Het is nu bijna onvoorstelbaar, maar ooit bestonden er geen driedaagse popfestivals in Nederland. Zelfs de naam bestond nog niet. Pinkpop duurde één dag, alleen metalfestijn Dynamo Open Air duurde sinds 1991 twee dagen.
En toen was daar Lowlands, voor het eerst gehouden in augustus 1993. Een driedaags festival in de Flevopolder, ver van de bewoonde wereld, waar op meerdere podia een mix van muziek en kunst werd gepresenteerd, in een voor de gelegenheid gebouwd dorp met eetkramen en andere voorzieningen. De aangekondigde artiesten zouden ook vandaag nog aantrekkelijk zijn: Iggy Pop, The Breeders, Smashing Pumpkins, Urban Dance Squad.
Sinds festivals prominenter worden, is ook iets anders belangrijk: de hoofdact
Ik ging naar de Flevopolder voor een verslag. Het was een bijzondere ervaring, met twee concerttenten, waarvan één heel klein, op een grote groene vlakte, in een waas van mist. In die tenten kon je naar 35 optredens in drie dagen, oftewel twaalf per dag. Dat leek toen veel, nu zou je het – op een Lowlandsweekend zijn er gemiddeld 120 – overzichtelijk noemen.
In de recensie van 30 augustus waren de contouren van wat de toekomst zou brengen al zichtbaar. Het ging over het weer (koud), het bezoekersaantal (7.000), de organisatie (soepel). De kop van het artikel riep het evenement uit tot een ‘kampeer-popfestival’ (‘Kampeer-popfestival in de Flevopolder moet nieuwe traditie worden’). Want dat was het onbekende element: dat de bezoekers niet terug naar huis hoefden. Al kwam overnachten in míjn hoofd niet op. Ik reed na het laatste optreden terug en ging er de volgende ochtend weer heen.
Het weekend bleek de aanzet voor een vergaande omwenteling. Eerst stapte ook Pinkpop over op drie dagen, in 1996. Deze eeuw nam het aantal (meerdaagse) festivals toe tot zo’n 700 evenementen per zomer, in alle muzikale genres. In 2023 trokken de festivals gezamenlijk zo’n 26 miljoen bezoekers.



Foto Andreas Terlaak
De ‘festivalzomer’ werd een begrip, net als het ‘festivalgevoel’. Kern daarvan is de sensatie van oneindigheid; het concert is afgelopen maar het feest niet. In hun driedaagse cocon creëert het publiek een eigen cultuur: nachtenlang feesten, opvallende outfits, tatoeages van festivallogo’s, sirenes (om vrienden terug te vinden).
Het Nederlandse publiek en de festivalorganisatoren hebben de festivalcultuur zo gretig omarmd dat het leidde tot een verandering in de concertcyclus, zag ik de afgelopen 25 jaar. Het accent lag voor artiesten eerst op cd-verkoop. Door de teruglopende verkoopcijfers groeide de behoefte aan inkomsten uit live-optredens. Artiesten doen nog steeds korte tournees ter omlijsting van hun nieuwe album, maar ze concentreren zich op de grote vis: de zomerse festivalroute langs Europese evenementen, Noord-Amerikaanse festijnen, langs Dubai, Qatar, het Midden Oosten of Korea en Japan. Sommige muzikanten treden uitsluitend nog in de zomer op, omdat de kinderen dan mee kunnen. Ooit gaven de beroemdheden alleen concerten in grote zalen of stadions. Intussen is ook dat veranderd, en kwamen zelfs legendes als Paul McCartney, Rolling Stones en Fleetwood Mac de afgelopen jaren naar Pinkpop.

Publiek ophitsen
De belangen op een festival zijn groot: een geslaagde show kan voor de beginner een doorbraak betekenen, voor de gevestigde artiest (of de artiest op zijn retour) een bestendiging of rehabilitatie. De muzikanten weten wat ze te doen staat: de lont in het kruitvat gooien. Van eenvoudig armzwaaien en leuzen roepen tot springen en moshpits afdwingen. De afgelopen twintig jaar werd het publiek ophitsen een kunstvorm op zich. Op een zandvlakte, weide of renbaan kunnen die tienduizenden springende mensen een aardbeving veroorzaken, bijvoorbeeld toen Rage Against The Machine op Pinkpop speelde.
Hierbij hoort ook de speciale ‘festivalsetlist’ met daarop niet de nieuwste, voor toeschouwers nog onbekende liedjes, maar hits en publieksfavorieten. Zo werd zelfs een vergeten grootheid als Lionel Richie een succes op Pinkpop. Niemand kent zijn laatste album maar zijn voorraad historische hits is eindeloos.
In de ban van de opwinding
Mijn persoonlijke overgave aan het meerdaagse festivalleven verliep schoorvoetend. De menigte in wat inmiddels van een dorp was uitgegroeid tot middelgrote stad kan overweldigend zijn, het aanbod ook. Maar uiteindelijk raakte ik in de ban van de opwinding en betovering van al die potentieel aantrekkelijke optredens tegelijk, van het laveren tussen verrassende nieuwelingen en vertrouwde grootheden.
Eén ervaring vat het samen: onderweg zijn naar een podium terwijl het concert al is begonnen en verleidelijke klanken je vanuit de verte tegemoet waaien. Sneller lopen, laveren tussen uitgestrekte lichamen op het gras, een standplaats vinden ver vooraan, en daar eindelijk zien wat je al hoorde. De belofte wordt ingelost.

Enkele inzichten droegen bij aan de bekoring. Bijvoorbeeld dat ieder voor zich gaan voordelen heeft omdat je dan een eigen selectie maakt en ieder moment van koers kunt veranderen. Dat slippers het ideale schoeisel zijn – dan worden je sokken niet nat als er een hoosbui losbarst, zoals bij Billie Eilish op Lowlands (2019).
De aanschaf van een opvouwbare plasemmer, in een Amerikaanse campwinkel, maakte de weg vrij naar wat de ultieme festivalervaring zou blijken. Drie dagen kamperen. Niet meer het terrein verlaten voor ingewikkelde excursies richting hotel of thuis. Onderdeel zijn van de festivalpopulatie. Meebewegen op hun cadans van slaap en muziek, gedirigeerd door het ritme van verre nachtbrakers, soms luid, vaak aangenaam.
De volgende ochtend weer op stap, met zo min mogelijk ballast. Het enige werkelijk onmisbare is tenslotte je driedaagse dienstregeling, ofwel het blokkenschema. Ooit uitgedeeld op een blaadje of een flyer, inmiddels als app.
De aanschaf van een opvouwbare plasemmer, maakte de weg vrij naar de ultieme festivalervaring
Het blokkenschema werd zo’n essentieel onderdeel van de zomer dat het ook daarbuiten invloed kreeg. Doordeweekse dagen bleken even efficiënt te kunnen worden ingedeeld als een festival: een uur voor dit, anderhalf uur voor dat. Tot ik merkte: mijn leven is een blokkenschema geworden. Dat mocht wel weer wat spontaner.
Dat de dienstregeling klopt is een van de mirakels van de festivalorganisatie. Dat zoveel artiesten, bandleden, managers, technici op de afgesproken tijd op hun podium verschijnen, rechtstreeks van een show in een ander land, lijkt bijna onmogelijk.
Achter de schermen wordt dan ook non-stop gewerkt. De prestatie is des te indrukwekkender omdat de hoeveelheid apparatuur en spullen van artiesten toeneemt. En dat is het gevolg van een bijkomende ontwikkeling. Sinds festivals prominenter worden, is ook iets anders belangrijk: de hoofdact. Ieder festival wil de avonden met een populaire act afsluiten. En de hoofdact wil die eervolle positie waar maken.
Gold een festivaloptreden ooit als ‘uitgeklede’ versie van een clubshow, nu bieden artiesten tegen elkaar op in show-elementen en technische vernieuwing. De trucks zitten vol met spotlichten, geluidstafels, rookmachines, camerasystemen, projectieschermen, LED-schermen, stroboscopen. Er worden catwalks, piramides, confettikanonnen en pyrotechnische installaties aangelegd.
Op Pinkpop had Paul McCartney een eigen dak bij zich dat opgehangen moest worden, met daaraan zijn speciale licht-‘grid’ bevestigd. Als Nick Cave op Best Kept Secret de avond zal afsluiten dan komen zijn trucks de nacht ervoor aan. Het eigen lichtplan wordt midden in de nacht ‘ingehangen’.


In het drukke schema is voor flexibiliteit minder ruimte. Toen Erykah Badu haar optreden op Down The Rabbit Hole (2022) te laat begon, werd de set na een half uur gestopt, podiumtechnici draaiden midden in een zin de speakers dicht. Badu moest vertrekken, The War On Drugs stond klaar.
Drie decennia lang heb ik de demografie van het festivaldorp bestudeerd. Kort gezegd: het enthousiasme dat ongeveer bij zestien begint, loopt eind twintig terug. Misschien neemt de magie af of begint de ticketprijs te drukken. Zo’n tien à vijftien jaar later volgt de opleving: vriendengroepen van veertigers en vijftigers hebben een vaste afspraak: ieder jaar samen naar Lowlands, naar Defqon, Zwarte Cross, Pinkpop of Best Kept Secret.
Toch neemt ook dat animo weer af. Ik zie het gebeuren. Een enkele liefhebber houdt de stemming erin, maar zijn vrienden blijven weg. Zij kunnen de lokroep weerstaan van flarden muziek die tussen bomen door naar ze toe komen waaien. Ze gaan niet meer op driedaagse trektocht langs kleine en grote podia. Maar dat betekent een leven zonder jaarlijkse blootstelling aan ongekende klanken en verschijningen, zonder spontaan gesprek met wildvreemden over het optreden van daarnet. Ik denk dat ik nog even blijf.
