N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vuilnisstaking Amandine Sanvisens vindt dat vergeten wordt dat ratten intelligente en empathische dieren zijn. „We zitten vast in de gewoonte dat we ratten doden zodra ze ons storen.”
Ratten zijn intelligent. Ze lachen als je ze kietelt. En ze zijn empathisch. Als ratten kunnen kiezen tussen het redden van een soortgenoot en het eten van chocola, kiezen ze voor dat eerste. De chocola peuzelen ze vervolgens samen op.
Dit soort feitjes zijn de wapens in de strijd van Amandine Sanvisens, mede-oprichtster van dierenrechtenorganisatie Paris Animaux Zoopolis (PAZ). Sanvisens probeert het imago van de rat in Parijs te verbeteren – en dat is hard nodig, zegt ze. „Het debat is hysterisch geworden. Sinds de staking van de Parijse vuilnismannen [begin maart] begon, lijkt het alleen maar over ratten te gaan.”
Het is ook niet moeilijk een rat tegen te komen in Parijs. In parken glippen ze tussen je benen door. Ze rennen over metroperrons. En ze gaan in groepen los op de bergen vuilnis, die vanaf woensdag zullen worden opgeruimd, als de staking wordt opgeschort.
Ook al voor de afvalstaking was er toename in het aantal ratten te zien: tussen 2020 en 2021 nam in heel Frankrijk het aantal interventies van ratten- en muizenbestrijders met 15 procent toe. Een jaar later met nog eens 35 procent. In Parijs leven zeker zes miljoen ratten.
De meeste Parijzenaren vinden het maar vies. „De grootste groep wil ratten niet zien, vindt dat ze in het riool horen”, zegt Sanvisens. Dit komt volgens haar omdat het vooral gaat over de ziekten die ratten kunnen overbrengen, dat ze kunnen bijten en huizen binnendringen. Actiegroepen als Saccage Paris (de verwoesting van Parijs), die er een sport van hebben gemaakt foto’s te delen van ratten in de straten van Parijs, versterken dit beeld.
Sanvisens ontkent niet dat de Parijze ratten voor overlast zorgen, benadrukt ze. Maar door de „hyperfocus” op de negatieve kanten van de rat zou er geen ruimte zijn om te spreken over wat de beste en meest humane manier is om met de dieren om te gaan. „We zitten vast in de gewoonte dat we ratten doden zodra ze ons storen en daarbij wordt vergeten dat het gaat om gevoelige dieren die lijden.”
Hiermee verwijst ze naar het vergif dat de gemeente Parijs inzet om de rattenplaag te bestrijden, waardoor de dieren interne bloedingen krijgen. Zelf pleit ze voor beter afvalmanagement en anticonceptie voor ratten. Ze heeft voorstellen ingediend bij de gemeente, maar ving daar bot. „De burgemeester durft niet van het heersende discours af te wijken en de methode aan te passen, omdat ze weet dat ze dan een storm van kritiek krijgt.”
Stukje bij beetje begint Sanvisens een stem in het rattendebat te worden. Nadat ze onlangs midden in met afval gevuld Parijs demonstreerde voor „de rechten van de rat” werd ze geïnterviewd in kranten en op tv. In Touche pas à Mon Poste, als altijd gevuld met flauwe grappen en scheldpartijen, werd ze herhaaldelijk onderbroken met opmerkingen als „heb je ook een oplossing voor schaamluis?”. „Met dit soort programma’s weet je van tevoren dat je wordt geridiculiseerd en dat je woorden worden verdraaid”, zegt ze. „Ik heb me afgevraagd: is het de moeite waard om te gaan? Maar voor de ratten is er niets te verliezen.”
De partij van de Oostenrijkse kanselier Karl Nehammer, de christen-democratische Österreichische Volkspartei (ÖVP), heeft fors verloren bij de parlementsverkiezingen afgelopen zondag. Met 11 procentpunten verlies vergeleken met de verkiezingen vijf jaar geleden (nu 26,5 procent) zou je de ÖVP ook wel de grote verliezer van deze ‘Nationalratswahl’ kunnen noemen. Toch is huidig minister van Buitenlandse Zaken Alexander Schallenberg (ÖVP) ervan overtuigd dat „ook de toekomstige bondskanselier Karl Nehammer zal heten”, zo zei hij dinsdag in gesprek met journalisten.
De radicaal-rechtse Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ), onder leiding van Herbert Kickl, is de grote winnaar van de verkiezingen. De partij behaalde het beste resultaat in haar geschiedenis en werd met 29 procent van de stemmen voor het eerst de grootste. Maar geen enkele partij wil met de FPÖ in zee. Ook de ÖVP, die tweemaal eerder (in 2000 en in 2017) een coalitie aanging met de FPÖ, distantieert zich van de radicaal-rechtse partij. De reden daarvoor is de partijleider; Nehammer sluit een coalitie met de FPÖ onder leiding van Kickl uit.
Lees ook
Herbert Kickl perfectioneerde het populisme
Het Oostenrijkse cordon sanitaire is een nieuw fenomeen. Al in de jaren zeventig liet de sociaal-democratische kanselier Bruno Kreisky (SPÖ) zijn minderheidsregering gedogen door de FPÖ. In 2000 legden EU-landen nog sancties op aan Oostenrijk vanwege de regeringsdeelname van de FPÖ, die destijds succesvol was onder leidsman Jörg Haider. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Benita Ferrero-Waldner (ÖVP) werd door haar Europese collega’s met de nek aangekeken vanwege de samenwerking met de FPÖ.
SS-lied
Volgens Schallenberg zouden dergelijke reacties op samenwerking met de FPÖ inmiddels ondenkbaar zijn. Overal in Europa worden rechts-populistische partijen gekozen en belanden ze in de regering. Waarom de ÖVP juist nu de FPÖ uitsluit? „Onder Kickl is de FPÖ verder geradicaliseerd”, zegt Schallenberg. Of alleen een wissel aan de top van de FPÖ genoeg zou zijn voor de ÖVP om tóch in gesprek te gaan, vindt Schallenberg een speculatieve vraag. „De FPÖ zal Kickl niet laten vallen.”
Maar ook afgezien van Kickl lopen er extremisten rond in de partij. Volgens berichtgeving van de Oostenrijkse krant Der Standard werd vrijdagavond door verschillende FPÖ-prominenten een SS-lied gezongen ter gelegenheid van de dood van een andere FPÖ’er. De FPÖ ontkent.
De ÖVP lijkt een coalitie met de sociaal-democratische SPÖ en de progressief-liberale NEOS te willen proberen. Een dergelijke samenwerking zal niet eenvoudig worden, want de ÖVP wil belastingen verlagen, de SPÖ wil ze verhogen en NEOS wil fors bezuinigen. De SPÖ behaalde haar slechtste resultaat ooit met 21 procent van de stemmen; de meestgehoorde kritiek op lijsttrekker Andreas Babler is dat hij een té sociale koers vaart, wat ook resulteerde in grote interne strijd.
Het slechte resultaat van de ÖVP wijt Schallenberg hoofdzakelijk aan externe omstandigheden: „Het waren geen makkelijke jaren voor de burgers. Eerst twee jaar corona, vervolgens inflatie en oorlog in Europa.”
Van die thema’s kon de FPÖ dan weer profiteren. Kickl werd een nationale beroemdheid door zijn optredens op demonstraties van coronasceptici. En op de inflatie heeft hij een eenvoudig antwoord: als Oostenrijk gewoon weer goedkoop gas uit Rusland kan importeren, gaan volgens Kickl de andere prijzen vanzelf weer omlaag. Sancties tegen Rusland wil Kickl sowieso niet.
Een overijverige staat
Met name door corona wist de FPÖ deze verkiezingen drie nieuwe kiezersgroepen voor zich te winnen, volgens de Oostenrijkse politicologe Kathrin Stainer-Hämmerle: burgers die voorheen niet stemden, vrouwen en relatief hoogopgeleide, goedverdienende Oostenrijkers. „Tijdens de coronacrisis daalde het vertrouwen in de politiek. Veel mensen hadden het gevoel dat de overheid te veel ingreep in de persoonlijke sfeer”, zegt Stainer-Hämmerle via een videoverbinding. In Oostenrijk werd in november 2021 zelfs een vaccinatieplicht uitgeroepen, enkele maanden later werd dat besluit teruggedraaid. Volgens Stainer-Hämmerle hebben dergelijke maatregelen mensen extra gevoelig gemaakt voor een overijverige staat, en de FPÖ maakt gebruik van dat sentiment.
„Ook als het nu om bijvoorbeeld klimaatmaatregelen gaat, krijgen mensen snel het gevoel: je mag niet meer in die en die auto rijden, we mogen onze schnitzel niet meer eten.”
Een ander typisch Duitstalig thema is het ‘gendern’, het inclusiever maken van de taal door niet alleen het mannelijk neutrum te gebruiken maar altijd ook de vrouwelijke vorm. Aan universiteiten, bij publieke omroepen en bij veel politici is het ‘gendern’ volstrekt ingeburgerd, maar veel Oostenrijkers en Duitsers vinden die uitbreiding van de grammatica door media en politiek een moeilijk te verkroppen vorm van paternalisme.
Andere onderzoekers concludeerden eerder al dat ook in de Duitse deelstaten Brandenburg, Thüringen en Saksen, waar in september verkiezingen waren, een stuk meer vrouwen dan voorheen op de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland stemden vanwege hun ervaringen in de coronacrisis. Het sluiten van scholen en van kinderopvang tijdens de pandemie, volgens de onderzoekers, had bijzonder veel impact op vrouwen die vaak naast hun werk ook opdraaiden voor de verzorging van de kinderen. Dat zorgde voor grote onvrede over de maatregelen, soms ook gepaard met de wens voor meer traditionele gezinsverhoudingen waarin de vrouw niet én moet werken, én voor de kinderen moet zorgen.
Lees ook
Schrijver Antonio Scurati over populisme en radicaal-rechts: ‘Het ware gevaar schuilt in de dagelijkse erosie van de democratie’
De Cambodjaanse journalist Mech Dara (36), die grootschalige cyberslavernij in het land aan de kaak stelde, is volgens lokale bronnen gearresteerd door de militaire politie. Volgens een familielid dat bij hem in de auto zat werd hij gisteren bij een tolpoort bij Phnom Penh aangehouden en meegenomen. De overheid heeft zijn arrestatie nog niet bevestigd. Ook is niet bekend waar hij wordt vastgehouden.
Mech Dara heeft een lange staat van dienst. Hij werkte voor de Engelstalige Cambodia Daily en de Phnom Penh Post. Beide mediabedrijven zijn vorig jaar op last van de overheid gesloten. Mech was een van de Cambodjaanse journalisten die ruchtbaarheid gaven aan de cyberslavernijbendes die in steden als Sihanoukville en Phnom Penh in tientallen zwaarbewaakte flats mensen tewerkstelden om elders in de wereld via dating- en investeringswebsites mensen van hun spaargeld te beroven.
Lees ook
Chinese cyberslaven in Cambodjaanse torenflats: de maffia van Sihanoukville
Op X meldde Mech regelmatig andere misstanden. Zijn laatste bericht ging over mogelijke ontginning van de heilige berg Ba Phnom. Lokale overheden hekelden zijn bericht en noemden het „ordeverstorend”. Mogelijk is hij vanwege dit bericht opgepakt.
Geen persvrijheid
„Dat zes auto’s nodig waren om journalist Mech Dara te arresteren is exemplarisch voor het huidige Cambodja”, schrijft Phil Robertson, Azië-directeur van Human Rights Watch in een statement. Hij riep op tot zijn vrijlating. „De arrestatie van Mech vanwege een bericht op sociale media is absurd en onacceptabel. Het toont de mate waarin president Hun Manet controle wil hebben over de media en persvrijheid niet toestaat”, aldus Robertson.
Cambodja werd tussen 1995 en 2023 met ijzeren vuist geregeerd door autocraat Hun Sen. Vorig jaar droeg hij zijn macht over aan zijn zoon Hun Manet. Er zijn geen tekenen dat het land onder Hun Manet minder autocratisch is geworden. De internationale organisatie Journalisten Zonder Grenzen plaatst Cambodja op haar persvrijheid-index van 180 landen op de 151ste plaats.
Heel soms zet hij hem thuis op. Gewoon voor zichzelf. Om de beelden te zien die hem nog steeds doen verzuchten dat geen land zo rijk is, zó mooi is als Guinee. En om de muziek te horen die hij er met veel precisie bij uitkoos. Het kan hem na al die jaren nog steeds ontroeren, zegt Sékou Oumar Barry. Al pijnigt het de inmiddels 88-jarige filmmaker ook. Niet zozeer de film zelf, maar wel waar die voor stond. „Ons momentum is gebroken.”
Om bij het bescheiden huis van één van de grondleggers van de Guinese cinema te komen, is enige coördinatie nodig. Aan de rand van hoofdstad Conakry, bij een kruising waar tweewielers langs rammelende auto’s sjezen, moet de journalist uitkijken naar een pompstation, had Barry aan de telefoon gezegd. Daar verschijnt vanachter een gietijzeren hek een smalle, witgrijze man in Nike-badslippers en een lang gewaad. „Gevonden”, zegt hij opgetogen.
Maar die film dus. Et vint la Liberté (En de vrijheid kwam) is een veertig minuten durende vertelling in zwart-wit van Guinees weg naar onafhankelijkheid in 1958, die van Barry een legende zou maken. Deze 2 oktober, de dag waarop Guinee viert dat het kolonisator Frankrijk de deur wees, zal hij opnieuw worden vertoond. Dat gebeurt ieder jaar sinds de film in 1969 voor het eerst op een groot scherm in de hoofdstad werd geprojecteerd.
Wat toen begon als een jaarlijkse gratis publieksvertoning, heeft inmiddels plaatsgemaakt voor zendtijd op de nationale zender. Maar verder is het vaste prik. Ieder jaar op 2 oktober ontvangt hij dezelfde soort berichtjes, vertelt Barry vanaf het puntje van een crèmekleurige bank. „Meneer Barry, uw film is op tv!” Grote grijns. Waarom hij denkt dat mensen zijn film nog steeds vertonen? „De Guineeër is een nationalist.”
Guinee zei ‘nee’ tegen De Gaulle
Er is weinig dat daar zo aan appelleert als hun onafhankelijkheid. Onder vakbondsman Ahmed Sékou Touré werd Guinee het eerste land dat Frankrijks grip op West-Afrika verzwakte. Als enige zei het ‘nee’ toen de Franse president Charles de Gaulle eind jaren vijftig langs zijn Afrikaanse koloniën trok om een groeiende roep naar onafhankelijkheid te sussen met de belofte van een nieuw soort Frans-Afrikaanse communauté.
„We zijn liever arm en vrij dan rijk als slaven”, las Touré, die zich had ontpopt tot ’s lands leider, De Gaulle de les voor een volle zaal in de hoofdstad. De schokkerige beelden van de met zijn vinger zwaaiende Touré en achter hem een verbolgen, onderuitgezakte De Gaulle worden in Barry’s film opgevolgd door die van het legendarische referendum dat kort daarna volgde. „Guinee se réveille”, Guinee ontwaakt, zegt de verteller plechtig.
Barry, toen 23, was daar niet bij. Net als veel leeftijdgenoten studeerde hij op dat moment met een beurs in Frankrijk. Maar na Guinees massale nee (95,2 procent stemde tegen De Gaulles voorstel) voelden ook zij de woede van Parijs. Duizenden Franse bestuurders, leraren en ingenieurs werden uit Guinee teruggehaald. Medicijnen werden vernietigd, overheidsbestanden verbrand. Zelfs de gloeilampen werden uit plafonds gedraaid.
Lees ook
Het ‘weg met Frankrijk!’ galmt door heel West-Afrika
De beurzen van studenten als Barry werden stopgezet. Maar niet lang nadat hij naar Guinee terugkeerde, werd hij alweer weggestuurd. Ditmaal door de kersverse president Touré, die bedacht dat hij bij het opbouwen van zijn nieuwe natie filmmakers nodig had. „Als een manier om het volk te onderwijzen”, zegt Barry. En voor propaganda. Alleen: Guinee had nauwelijks makers, noch technici, cameramannen, een geluidslab en ga zo maar door.
Het precieze aantal weet Barry niet meer, maar hij en „vele anderen” kwamen terecht in landen als de Verenigde Staten, Duitsland, de Soviet Unie en – in Barry’s geval – wat toen nog Joegoslavië heette, om film te studeren. Daar waren ze met zijn tweeën, zegt Barry. „Maar die ander was snel weer weg.” Zelf vond hij de cultuurshock en taalbarrière „verrijkend”. „Daar heb ik alles geleerd.”
Terugkeer van jonge filmrekruten
Eenmaal terug in Conakry kwamen de jonge filmrekruten in dienst van Syli Cinéma, het productie- en distributiehuis van de staat. „We waren ambtenaren”, zegt Barry. Na enkele korte documentaires over rijstteelt en sanitaire voorzieningen, en registraties van de bijeenkomsten van Touré’s partij, vond hij het tijd voor een echte film. Het was 1968, het jubileumjaar van Guinees onafhankelijkheid.
„Laten we dat vastleggen, zei ik tegen de president”, vertelt Barry. „Hoe zijn we tot die onafhankelijkheid gekomen én wat moeten we daarmee doen?” Hij kreeg groen licht, de nodige financiering en de hulp van de marine en piloten om alle hoeken van Guinee te filmen. Het resultaat gaat van de slavernij en vrijheidsstrijders naar Tourés speech en het referendum en naar luchtshots van nieuwe ministeries in Conakry.
Daaronder plaatste Barry zelfgekozen muziek en een verteller die in plechtige, gloedvolle zinnen verhaalt over „nieuwe hoop” en „een revolutie die geen pauzeknop kent”. Propaganda, noemde Barry’s scenarioschrijver het later in een interview. Barry haalt zijn schouders daarover op. Dat denken er wel meer, zegt hij.
„Op een filmfestival waar Et Vint werd vertoond, zei iemand tegen me ‘meneer Barry, het lijkt net alsof alle problemen in Guinee nu zijn opgelost’. Maar alles wat ik heb getoond, is de realiteit. Dit is hoe wij het hebben beleefd. Ook wij geloofden in de revolutie.”
Wat de film niet laat zien: hoe Guinee economische verlamd raakte toen Touré in 1960 de koloniale CFA-franc inruilde voor een eigen munt (een crisis die de Franse geheime dienst verergerde door enorme ladingen valse biljetten van deze nieuwe Guinese franc te verspreiden om zo hyperinflatie te veroorzaken). Ook de toenemende repressie onder Touré na de ontdekking van vermeende complotten om zijn bewind omver te werpen, komt niet aan bod.
De film moest gaan over het wáárom van de onafhankelijkheid, zegt Barry. En het moest een les zijn voor zijn landgenoten. „Onafhankelijkheid is pas het begin. Nu moeten we aan het werk.”
Een van armste landen
Die boodschap lijkt niet te zijn aangekomen, constateert hij somber. Ruim 55 jaar later is Guinee nog altijd één van de armste landen ter wereld, met een vrijwel niet bestaande stroomvoorziening en buiten de hoofdstad nauwelijks geasfalteerde wegen.
Lees ook
Het ijzererts gaat naar China, maar wat krijgt Guinee ervoor terug
Politiek ging het niet veel beter. Repressie en staatsgrepen volgden elkaar op. De laatste, in 2021, duurt nog altijd voort. Maar allereerst ging het mis bij Touré. Na een mislukte couppoging in 1970 – waarin hij de hand van Frankrijk en andere buitenlandse mogendheden zag – zette hij een grootschalige zuiveringsactie in gang. Tienduizenden mensen, waaronder leden van de elite en ambtenarij, werden opgepakt en in detentiekampen gezet.
Schattingen lopen uiteen, maar volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty International kwamen in die jaren zeker vijftigduizend mensen om. De meesten in Boiro, met afstand het meest beruchte kamp. Ook Barry kwam daar terecht, net als al zijn andere filmcollega’s. „We werden de vijfde colonne genoemd”, zegt hij. „Bij verhoren vroegen ze ons steeds wanneer we waren gerekruteerd. Door wie. Voor hoeveel geld.”
Barry werd gemarteld en kreeg elektroshocks, maar kwam uiteindelijk na acht maanden vrij. Hij weigerde iets toe te geven dat hij niet had gedaan, zegt de gepensioneerde filmmaker. Sommige onschuldige collega’s die wel braken, zaten zeven, acht of zelfs tien jaar vast.
De vervolgingen zorgden voor een nationaal trauma, en voor het einde van Guinees opbloeiende cinema. Buitenlandse experts die naar Conakry waren gehaald om geluidsstudio’s en montagezalen te helpen opzetten, werden het land uitgezet. Fondsen droogden op. Na Touré’s overlijden in 1984 en de staatsgreep die daarop volgde, was het helemaal gedaan: de ‘tweede republiek’ had andere prioriteiten.
Lees ook
Gesloten media, verdwenen activisten – in Guinee voelt niemand zich veilig
„We waren de voorlopers in West-Afrika”, verzucht Barry, die na zijn vrijlating zijn oude baan weer had opgepakt („het heeft geen zin in het verleden te blijven hangen”). Uiteindelijk verstofte en verging vrijwel alles, waaronder de filmrollen van Syli Cinéma en daarmee het archief van wat in die tijd door Barry en zijn collega’s was gemaakt. Maar niet Et vint la Liberté. Die is zelfs op YouTube terug te vinden (met achttienduizend views).
Guinee is een speciaal land, verzucht de witgrijze maker terwijl hij opstaat om zijn bezoek naar de deur te lopen. „Het heeft alles en niets. Dat is onze paradox.”