat een ‘baas’ die hen in Europa werk zal verschaffen het geld nodig heeft om dat te regelen. Hun diensten bieden smokkelaars ze ook online aan – de zoektermen ‘Pakistan migratie’ leveren meteen een hoop ‘reisagenten’ op.
Een smokkelaar die actief is in het district rondom Bundli, spiegelde de reis als volgt voor aan de nu vermiste Muhammad Shamaraz: een vlucht naar Dubai, dan door naar Egypte, en vervolgens Libië. Ten slotte de oversteek naar Europa – de reis duurt bij elkaar twee weken, als de boot klaarligt.
De 25-jarige Shamaraz groeide op in armoede. „Hij vroeg me nooit ergens om. Hij werkte altijd heel hard”, weet zijn moeder Rubina Bibi, die veel huilt, uit te brengen. De twintiger kreeg het goed voor elkaar: hij kon een auto kopen, probeerde hulpbehoevende buren te helpen als zijn portemonnee dat toeliet, en na zijn huwelijk begon hij aan de bouw van een eigen huis voor zijn jonge gezin met drie kinderen.
Toen ze de smokkelaar opzocht, vroeg hij om meer geld
Bibi grijpt de hand van haar schoondochter, Kuniz Fatima, die een fotoboek komt brengen. Er valt een stilte als de twee vrouwen door de pagina’s bladeren – vanuit de plastic mapjes kijkt een jonge man met een zorgvuldig gesoigneerd kapsel hen aan. Het zijn foto’s van hun huwelijksfeest een aantal jaar geleden, vertelt Fatima.
Aan hun geluk kwam plots een einde, toen Shamaraz, volgens Fatima slachtoffer van fraude, al zijn spaargeld verloor. Het dreef hem tot „extreme wanhoop”, vertelt Fatima. Haar man zag geen andere uitweg, en nam contact op met een ‘migratie-agent’. „Er werd hem beloofd dat hij naar Italië kon, om gemakkelijk veel geld te verdienen.” Het kostte 22 lakh, 2 miljoen Pakistaanse rupees: zo’n 7.000 euro. Shamaraz moest een lening afsluiten om dat bedrag bij elkaar te krijgen.
Anderen uit Bundli betaalden vergelijkbare bedragen voor hun clandestiene overtocht. Sommige families zitten nu in de schulden, of werden door smokkelaars onder druk gezet om bij te betalen.
Shamaraz zat maandenlang vast in Libië, vertelt zijn vrouw Fatima. Hij moest er uit handen van de grenspolitie blijven, maar dat lukte niet altijd. „Hij heeft verschrikkelijke dingen doorstaan”, zegt ze. Geweld, honger, ze vermoedt dat hij werd mishandeld. Toen ze zelf de smokkelaar in Bundli opzocht voor hulp, vroeg hij juist nog meer geld.
Ondertussen hield Shamaraz haar via de telefoon zo veel mogelijk op de hoogte. Tot halverwege juni. Toen kwamen er geen berichten meer. Meer kan Fatima niet vertellen, ze slaat haar geborduurde omslagdoek om zich heen, totdat alleen haar ogen nog zichtbaar zijn.
Gevaarlijke route bleef over
Muhammad Ayub zag zijn zoon Sajid Yusuf en drie neefjes – Tauqeer Parvez, Owais Tariq en Khan Anwar – vertrekken na problemen met hun zaken. Een smokkelaar verstrekte eerst nepvisa, voor Portugal en Polen. Daarmee werden ze niet toegelaten op de vluchten. Voor de jonge mannen bleef toen „de gevaarlijke route” over, volgens Ayub, die probeert hun gedachtegang uiteen te zetten. „Ik wil zeggen: de smokkelaars hebben niet de schuld. Mensen nemen contact met hén op, niet andersom.”
De meningen over smokkelaars lopen sterk uiteen in de gemeenschap. Zo is Subedar Khan Maluk, wiens zoon en neef (beiden 28) vermist zijn na de ramp bij Griekenland, stellig: „Mensen worden gehersenspoeld over de kansen in Europa, en hoe er te komen.” Zijn zoon en neef bestierden goedlopende winkels: een supermarkt en een groentehandel.
Maluk zit, gekleed in een lange witte kurta, star in zijn stoel. Zijn handen houdt hij op zijn knieën, en zijn blik is weer strak daarop gericht. Hij heeft moeite hun keuze te begrijpen, zegt hij. Om hem heen in zijn woonkamer, verzamelen zich vandaag al de hele dag buren, die hun medeleven komen betuigen.
Na de scheepsramp van 14 juni ging het in Pakistaanse media en politieke verklaringen vooral over de activiteiten van de smokkelaars, zag analist Themrise Khan. „‘We moeten hun operaties stilleggen en aanpakken’, zo werd gezegd. Waarom kon dat eerder dan niet? De wens iets te veranderen lijkt niet structureel.”
Volgens de onderzoekster moet er meer aandacht komen voor de redenen dat mensen willen vertrekken. Ze wijst erop dat ook de internationale hulp en samenwerking die Pakistan ontvangt vooral gericht is op „versterking van de grenzen”. „Het gaat niet alleen om het stoppen van illegale migratie, het gaat erom te begrijpen waarom mensen zulke wanhopige stappen nemen.”
Pakistan zou in onderhandelingen met andere overheden meer nadruk moeten leggen op de optie van een gereguleerde arbeidsmigratie, denkt zij.
Victim blaming
Maar in Pakistan zelf leek afgelopen dagen weinig aandacht voor zo’n gelaagde analyse. Het viel Khan op dat zeker op sociale media, vooral aan ‘victim blaming’ leek te worden gedaan: „Ik las veel posts waarin mensen de schuld bij de migranten legden – hoe ze het toch in hun hoofd hadden gehaald. Alsof die commentatoren de omstandigheden waren vergeten waaruit de Pakistanen probeerden te ontkomen.”
Sommigen proberen hun sociale media juist aan te wenden om mogelijk volgende rampen te voorkomen. Enkele YouTube-sterren die zelf een dunki ondernamen, die na veel gevaren volbrachten of die juist huiswaarts keerden, maakten video’s waarin ze de gevaren van de illegale reis benadrukten. De maandag na de scheepsramp – 19 juni – werd uitgeroepen tot dag van nationale rouw in Pakistan.
Het verdriet vult twee weken later de woonkamer van Subidar Khan Maluk nog geheel. „Mensen kunnen ons lot nu niet begrijpen”, zegt hij. „Als mensen – kinderen – voor onze ogen sterven, kunnen wij hen begraven met onze eigen handen en dan volgt de rust. Nu is die rust er niet.”
Hij stond, net als andere inwoners van Bundli, dna af aan de FIA. Over hoe de verdere zoektocht naar en mogelijke identificatie van hun vermisten zal verlopen, weten zij nog niets.