‘Den Skyldige’-regisseur Gustav Möller over zijn nieuwe film ‘Sons’: ‘Een gevangenbewaarder moet keihard én sociaal zijn’

De Zweed Gustav Möller debuteerde als twintiger met zijn klasgenoten van de Deense filmschool in 2018 met de zenuwslopende thriller Den Skyldige; een hit op het Sundance-festival die in Rotterdam de publieksprijs won. Drie jaar later volgde een Hollywood-remake als The Guilty, met Jake Gyllenhaal in de hoofdrol.

Het was een film die zichzelf in de Dogme-traditie van Lars von Trier bewust beperkingen oplegde. Visueel gebeurde er weinig: we zagen een man, een scherm en een telefoon. Den Skyldige speelde zich af in de alarmcentrale van de politie, waar een achter het bureau geparkeerde agent praat met een vrouw die zegt dat ze is ontvoerd door haar eigen man.

Dit jaar stond Möller in de hoofdcompetitie van de Berlinale met zijn tweede film: de compacte, beheerste gevangenisthriller Sons (Vogter). Opnieuw met een wetsdienaar die van het pad raakt; hier een intense Sidse Babett Knudsen die als idealistische bewaarder Eva Hansen gedetineerden bijles en yoga geeft, tot haar blik tijdens een bezoek aan de extra beveiligde afdeling valt op de zware jongen Mikkel. En ze om overplaatsing vraagt.

Het is niet de grootschalige film geworden waarover Möller na Den Skyldige vertelde. Hij werkte daar wel aan, maar het voelde niet goed, vertelt hij in Berlijn. Hij miste de beperking. „Als ik alles kan doen, raak ik de weg kwijt. Met de beperkingen die een gevangenisfilm me oplegde, ging mijn creatieve energie weer stromen. Je schept een eigen microkosmos, weet je. De gevangenis is een samenleving met eigen regels en een zeer specifieke visuele en mentale atmosfeer.”

U gebruikt in ‘Sons’ een bijna vierkant beeldformaat. Is dat om de claustrofobie van de gevangenis te versterken?

„Ja dat, maar het beeldformaat moet ook de onvoorspelbaarheid benadrukken. Iedereen die in een gevangenis werkt, zegt dat je nooit weet wat er gaat gebeuren. Wie staat er om de hoek of duikt achter je op? Je hoort allerlei geluiden, die suggereren een veel grotere wereld. Maar hebt een zeer beperkt blikveld. ”

Is er een specifieke gevangenisfilm die u inspireerde?

„Nee, meer het genre op zich, met zijn extreme personages en zijn heldere machtsstructuren, archetypes en clichés. Ik vind het leuk daarmee te spelen en er iets nieuws uit te brouwen. In dit geval gebruikten we de clichés van een klassieke gevangenisfilm: de jonge held arriveert in de boeien, moet alles inleveren en leert dan het systeem naar zijn hand te zetten, respect te krijgen en te overleven.

„In Sons behandelen we een cipier alsof ze die gedetineerde is. We zien Eva nooit thuis of op straat, ze heeft geen privéleven buiten de muren. Wel klimt ze op binnen de gevangenis van de lichte afdeling, waar ze een sociaal werker is, naar de zware afdeling, waar ze eelt op haar ziel krijgt.”

Bestaat er onder bewaarders zo’n hiërarchie van sociaal werkers tot de bikkels van de zware afdeling?

„In de Amerikaanse gevangenisfilm is de bewaarder normaliter keihard en strikt of corrupt. Maar in Scandinavië en grote delen van Europa verwachten wij dat bewaarders gedetineerden straffen en tegelijk sociaal werkers zijn. Sons gaat ook over die dualiteit.

„Aan de ene kant is een gevangenis een verlichte, rationele plek waar we beschadigde mensen helpen om burgers te worden. Aan de andere kant is het een plek die de samenleving tegen misdadigers beschermt, die criminelen straft, afschrikt, disciplineert en breekt. Dat is een kolossale contradictie, toch verwachten wij dat een bewaarder beide dingen tegelijk doet. ’s Ochtend help ik je met je huiswerk, ’s middags sluit ik je op in isolatie. Dat is fascinerend en paradoxaal.”

Eva lost het op door het één voor één te doen. Eerst een engel, dan een bruut.

„Ze doet haar werk op een professioneel niveau en een persoonlijk niveau. Dat zijn twee rollen die ze strikt moet scheiden, maar wie kan dat echt?”

Een bewaarder zegt: sommige mensen zijn gewoon niet te redden. Onderschrijft u dat?

„Dat is een statement van dat personage, nadrukkelijk niet van mij of van de film. Ik geloof wel dat je als bewaarder de hoop soms opgeeft. Het is heel intens werk dat leidt tot meer PTSS dan welke andere baan dan ook – bij het leger, bij de politie. En met name onder bewaarders die zich inzetten voor rehabilitatie. Dan krijg je verwachtingen die vaak worden beschaamd. Zulk werk eist enorm veel geduld, en de benodigde tijd en middelen zijn er zelden.”