Ik maakte kennis bij zijn dood. Geen idee wie Kurt Cobain was, maar in groep zeven stond hij in grote letters op het schoolbord. Dood. Lid geworden van de club van 27, ook nooit van gehoord. De meester die het nieuws bekendmaakte wilde er met de klas over praten en schreef zijn naam dus groot op dat bord, deze week precies dertig jaar geleden.
Moeilijk te begrijpen voor een elfjarige. Maar voor mijn basisschoolleraar, Nanno van Zanten, sloeg het nieuws over de dood van Nirvana-frontman Kurt Cobain in als een sloopkogel. Van Zanten, die nog op dezelfde school werkt, kan het zich goed herinneren vertelt hij aan de telefoon. „Ik luisterde heel graag naar Nirvana, en als je zelf iets bij zulk nieuws voelt, dan kun je er gepassioneerd over vertellen. We hadden het meteen ook over hoe roem sommige mensen te veel kan worden, en ook over wat jullie zelf later wilden worden. Met zo’n onderwerp heb je meteen een bijzonder gesprek, dat heeft meer impact. Veel leuker dan alleen wat sommetjes op het bord maken toch?” Hoe oud hij nu eigenlijk is? „Ik ben 57. Inderdaad, ik was zelf 27 toen. Dat speelde zeker mee.”
In de minst punkrock-muziekwinkel denkbaar, in een winkelcentrum in een Hoofddorpse vinexwijk liet ik een jaar later een boterhamzakje vol muntjes op de toonbank ploffen en nam ik Unplugged in New York mee naar huis. Die titel had ik wel eens gehoord van mijn oudere zus. Het was mijn allereerste cd. Niet veel later wist ik een vriend te overtuigen om zijn verjaardagsgeld niet in de nieuwe van Coolio te steken, maar een album van Nirvana te kopen – hij koos Nevermind, vanwege dat gekke baby’tje in het water.
Het was alsof we olie vonden, of een goudader opensloegen. In tijden voor streaming en zelfs nog voor illegaal downloaden, was Nirvana aanzienlijke tijd het enige waar ik naar luisterde. Elke keer als die laatste, snikkende uithaal van Leadbelly-cover ‘Where Did You Sleep Last Night’ eindigde, ging ik meteen terug naar Kurts bescheiden begin van dat album: „Good evening, this is off of our first record, most people don’t own it”, en dan dat heerlijke twee-akkoordenloopje van ‘About a Girl’. I need an easy friend.
Luister naar de playlist: Kurt Cobain in 30 songs:
Kom zoals je bent
Na Unplugged volgde Nevermind, en toen In Utero, Bleach, Incesticide en een voortdurende jacht op bootlegs, liveopnames en andere artefacten. Terwijl ik dit schrijf komt er een lp binnen, Nirvana live in Rome 1994, een van de laatste shows van de band.
Kurt Cobain werd mijn volgende leraar. Muzikaal leerde hij me wat je kon doen met slechts een paar akkoorden, als je het maar meende. Nirvana was niet alleen ruig en intens, maar ook ontzettend melodieus, en ook nog eens heel dynamisch: Kurt speelde graag – zoals zijn voorbeelden Pixies (toen hij ze voor het eerst had gehoord, vond hij dat hij eigenlijk in die band had moeten zitten) – met het laten botsen van ingetogen stukken op heel heftige delen, dat gaf allebei kracht. En op Unplugged in New York kreeg die muziek ook nog eens extra diepgang. Die keiharde band kon dus ook akoestisch, fijngevoelig en melancholisch spelen, en verloor niets aan intensiteit. En dan die stem, die zo onwaarschijnlijk diepgaand kon uithalen. Ik weet niet meer zo goed wat ik daarvoor luisterde, ik denk gewoon wat de radio me voerde. Maar Nirvana klonk in alles oprecht en gaf ruimte en geluid aan somberheid, twijfel én euforie – wat wil een puber nog meer?
Minstens zo belangrijk was Kurts non-conformisme, zijn anti-autoritaire neigingen, blootliggende emoties, rechtvaardigheidsgevoel, humor, zachtaardigheid en grenzeloze intensiteit. Hij leerde mij om niet blindelings met de meute mee te lopen (ook al was grunge natuurlijk óók een meute). R.E.M.-zanger Michael Stipe, een goede vriend van Cobain en peetoom van zijn dochter, zei het mooi in 2014: „Nirvana was een groep voor alle buitenbeentjes. Kids die werden weggezet als gay, dik, awkward, goth, verlegen, nerds, gebroken of gepest.”
Nirvana in 1989, met drummer Chad Channing en tweede gitarist Jason Everman – die je op de hoes van Bleach ziet, ook al speelde hij niet op het album.
Ultieme toestand van verlichting
Het verhaal is inmiddels bekend. Kurt Donald Cobain is op 20 februari 1967 geboren in het kleurloze houthakkersstadje Aberdeen, 180 kilometer van Seattle. Na een moeizame jeugd na de vechtscheiding van zijn ouders en een zwerftocht langs ooms en tantes, grootouders en soms een slaapplek onder een brug, vond hij zijn uitlaatklep in alcohol, drugs, en in punkrock. Met boomlange vriend Krist Novoselic en een wisselende selectie aan drummers, begon hij een band: Nirvana, naar de boeddhistische toestand van volkomen rust, de ultieme toestand van verlichting. „Ik wilde een naam voor de groep die mooi en vriendelijk was, in plaats van een agressieve, ruige punkrocknaam”, zei Cobain in Michael Azerrads biografie Come As You Are.
In de opbloeiende rockscene van Seattle mengden bands als Soundgarden, Tad, Melvins, Alice in Chains, Mudhoney en Screaming Trees als geen ander metal met punk: zwaar en intens, puur en ongecompliceerd. Marketeers en journalisten gaven de ‘Seattle-sound’ de naam grunge, slang voor viezigheid. Het loodzware Nirvana-debuut Bleach uit 1989 (vernoemd naar het bleekmiddel dat op dat moment in de VS werd aangeraden om je naalden HIV-vrij mee te maken), paste daar in elk geval helemaal in.
Dankzij hun sterke live-reputatie bouwden ze een fanschare op. En na de opname van een demo met nieuw materiaal begon men in Seattle te fluisteren over een bescheiden sensatie. Krist en Kurt trokken drummer Dave Grohl aan, en brachten in 1991 Nevermind uit. De sensatie was compleet: het album werd een megasucces. Het label hoopte eerst zo’n 50.000 albums te verkopen, maar schroefde de verwachtingen op naar misschien wel 250.000, toen eerste single ‘Smells Like Teen Spirit’ het onverwacht goed bleek te doen. In werkelijkheid verkochten ze al snel 400.000 stuks – per week. Nirvana verpakte op Nevermind melodieuze, pakkende popmuziek in keiharde, underground punkrock, en dat sloeg aan. Nirvana werd van enthousiaste kleine zalen gekatapulteerd naar kolkende arena’s. Ze pasten niet meer gewoon in de Seattle Sound, ze definieerden die.
Maar Cobain, perfectionist én zelftwijfelaar, was ontevreden over de toegankelijke sound van Nevermind en de enorme hit die ‘Smells Like Teen Spirit’ werd: „Het was zo’n cliché, het was bijna een riff van Boston.” En inderdaad, zet ‘More Than a Feeling’ maar eens aan. Met opvolger In Utero wilde hij iets rauwers en authentiekers maken. Maar punkrockproducer Steve Albini ten spijt, de songs bleven ontzettend aanstekelijk en het succes groeide.
Lees ook
Het was hard, het was rauw, het was zinderend
Intussen was Cobain vader geworden van een dochter, Frances Bean, en getrouwd met Courtney Love, de charismatische, explosieve frontvrouw van Hole. Dat veelbesproken rockhuwelijk zorgde voor nog meer aandacht van pers en fans, en Cobain kon er moeilijk mee omgaan. Hij wilde wel succesvol zijn, maar toch niet de stem van een generatie. Hij probeerde van de drugs af te komen, maar telkens lonkte de roes. Kurt belandde in maart 1994 in Rome in een ziekenhuis met een overdosis – later door Love uitgelegd als zelfmoordpoging.
Nirvana in 1991:
Fuck ’em
Na de release van In Utero leek hij, zijn interviews van die tijd teruglezend, eigenlijk best gelukkig te zijn. Zijn mysterieuze maagpijn was eindelijk verdwenen. Hij zei clean te zijn en ontzettend blij met zijn gezin, met Courtney en Frances. En hoewel hij aangaf moe te zijn van Nirvana en van de eendimensionale muziek en zich openlijk afvroeg of ze wel meer in hun mars hadden, was hij best wel positief over de toekomst. Hij wilde etherische, akoestische muziek gaan maken op hun volgende plaat. Meer R.E.M. dan Sonic Youth. En als niemand het meer wilde luisteren, „fuck ’em”, dan kon hij teren op de royalty’s en had hij een mooi, lang leven met zijn gezin voor de boeg. Frances een liefdevol leven geven, in tegenstelling tot wat hij en Courtney allebei kenden, dat was het hoogste doel.
Maar weten wij veel.
Op 8 april 1994 werd Kurt Cobain door een elektricien aangetroffen in een kleine kas boven zijn garage, in zijn huis in Seattle. Hij had het polsbandje van de drugskliniek in LA waaruit hij was gevlucht nog om zijn arm, en zijn afscheidsbrief met een rode pen in een plantenbak geprikt. Het jachtgeweer lag op zijn borst, de loop richting zijn hoofd. Om hem heen een pakje sigaretten, een sigarendoosje met zijn heroïnespulletjes, een zonnebril, een warme muts, een portemonnee, een doosje munitie waaruit één patroon miste.
„Wij waren maar jongeren uit Washington, hier konden we niet mee omgaan”, zei Nirvana-bassist Krist Novoselic in grungegeschiedenis Everybody Loves Our Town. „Wij werden gewoon meegevoerd, omhoog en omhoog en omhoog, zoals ruimteschip Challenger. Die explodeerde, en Dave en ik landden op de grond, maar Kurt niet.”
Mythisch icoon
Rock, en zeker grunge, is vergeven van de trauma’s. Andy Wood, Kristen Pfaff, Layne Staley, Shannon Hoon, Scott Weiland, Tina Bell, Chris Cornell, Mark Lanegan. Ze vormen een treurige beeldentuin van rockers die vroeg of laat ten onder gingen aan drugs, alcohol, roem, depressie of een combinatie.
Het romantiseren van zo’n ‘rocksterrendood’ ligt op de loer – ik weet dat ik me daar toen ik jong was zeker schuldig aan maakte. Beter opbranden dan langzaam afsterven toch? Kurt schreef dat zelf in zijn afscheidsbrief. Maar ik herken er nu het gitzwarte sarcasme in: Kurt wist heel goed hoe zijn dood zou worden uitgelegd. Ze schilderden hem toch al af als „bozige, klagerige schizofreen die nooit tevreden is en zichzelf de hele tijd van kant wil maken”, zei hij drie maanden voor zijn dood.
Lees ook
Chris Cornell vond rust in de rock
Na Kurts overdosis in Rome begin maart 1994 werd Dave Grohl te snel gebeld met het bericht dat hij dood was. Zijn reactie gaat door merg en been: „De schuchtere man die me een appel aanbood toen we elkaar voor het eerst ontmoetten was er niet meer. Mijn stille, introverte kamergenoot met wie ik een piepklein appartementje in Olympia deelde was er niet meer. De liefhebbende vader die elke avond voor elk concert met zijn prachtige babydochter speelde was er niet meer.”
Ik denk vaak aan Frances, nu 31 jaar, ouder dan hij. Op haar zesde strooide ze zijn as uit in een rivier bij Olympia. Op haar blote voetjes, in een paars jurkje, met de helblauwe kijkers van haar vader. Hij bleef haar hele leven onontkoombaar. Toen ze een paar maanden stage liep bij tijdschrift Rolling Stone in New York, zat ze tegenover een enorme muurschildering van Kurt. „Het leven is als een golf die op de kust slaat, en de dood is de golf die weer terug de oceaan in rolt, terug naar zijn natuurlijke staat”, schreef ze vorig jaar rond deze tijd op Instagram. „Verlies is de ultieme leraar. Hou de mensen waar je van houdt iets dichter bij je voor mij vandaag.”
Ik zal nooit echt weten waarom mijn grote held het leven niet aan kon, terwijl het mijne juist zoveel beter werd door dat van hem. Een pijnlijke gedachte: werd hij juist zo’n held omdat hij vroeg doodging? Kurt bleef eeuwig jong, vol idealen. Hij zou nooit verbitterd de Republikeinen gaan steunen of gezapige ouwelullenrock maken, of iets anders om pijnlijk mee van zijn voetstuk te lazeren. Hij werd een mythisch icoon, voor altijd.
Nirvana evengoed. Er zijn geen gitaarbands die niet op de een of andere manier door ze zijn beïnvloed, en ook rap- en popartiesten als Kendrick Lamar, Post Malone, Billie Eilish, St. Vincent, Denzel Curry, Lorde en Lana Del Rey noemen Nirvana belangrijk voor hun muzikale evolutie – en natuurlijk Dave Grohls stadionrockband Foo Fighters. Niet allemaal met dezelfde uitgerekte dynamiek, ruige gitaren of destructieve concerten, maar ze hebben allemaal een bepaalde authenticiteit, die pure wil om iets nieuws te creëren dat tegen de massa of huidige status-quo ingaat, net als Kurt.
Uiteindelijk is de echte erfenis van Kurt Cobain de muziek, niet zijn dood. Nevermind en Unplugged in New York zijn canonieke albums, Bleach en In Utero komen dichtbij. In totaal verkocht de band zo’n 75 miljoen albums, en zijn ze een van de bestverkopende acts wereldwijd – nog steeds. Hun shirts zijn mode, te koop in kindermaatjes, als sportkleding en pyjama’s. Beroemdheden en basisschoolkinderen lopen er nog altijd in en, nou ja, ik ook.
‘Where Did You Sleep Last Night’ in 1994 in Parijs, misschien wel de mooiste versie van het nummer:
Albums
- 15 juni 1989
- Bleach
- 24 september 1991
- Nevermind
- 14 december 1992
- Incesticide
- 13 september 1993
- In Utero
- 1 november 1994
- MTV Unplugged In New York
- 1 oktober 1996
- From the Muddy Banks of the Wishkah
- 29 oktober 2002
- Nirvana
- 23 november 2004
- With the Lights Out
- 3 november 2009
- Live at Reading
- 5 april 2019
- Live at the Paramount
- 30 augustus 2019
- Live & Loud