Nee, ze gaan in Derna niets collectief herdenken, nergens gezamenlijk bij stilstaan en zeker geen rituelen uitvoeren. Tahar Nagnoughi, eind dertig en directeur van een lokale maatschappelijke organisatie, klinkt geërgerd. „Alsof iemand het einde van de wereld zou willen herbeleven.”
Het einde van de wereld: in de Libische stad is het inmiddels een veelgebruikte uitdrukking om de ramp te beschrijven. Het verwijst naar uiterst hevige regenval, die in islamitische teksten wordt beschreven als een voorteken van de Dag des Oordeels. En naar de zware storm die in de nacht van 10 op 11 september over Libië raasde en leidde tot één van de dodelijkste damdoorbraken ooit.
Binnen 24 uur viel in Derna, een stad van125.000 inwoners in het oosten van Libië, zo’n vierhonderd millimeter neerslag; normaal gesproken valt er in de hele maand september zo’n anderhalve millimeter regen. Twee dammen in de buurt van Derna bleken niet sterk genoeg te zijn om zulke watermassa’s te kunnen verwerken. Ondanks waarschuwingen van meteorologen verzuimden autoriteiten de bevolking tijdig te evacueren. Inwoners werd geadviseerd binnen te blijven. Toen duidelijk werd dat de dammen zouden breken, was het te laat om te vluchten.
„Nog elke dag komen de beelden en herinneringen terug”, zegt Nagnoughi telefonisch. „Die nacht, de verhalen, de ervaringen en angsten, het is verankerd geraakt in ons dagelijks leven.” Neem de chaos en paniek op straat als het regent. Of de duizenden slachtoffers op de Martoba-begraafplaats, net buiten de stad Derna aan de Libische kust. „Naar vermisten wordt niet meer gezocht. Er is geen vraag meer naar. Slechts af en toe spoelt nog een lijk aan.”
Ik verloor het huis van mijn familie. Ik verloor mijn steegje, mijn buren en mijn geheugen
Van arm naar straatarm
Derna was voor de ramp al arm – veel universitair geschoolden waren om politieke redenen vertrokken – maar nu is de stad „straatarm” volgens Nagnoughi. Minstens 660 winkels, werkplaatsen en kleine fabrieken gingen door de overstromingen ten onder. Duizenden inwoners verloren hun baan. „Zoveel armoede hebben we nog nooit gezien. Mensen hebben vijf of zes baantjes nodig om rond te komen.”
Na 42 jaar onderdrukking door kolonel Moammar al-Gaddafi en 13 jaar gewelddadige politieke conflicten weten de mensen in Derna dat het de politici van de strijdende regimes in West- en Oost-Libië alleen om macht gaat, en dat beide regeringen de wederopbouw gebruiken voor eigen politiek gewin. Dat „ondernemers elkaar boven water moeten houden” en dat het meeste uit henzelf zal moeten komen. Daarom renoveert Nagnoughi op eigen initiatief met een team vrijwilligers ingestorte woningen. Voor financiële steun zocht hij contact met Libiërs in het buitenland. Met de mensen rondom Khalifa Haftar, de krijgsheer die in Oost-Libië de scepter zwaait, valt volgens Nagnoughi goed samen te werken – Haftars derde zoon Belgacem staat aan het hoofd van een wederopbouwfonds voor Libische steden, inclusief Derna. De regeringshulp kwam traag op gang, „maar nu gaat het snel”. Of dat zo blijft, betwijfelt Nagnoughi. Ook elders in het land moet als gevolg van de burgeroorlog nog veel herbouwd worden.
Belgacem Haftar zei vorige week tegen het Franse persbureau AFP dat 70 procent van de projecten is afgerond. Nu de gratis huurperiode van huizen in Tripoli voor getroffen gezinnen uit Derna op z’n einde loopt, is ongeveer tweederde van de bewoners teruggekeerd, schat Nagnoughi. Een analist van de Libische denktank Sadeq Institute stelt dat Haftar en zijn familie de wederopbouw van Derna gebruiken als „platform om zichzelf politiek te lanceren”.
Veroordelingen
De ramp overweldigde ook schrijver Abdelhattah Chaloui. „Niets dan dood, verlies, sloop en ontheemding”, laat hij aan NRC weten. „Ik verloor het drie verdiepingen tellende huis van mijn familie. Vijf generaties lang bewoond. Ik verloor mijn steegje, mijn buren en mijn geheugen. Ik verloor mijn neef en de vrouw van mijn broer. Ik verloor 78 leden van mijn familie en familieleden, en ik beleef het nog steeds. Met pijn tot op de dag van vandaag.”
Vier dagen na de ramp begon hij aan het boek Overstromingen in Derna: een stad tussen twee dammen en een rivier. Het verscheen vorige maand. In het boek doet Chaloui gedetailleerd verslag van de ramp. Zoals het verhaal van de man die een touw in het water gooit om zijn vrouw en hun twee kinderen te redden. Als het niet lukt doordat de kinderen vastgeklampt zitten aan haar schouders zegt hij haar in paniek een van hen te laten gaan.
Chaloui legt, zoals velen, een link tussen de extreme regenval en klimaatverandering als hoofdoorzaak van de ramp. „Al doet dat niets af aan de politieke dimensie, want de ramp vond plaats in een tijd van politieke fragmentatie en maatschappelijke verdeeldheid.”
Eerder deze zomer werd bekend dat een aantal ambtenaren is veroordeeld tot gevangenisstraffen. Onder hen waren functionarissen die verantwoordelijk waren voor het onderhoud van de dam. „Deze veroordelingen laten zien dat de lokale en hogere overheden nalatig en onachtzaam zijn geweest”, zegt Chaloui.
Abdelhamid El Hsadi, verbonden aan een comité dat volgens hem 350 door de ramp getroffen families in Tripoli vertegenwoordigt, noemt de veroordelingen „klein bier”. Hij vindt dat „de hoofdschuldigen” vooralsnog aan de dans zijn ontsprongen. „Hun namen kunnen we zo leveren.”
Mist
Een jaar na de ramp bestaat er nog steeds onduidelijkheid over het precieze aantal doden. Schrijver Chaloui verzamelde 3.270 namen van slachtoffers. Volgens de Verenigde Naties staat het officiële dodental op 4.352, en de Libische autoriteit voor identificatie van vermisten verklaarde vorige week 98 procent van de vermisten te hebben geïdentificeerd. Maar volgens het Sadeq Institute is het totaal aantal slachtoffers veel hoger, tussen de 14.000 en 24.000.
Lees ook
Derna is nog niet bekomen van de rampzalige vloedgolf: ‘Iedereen heeft angst voor water’
Over die mist rond het aantal slachtoffers windt El Hsadi zich enorm op. „Zonder fatsoenlijke informatie over de aantallen slachtoffers kunnen we niet verder. Geen analyses en niet rouwen”, zegt hij over de telefoon. De leden van El Hsadi’s comité marcheren dan ook op 11 september naar het regeringsgebouw in Tripoli voor „een enorme sit-in”, terwijl premier Abdul Hamid Dbeibah wil dat die dag in het teken staat van „nationale rouw en steun”.
Voor woensdag is opnieuw slecht weer voorspeld. De overheid heeft de inwoners in de buurt van de nabij Derna gelegen El Fatayh-dam gevraagd hun woning te verlaten.