N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Beeldende kunst
Fotografie Carlos Pérez Siquier was een van de pioniers van de kleurenfotografie. Hij fotografeerde als eerste de toeristen die in de jaren zeventig de stranden van Zuid-Spanje overspoelden. Huis Marseille toont de foto’s.
Marbella (1974) uit de serie La Playa, (1972–1980)
Foto Carlos Pérez Siquier / Collectie Fundación MAPFRE
De Britse fotograaf Martin Parr was enigszins geschokt toen hij in 2004 het Spaanse fotofestival PhotoEspaña bezocht. In een van de tentoonstellingen zag hij de serie The Beach van de Spaanse fotograaf Carlos Pérez Siquier. Net als op de strandfoto’s waarmee Parr zo beroemd was geworden, hingen hier bijna abstracte composities met felle kleuren van handdoeken, badpakken en bikini’s, transpirerende gezichten met zonnebrillen, met olie ingesmeerde lijven die loom liggen te bakken in de brandende zon. Potverdorie, die Pérez Siquier kopieert mijn werk, dacht Parr.
Tot hij zag wanneer deze foto’s gemaakt waren. In de jaren zeventig! Dus vóórdat Parr halverwege de jaren tachtig de stranden van Groot-Brittanië en daarna die van de rest van de wereld begon af te schuimen.
Carlos Pérez Siquier (1930-2021) is een redelijk onbekende naam. Hij woonde en werkte zijn hele leven in het Zuid-Spaanse Almería, ver van Madrid en Barcelona, en had het grootste deel van zijn leven vooral lokaal en nationaal succes – een retrospectief in Madrid in 1997, de Spaanse National Photography Award in 2003. Hier en daar was er ook wat internationale erkenning. Martin Parr zorgde nog voor extra aandacht met een door hem samengestelde groepstentoonstelling in New York (Colour Before Color, 2007). Het grote overzicht dit voorjaar in Huis Marseille in Amsterdam, een productie van het Spaanse fotografiecentrum Fundación MAPFRE, zal Pérez Siquier ongetwijfeld bekend maken bij een groter publiek.
Marbella (1983) en Roquetas de Mar (1973) uit de serie La Playa (1972–1980) Foto Carlos Pérez Siquier / Collectie Fundación MAPFRE
Morele verontwaardiging
Voordat Pérez Siquier foto’s zou gaan maken op de Spaanse stranden, struinde hij jarenlang in de weekenden – doordeweeks werkte hij als bankbediende bij de Banco Santander – door La Chanca, een arme volkswijk van Almería, waar hij de bevolking fotografeerde; de spelende kinderen op straat, een bruiloftsstoet, een oude vrouw geheel in het zwart gekleed, de armoedige witte huizen. Tussen 1956 en 1962 in zwart-wit, daarna tot 1969 in kleur.
Vooral die eerste serie in zwart-wit is indrukwekkend en doet denken aan het Italiaanse neo-realisme van de jaren veertig, van filmmakers als De Sica, en Visconti, die hun camera’s richtten op de arbeidersklasse. In een interview in de catalogus bij de expositie beaamt Pérez Siquier dat hij door de Italianen was beïnvloed, maar dat hij worstelde met de vraag: hoe esthetisch breng je armoede dan in beeld?
La Chanca, Almería (1958) uit de serie La Chanca ( 1956–1962)Foto Carlos Pérez Siquier / Collectie Fundación MAPFRE c/o Pictoright Amsterdam 2023
Zijn beelden van de wijk ademen ondanks alle ellende toch optimisme – er wordt gelachen, gespeeld, er is léven. De composities van het zwart van de kleding en het wit van de zonovergoten straten en huizen zijn op veel van zijn foto’s nagenoeg perfect. „Ik voelde me soms klem zitten tussen het dilemma dat me mijn hele leven heeft vergezeld”, zegt Pérez Siquier, „de onoplosbare contradictie tussen esthetische fascinatie en morele verontwaardiging”.
Diezelfde dualiteit kwam hij tegen bij zijn strandfoto’s. In de jaren zestig kreeg Pérez Siquier de opdracht van het ministerie van Toerisme de Spaanse zuidkust te fotograferen, ter promotie van de zonnige stranden en het aantrekkelijke achterland. Eigenlijk was hij daarmee medeverantwoordelijk voor de golf van toeristen die over de stranden zou spoelen, een fenomeen dat hij bekeek met een mengeling van afwijzing en nieuwsgierigheid. De foto’s die hij vervolgens van de strandgasten zou maken hebben een kritische ondertoon, maar er is ook ironie en humor.
Cabo de Gata (1991) uit de serie Encuentros (1991–2020) │ Roquetas de Mar (1975) uit de serie La Playa (1972–1980) Foto Carlos Pérez Siquier / Collectie Fundación MAPFRE
Het bijzondere van Pérez Siquier is dat hij niet alleen een pionier was op het gebied van kleurenfotografie – de eerste tentoonstelling met kleurenfoto’s in een belangrijk museum vond pas plaats in 1976 in het MoMA in New York, met werk van William Eggleston – maar ook dat hij bijna zestig jaar aan een oeuvre werkte vanuit en over zijn geboortestad Almería. Als je ergens opgroeit waar niet veel te beleven valt en je hebt een enorme honger naar cultuur en het talent om te creëren, ligt het voor de hand dat je wegtrekt. Pérez Siquier was te verknocht aan zijn geboortestad en bovendien te eigenzinnig om niet zijn eigen pad te volgen. Hij bleef, richtte een fotoclub en een -tijdschrift op, de Agrupación Fotográfica de Almería (AFAL) en behield zijn fascinatie voor de structuur van een afbladderende muur in La Chanca, de bijna abstracte vormen op de stranden, de elementen die de opkomende consumptiemaatschappij voortbracht (een kitscherig porseleinen beeldje, kleurrijke reclameschilderingen). Hij had besloten zijn tijd en talent vooral te wijden aan het intensief en langdurig kijken naar wat er in zijn buurt al te zien was.
La Chanca, Almería (1962–1969) uit de serie La Chanca en color (1962–1969) Foto Carlos Pérez Siquier / Collectie Fundación MAPFRE
La Chanca, Almería (1962–1969) uit de serie La Chanca en color (1962–1969)Foto Carlos Pérez Siquier / Collectie Fundación MAPFRE c/o Pictoright Amsterdam 2023
Meteen even de spierballen laten rollen. De eerste foto die de fonkelnieuwe telescoop van het Vera C. Rubin-observatorium in Chili deze week presenteerde knalt meteen: een gigantische roze gaswolk op duizenden lichtjaren afstand in het sterrenbeeld Weegschaal. Het beeld is samengesteld uit 678 afzonderlijke opnames. Door het combineren van foto’s komen details in beeld die voorheen vaag of onzichtbaar waren.
Zo is te zien dat de Trifid-nevel (de kleine roze vlek rechtsboven in beeld) bestaat uit een roze gasnevel omgeven door een blauwe reflectienevel waar ook donkere aders van stof doorheen lopen. Hier vormen zich nieuwe sterren die daarbij materiaal en intense straling uitstoten.
Het eerste beeld van de nieuwe telescoop van het Vera C. Rubin-observatorium.
Video NSF-DOE Vera C. Rubin Observatory
De foto hieronder laat een klein stukje van het Virgocluster zien, een gebied in het sterrenbeeld Maagd waar duizenden sterrenstelsels bij elkaar staan. Maar ook dichterbij ziet de telescoop veel. In krap tien uur observatietijd registreerde hij al liefst 2.104 nooit eerder ontdekte asteroïden in ons zonnestelsel.
Een klein stukje van het Virgocluster.
Foto NSF-DOE Vera C. Rubin Observatory
Het observatorium is gebouwd op de top van de Cerro Pachón, een afgelegen berg in het midden van Chili. Het is er behalve hoog (2.715 meter) ook droog (gemiddelde luchtvochtigheid tussen de 5 en 20 procent) – ideaal voor sterrenkijken.
Een timelapse van de telescoop op de avond van 15 april 2025.
Video RubinObs/NSF/DOE/NOIRLab/SLAC/AURA/H. Stockebrand
De 189 chips (charge-coupled devices) van de telescoop die het licht opvangen en verwerken.
Foto Jacqueline Orrell/SLAC National
De telescoop is uitgerust met de grootste lens ter wereld (1,57 meter doorsnede) en bevat tevens de grootste digitale camera op aarde, met het formaat van een kleine auto en een gewicht van 2.800 kilo.
De komende tien jaar maakt de kijker iedere nacht opnamen voor een ambitieus project: de Legacy Survey of Space and Time. Astronomen kijken ernaar uit dat er zo geen enkele minieme verandering aan de sterrenhemel van het zuidelijk halfrond aan de aandacht zal ontsnappen. Dat zal waarschijnlijk leiden tot nieuwe ontdekkingen.
Hij komt net van het land, waar hij zijn moeder helpt met het oogsten van knoflookstengels, en neemt even pauze voor een videogesprek over zijn kunst. Fotograaf Lucas Foglia (42) was onlangs in Nederland voor de opening van zijn tentoonstelling in Fotomuseum Den Haag, en is nu een paar dagen op bezoek op de boerderij van zijn ouders op Long Island in de staat New York.
Gerard, medewerker van het Institut Botànic de Barcelona en een van de oprichters van het Worldwide Painted Lady Migration Project, op zoek naar distelvlinders. Spanje Painted Lady Butterflies, Institut Botànic de Barcelona, Spain, 2021.
Foto Lucas Foglia
In hun werkkamer, met uitzicht op oude bomen en akkers, vertelt Foglia over zijn afkomst: „Mijn vader is boer en milieuactivist, mijn moeder folklorist en verhalenverteller. En ik maak fotografische verhalen over onze relatie met de natuur, een mix van beide ouders dus. Toen ik opgroeide was alles om ons heen landelijk. Toen kwam er bebouwing, een nieuwe buitenwijk voor mensen die naar Manhattan forenzen, zo’n vijftig kilometer verderop. Veel van mijn werk gaat over hoe we een verbinding met de natuur kunnen behouden in de context van al die veranderingen.”
Parsa en Arda op de Polarhagen boerderij, Noorwegen 2023. Vlinders trekken steeds noordelijker.
Distelvlinder op een Buddleja (vlinderstruik). Verenigd Koninkrijk, 2021.
Foto’s Lucas Foglia
Foglia maakte eerder onder andere series over Amerikanen die ‘off grid’ leven (A Natural Order, 2012) en onze behoefte aan wilde plekken (Human Nature, 2017). Voor Vlindervlucht (Constant Bloom), nu te zien in Den Haag, reisde Foglia de afgelopen vier jaar door zeventien landen om de trek van de distelvlinder vast te leggen. Hij werkte nauw samen met onderzoekers van het Worldwide Painted Lady Migration Project, dat in 2024 na decennialange research de migratie in kaart wist te brengen.
Elk jaar reist de distelvlinder tussen Afrika, het Midden-Oosten en Europa, zo’n 15.000 kilometer – de langste vlindermigratie ter wereld. De trekcyclus wordt uitgevoerd door zo’n tien generaties vlinders; elke distelvlinder leeft zo’n vijf weken en vliegt tot wel 4.000 kilometer, voordat de zwartoranje vleugels verbleken of scheuren. Tijdens haar leven kan een vrouwtjesvlinder zo’n 500 eitjes leggen. Die vlinders zetten vervolgens weer dezelfde trekroute voort – soms moeten ze hun koers aanpassen door droogte en veranderende temperaturen. „Ze voeden zich met nectar, ze zijn afhankelijk van bloemen en bloesems. Wanneer en waar die bloei plaatsvindt, is aan het veranderen”, zegt Foglia.
Dam bij de Grimselsee, met gletsjersmeltwater, Zwitserland, 2022.
Het huis van Mohamed, Marokko 2022.
Zijn foto’s tonen het dagelijks leven op de plekken waar hij kwam, de impact van klimaatverandering en ook de reis van vluchtelingen uit Afrika en het Midden-Oosten, die vergelijkbare routes naar Europa volgen – drie tieners die in Tunesië verlangend uitkijken over de Middellandse Zee, Frank die net is aangekomen op Lampedusa, Ousmane die kersen plukt in Spanje. „Vlinders trekken omdat ze moeten, om te kunnen overleven. Dat zag ik ook bij mensen. Waar vlinders vrij door de lucht bewegen, stuiten mensen op muren en grenzen. Vlinders verleggen soms hun routes omdat omstandigheden veranderen, mensen doen dat ook. Toen de landgrens tussen Griekenland en Turkije gesloten werd, zochten mensen een uitweg over zee.”
Voor de serie maakte Foglia meerdere portretten van ouders en kinderen. Van Parsa en zijn dochter Arda op een biologische boerderij in Noorwegen, Nana met haar dochtertje Adama in Mali, Souhila and Eliana bij de Dode Zee in Palestina. „Die vlindertrek gaat voort van generatie op generatie. Als zij nectar drinken, nemen ze weer stuifmeel mee, dat ze vervolgens op andere bloemen achterlaten. Het is essentieel voor het voortbestaan van veel plantensoorten. Het ecosysteem is verbonden via de Middellandse Zee. Mensen zijn ook sterk met elkaar verbonden, van generatie op generatie, en door migratie over grenzen heen. Die onderlinge verbondenheid wil ik in die portretten laten zien, op een genuanceerde en esthetische manier.”
Een distelvinder zit op de melkkruik van Naitoti, Kenia, 2021
Gerard houdt een distelvlinder vast, Spanje, 2021.
Foto’s LUcas Foglia
Met deze thema’s door elkaar geweven is Vlindervlucht tegelijk zwaar en licht, droevig en hoopvol. De enorme overlevinsgsdrang van een fragiel diertje dat als een veertje over continenten zweeft, ons dagelijks leven, de migranten die huis en haard achterlaten en soms daarbij overlijden, de veranderende natuur. „Maar ik wil geen politiek manifest maken”, benadrukt Foglia. „We leven in een tijd waarin zoveel dingen zo heftig gepolitiseerd en gepolariseerd zijn. Ik wil humaniseren, empathie tonen. Iets maken dat mooi is, maar dat ook betrekking heeft op grote wereldproblemen en oplossingen daarvoor. Én dat tegelijkertijd ruimte laat voor mensen om te denken en te voelen, zonder hen te vertellen wát ze moeten denken en voelen.”
Geprepareerde distelvlinders van het Senckenberg Deutsches Entomologisches Institut, 2022.
Fotograaf Mona van den Berg herkent de blik van de Oekraïense Ljoedmila, vertelt ze. Ljoedmilla staat op de foto bij een tank, op een andere foto bij de Oekraïense vlag, en in haar blik ziet Van den Berg niet zozeer pijn, maar onverzettelijkheid; het niet buigen bij tegenslagen. Verlangen naar erkenning van wat haar is aangedaan – Ljoedmila werd verkracht door Russische militairen.
Ze wil dat de daders worden gestraft voor hun oorlogsmisdrijf. Want dat zou helpen bij de verwerking van haar trauma, weet Van den Berg uit eigen ervaring.
Zij werd zelf in Nederland verkracht toen ze 22 was. Van den Berg (57) kreeg gerechtigheid, de dader werd bestraft. De Oekraïense vrouwen die ze fotografeerde, wachten daarop.
Ljoedmila (62) werd drie jaar en dertien dagen gevangengehouden. Daria (33) in haar appartement in Kyiv.
Foto’s Mona van den Berg
Oksana (59, rechts) met haar nichtje. Oksana zat gevangen en werd vrijgelaten toen er voor haar betaald was. Ze vertelt niet wat haar in gevangenschap is overkomen.
Foto Mona van den Berg
Van den Berg, freelancer voor NRC, is net terug uit Irak, waar ze ‘overlevers’ van zogeheten conflict gerelateerd seksueel geweld fotografeerde. Ze noemt de verkrachte vrouwen bewust overlevers, geen slachtoffers; dat legt voor haar meer de nadruk op hun kracht. Haar fotoboek hierover, met als werktitel Survivors, komt uit in juni 2027. Ze begon het project eind 2023. Behalve naar Oekraïne en Irak reist ze naar Kosovo, Bosnië, Ivoorkust en andere landen. Ze werkt samen met de Mukwege Foundation, een organisatie die zich inzet voor overlevers van seksueel geweld in conflictgebieden.
Tijdens iedere reis vraagt ze bewust niet naar wat de vrouwen hebben meegemaakt. Ze wil niet dat ze hun trauma herbeleven. Het is zo heftig wat zij hebben ervaren, het gaat je voorstellingsvermogen te boven, zegt de fotograaf. Als vrouwen uit zichzélf vertellen wat hun is overkomen, staat Van den Berg er voor open.
Daniil (27) werd in gevan genschap gemarteld. Toen de Russen erachter kwamen dat hij biseksueel is, dwongen ze medegevangenen hem te verkrachten. Zij weigerden.
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid” readability=”2″><img alt data-description="
Daniil (27) werd in gevan genschap gemarteld. Toen de Russen erachter kwamen dat hij biseksueel is, dwongen ze medegevangenen hem te verkrachten. Zij weigerden.
Daniil (27) werd in gevan genschap gemarteld. Toen de Russen erachter kwamen dat hij biseksueel is, dwongen ze medegevangenen hem te verkrachten. Zij weigerden.
Daria (33) zat elke urenlang in bad of stond onder de douche om de herinneringen van zich af te wassen.
Halyna (62) vluchtte toen de oorlog in de regio Donetsk in 2014 begon met haar kleindochter naar Irpin. Daar dachten ze veilig te zijn voor de Russen.
Foto’s Mona van den Berg
Zoals Daria (33), die op de foto’s op bed ligt en aan tafel zit. Russische militairen vielen in 2022 het huis van haar vader in Boetsja binnen, waar zij op dat moment was, namen haar mee en verkrachtten haar. Twee uur lang. De volgende dag gebeurde het opnieuw.
Tegenover haar familieleden zweeg ze over wat was gebeurd, bang dat zij boos zouden worden, dat het haar schuld was. Nu vindt Daria dat ze zich moet uitspreken, anders wordt het misdrijf doodgezwegen en wordt er gedacht dat vrouwen in oorlogstijd niet verkracht worden.
Van den Berg ziet de vrouwen opkrabbelen. Ljoedmila (62), de vrouw bij de tank, geeft trainingen en lezingen om mensen bewust te maken van het bestaan van conflict gerelateerd seksueel geweld en om vrouwen te helpen hun stilzwijgen te doorbreken.
Halyna (66) richtte een partizanengroep op, die Oekraïense militairen steunde. Toen de groep succesvol werd, verraadden de buren Halyna.
Halyna (62) werd op haar zestigste verjaardag verkracht door een Russische soldaat in haar eigen huis in Irpin.
Foto’s Mona van den Berg
Haar eigen verkrachting, 35 jaar geleden, vormt de drijfveer achter haar fotoproject, vertelt Van den Berg. Ze wil het stigma , dat verstikkend is en voorkomt dat het trauma verwerkt kan worden, doorbreken. Want je mag er niet over praten. Vrouwen moeten hun mond houden, of ze worden zelf de schuldige. Ze hebben er zelf om gevraagd. Ze worden gezien als besmet, soms als hoer. Victim blaming dus. „In oorlogssituaties wordt seksueel geweld als wapen ingezet om dat stigma uit te buiten, om vrouwen, families en gemeenschappen te breken.”
Van den Berg ziet dit terug in Oekraïne. Maar ook in Kosovo, waar verkrachte vrouwen al 25 jaar zwijgen over wat hun is aangedaan. In haar boek staan vrouwen onherkenbaar op de foto, uit angst veroordeeld te worden door hun familie en vrienden.
Oleksandr (40) werd door de Russen opgepakt en maandenlang gemarteld. Hier herdenkt hij alle doden die er al gedurende de oorlog gevallen zijn. Foto Mona van den Berg
Dat stigma staat gerechtigheid in de weg, weet Van den Berg. Vrouwen stappen mede daardoor niet naar de rechter. „Seksueel geweld komt in iedere oorlog op grote schaal voor, maar het aantal veroordelingen blijft dramatisch laag.”
„Door hun verhalen ontbrandt telkens mijn vastberadenheid om het geweld zichtbaar te maken – voor hen, en voor alle vrouwen die in stilte lijden”, zegt ze.
Zelf praat ze openlijk over haar eigen verkrachting om het stigma te doorbreken. Om het grote onrecht tegenover deze vrouwen zichtbaar te maken, te laten zien dat zij de heldinnen zijn. Door zich uit te spreken laten ze aan andere vrouwen zien: je bent niet alleen, het was niet jouw schuld, het is mogelijk om erover te praten en om je waardigheid terug te eisen, zo ervoer Van den Berg zelf ook.
In Irak bij de yezidi’s, een traditionele religieuze gemeenschap, zag ze hoe het ook kon. Daar keerden vrouwen die door IS-strijders verkracht werden terug in hun gemeenschap. De hoogste geestelijk leider zei: we moeten deze vrouwen omarmen, zij dragen geen schuld.
Die woorden hadden invloed. De gemeenschap stond open voor deze vrouwen. Ze werden gezien als heiligen. Met als gevolg dat deze vrouwen bijna allemaal herkenbaar op de foto wilden.
Oksana bij haar huis, dat totaal verwoest werd. Foto Mona van den Berg