Deze boekhandel in Nairobi is al decennialang een schuilplaats voor verboden verhalen

De meisjes van de Butere-middelbare school verdwenen in een verstikkende mist van traangas. Het gebeurde begin april in Nakuru, tijdens het nationale dramafestival in Kenia. Hun toneelstuk, Echoes of War, vertelt het verhaal van Gen Z-jongeren die in opstand komen tegen corruptie en wanbestuur onder een fictief regime – maar geen Keniaan ontging de link met het bewind van president William Ruto, waaronder tientallen jongeren zijn verdwenen of vermoord. Eerst werd het toneelstuk van hogerhand verboden, dat besluit werd geannuleerd door een rechter, waarna de politie de opvoering alsnog hardhandig verhinderde.

De geschiedenis herhaalde zich. In 1977, veertien jaar na de onafhankelijkheid van Kenia, maakte de politie een dorpstheater met de grond gelijk, het had gewaagd het stuk Ngaahika Ndeenda (‘Ik trouw wanneer ik dat wil’) van de befaamde Keniaanse schrijver Ngugi wa Thiong’o op te voeren. Het drama gaat over hoe de idealen van de antikoloniale strijd na de onafhankelijkheid werden verkwanseld door de Afrikaanse heersers.

„Je zou denken dat zulke censuur verleden tijd is in Kenia”, bromt Chan Bahal, eigenaar van Bookstop, dat geldt als de beste boekhandel van Oost- en Zuidelijk Afrika, in Nairobi. „Hoe absurd dat we dit soort intimidatie door domkoppen van de overheid nog steeds moeten trotseren.” Bahal kwam in 1987 voor het eerst zelf in aanvaring met de censuur. Hij moet er nog om grinniken. „Het ging om Playboy.” Naar het destijds enige radiostation, dat van de staat, „luisterden kritische mensen zoals ik natuurlijk niet en zo miste ik het nieuws van rond lunchtijd dat Playboy was verboden. Binnen een uur verschenen ‘de mannen in het zwart’ in mijn winkel en namen geheim agenten me mee naar het bureau. Dat was de eerste rechtszaak tegen mij.”

Handjevol boekhandels

We leerden elkaar begin jaren tachtig kennen. In die tijd nam de hoofdredacteur van ’s lands grootste krant, Daily Nation iedere dag een tandenborstel mee naar de redactie, want de kans was groot dat hij die avond in een cel zou doorbrengen omdat een artikel in de krant toenmalig president Daniël arap Moi niet aanstond. De stad telde slechts een handjevol boekhandels, die vooral voorzagen in de behoefte van toeristen aan ‘exotische’ literatuur over Afrika. Chan Bahal runde de kantoorboekhandel annex boekhandel Momentos in de wijk Westlands van Nairobi. Ik gaf hem het in Kenia verboden Africa Confidential, een tweewekelijkse Britse nieuwsbrief over politiek en economie in Afrika, die hij gretig kopieerde voor zijn klanten. Hij verkocht mij een verboden boek – zoals Petals of Blood en andere literatuur van Ngugi wa Thiong’o, of Das Kapital van Marx – dat ik in een bruine papieren zak meenam.

Eind jaren negentig verhuisde hij naar Yaya, een van de eerste winkelcentra in Nairobi, en opende er Bookstop. Nog steeds vertelt hij klanten met evenveel geestdrift over boeken en leest fragmenten voor, nog steeds breedsprakig en uitgesproken – bij Bookstop kom je niet weg met een korte visite.

Foto Sarah Waisma

Verkoop vanuit de achterbak

Kenia moderniseerde razendsnel na de eeuwwisseling en groeide van een tuinstad uit tot een metropool met meer ruimte voor vrije geesten. Met een groeiende groep goed opgeleide jongeren, de komst van satelliettelevisie en later internet, leek censuur tot het verleden te behoren. Maar nog steeds willen de leiders de gedachten van de bevolking controleren. Bahal begon op te vallen in het sjieke winkelcentrum en dat bracht risico’s met zich mee. Weinig bekende maar omstreden boeken verkocht hij vanuit de achterbak van zijn auto in de parkeergarage. Maar naar andere, meer populaire boeken was zoveel vraag dat het moeilijk die onder de toonbank te verkopen. Hij werd betrapt en kwam stevig in aanvaring met de Keniaanse regering, in het bijzonder met de meest gevreesde man van het Moi-regime: diens oppermachtige rechterhand Nicholas Biwott.

Iedere Keniaan vreesde de man met de bijnaam ‘Total Man’, die werd gezien als corrupt en moorddadig. In 1990 werd diens rivaal minister Robert Ouko vermoord. De Amerikaanse ambassadeur Smith Hempstone wees in zijn boek Rogue Ambassador Biwott als schuldige aan. Onder druk van de publieke opinie nodigde Moi Scotland Yard uit om de zaak te onderzoeken; hoewel de president het onderzoek tegenwerkte, leidde het wel tot een publicatie waarin beschuldigende vingers wezen naar mensen uit de entourage van Moi. Een Britse supermarkteigenaar legde in een boek over een eveneens mysterieuze moord op zijn dochter in Kenia eveneens een schijnbare connectie met Biwott. Saillaint voor Chan Bahal: Biwott was eigenaar van Yaya, en dus zijn huisbaas. „Dan knijp je hem wel even.”

Louche figuren

Omdat Bahal de boeken verkocht waarin Biwott als moordenaar werd omschreven, werd hij beschouwd als medeplichtig. Biwott begon ook een rechtszaak tegen NRC omdat hij in die krant was omschreven als corrupt, een zaak die werd geseponeerd. Biwott eiste van Bahal een schadevergoeding en excuses in een advertentie in de kranten. „Ik denk dat we ergens zijn uitgekomen op vijf miljoen Keniaanse shillings [omgerekend toen zo’n 60.000 euro, red]. Ik was blut.” Louche figuren kwamen daarna nog wel om het boek vragen, zegt hij. „Ik zou wel dom zijn geweest om ja te zeggen. Ze probeerden me uit, ik heb intussen wel geleerd hoe om te gaan met geheim agenten en vreesde voor wraak van de moordenaars.”

Regelmatig vraagt Bahal mij de recorder uit te zetten. Dan noemt hij weer een naam van een politicus die een andere heeft laten vermoorden, waarna de moordzaak nooit wordt opgelost. De angst na jarenlange boekrepressie is hem onder de huid gekropen. „Ik ben banger dan vroeger. Is er niet iedere week een opzienbarende moord? Of ze gooien lijken in rivieren. Elke dag is er een nieuwe wet, elke dag maken ze ons bang. Als daar een boek over verschijnt, zou ik wel twee keer nadenken alvorens het te koop aan te bieden. De jongere generatie activisten of politici kan zich in het openbaar uiten, als groep zijn ze sterk. Als boekhandelaar sta ik er alleen voor. De autoriteiten willen nog steeds controleren wat we lezen, wat we zeggen, wat we doen.”

Ik heb intussen wel geleerd hoe om te gaan met geheim agenten

Vaak moet Bahal zelf maar zien uit te vinden hoe een boek valt bij de politieke elite of bij een licht ontvlambare president. Hij manoeuvreert in het schemergebied tussen wat openlijk mag en wat stiekem moet. Wat moest hij bijvoorbeeld met The Constant Gardener van John le Carré, waarin corruptie in Kenia treffend staat beschreven? Of met It Is Our Turn Time To Eat van Michela Wrong, met onthullingen over hoe miljoenen euro’s verdwenen? „Dat boek is te heet om te verkopen”, vertelde hij in een interview met de Daily Nation, om het vervolgens toch stiekem te doen. Toen er zoveel vraag naar was, legde hij het vervolgens maar op de toonbank.

Hemingway

Zijn boekhandel groeide uit tot een instituut, waarbij vooral de sectie non-fictie geroemd werd door goedopgeleide Afrikanen, buitenlandse diplomaten en hulpverleners. Voor die academische boeken reizen mensen uit het hele oostelijke en zuidelijke deel van het continent naar zijn Bookstop. Hij noemt ze „security books”, gespecialiseerde literatuur over bijvoorbeeld conflicten in de Hoorn van Afrika. Op een dag kwam de voormalige Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki bij hem langs. „Hij noemde mij een ware zoon van Afrika, wegens de boeken die ik verkoop. Hij kocht voor tussen de 200.000 en 300.000 shilling (omgerekend zo’n 2.000 euro), en ook zijn lijfwachten mochten een boek uitzoeken.”

Foto Sarah Waisma

Andere onthullende boeken liggen in de sectie Africana: geschiedenisboeken over Kenia. Vroeger domineerden in boekhandels vooral bestsellers die toeristen moesten plezieren, zoals die van Ernest Hemingway of tijdgenoot Robert Ruark, die in Kenia kwamen jagen. Deze boeken, geschreven vanuit een westers perspectief in koloniale tijden, boden toeristen een romantisch beeld van Afrika: bij het kampvuur met een glaasje in de hand, omringd door dansende Maasai, met in de tent naast het veldbed Hemingways The Snows of Kilimanjaro. Het waren auteurs die bovenal gefascineerd waren door wilde dieren en de wens ze dood te schieten. Over Afrikanen zelf schreven ze niet. Maar ook toen al bestond er censuur: Ruark moest het land in 1962 halsoverkop verlaten vanwege kritiek op zijn boek Uhuru (Vrijheid).

Verborgen geschiedenis

Vandaag ontdekken Kenianen hun eigen geschiedenis, niet die van de koloniale overheersers. Bahal: „We hebben een verborgen geschiedenis. Er valt nog zoveel te vertellen.” Keniaanse schrijvers als Peter Kimani onthullen nu die geschiedenis vanuit het oogpunt van de strijd tegen de bezetter. Of neem het boek over Dedan Kimathi, de leider van de antikoloniale verzetsgroep Mau Mau. „Als jonge Kenianen dat lezen en onverwacht de naam van hun grootvader voorbijkomt, wow, dan raken ze helemaal opgewonden.”

De Keniaanse literaire literatuur promootte hij 22 jaar geleden bij de verschijning van het eerste literaire tijdschrift Kwani? van Binyavanga Wainana, auteur van How to write about Africa, een bijtende kritiek op de verslaggeving door buitenlandse correspondenten. Bahal nodigde jonge schrijvers uit voor boekpresentaties en hielp opkomende auteurs als Yvonne Adhiambo Owuor en Peter Kimani lanceren.

Bij de kassa ligt Dream Count van Chimamanda Ngozi Adichie, het beste verkopende boek van de week. En ook voor de aspirant-lezer heeft hij oog. Hij richtte een TikTok-afdeling in, met titels als Not in Love en A Good Girl’s Guide to Murder. „Hoeveel moeders komen hier niet klagen over hun aan de smartphone gekluisterde kinderen. Dan neem ik kinderen apart en lees een fragment uit een boek voor. Je moet dan vol liefde lezen en dan zegt zo’n kind: ‘Wow, die man klinkt lief als hij leest. Ik wil dat boek.’ Je moet dat persoonlijke contact leggen. Het kost tijd.”

Bahal benadrukt dat hij een zakenman is, maar doet het naar eigen zeggen ook uit idealisme. Wie iets van Afrika wil begrijpen en daarover wil lezen, komt geheid bij hem terecht. „Je wilt het evangelie verspreiden, snap je? Je probeert een beetje beroemd te worden onder een groep mensen. Ik heb het gedaan, ik heb je dit boek verkocht. Ik ben een goed mens.”

Zeven dagen per week staat hij van negen tot zeven in zijn Bookstop. „Inmiddels ben ik 60 procent van mijn gezichtsvermogen kwijt en het lezen doet me pijn. Maar ik wil alles lezen. Ik moet lezen, anders kan ik niet slapen. Ik leg nog steeds een boek onder mijn kussen.”