Den Haag als het Emmen van Europa: een ontstaansgeschiedenis

Als Nederland vanaf begin jaren negentig bezuinigt op defensie publiceert de toenmalige minister, Relus ter Beek (Defensie, PvdA), in 1993 een stuk over de toekomstige krijgsmacht: de Prioriteitennota.

Het Sovjet-Unie bestaat niet meer. De militaire dreiging is weg. „Relus maakte een einde aan de kern van de landmacht: met zwaar materieel ten strijde tegen de Russen”, vertelde Hans Kombrink, destijds directeur-generaal op Defensie, later.

Niet alle ambtenaren waren er gerust op. Zo vermeldt de nota ook dat Oekraïne zijn „eigen weg” wil gaan, maar „een dominerende positie van de Russische Federatie” vreest. „Potentieel het gevaarlijkst zijn de problemen in de verhouding tussen Rusland en Oekraïne inzake de Krim.”

Dat hadden ze niet slecht gezien. Dus toen dinsdag drie coalitiepartijen (PVV, NSC, BBB) tegen grootschalige Europese investeringen in defensie stemden, kon je ook denken: hoe vaak kan een land – een politieke cultuur – dezelfde vergissing begaan?

Nadat ambtenaren in 1993 de spanningen tussen Rusland en Oekraïne in het hart van Europa aansneden, gingen de bezuinigingen op defensie nog 25 jaar door. En nadat diezelfde spanningen drie jaar geleden Poetins aanval op Oekraïne inleidden, terwijl de VS nu hun militaire steun aan Oekraïne willen intrekken, blijkt de politieke meerderheid in Den Haag meer waarde te hechten aan de eigen overheidsfinanciën – ‘geen eurobonds’ – dan aan het oorlogsgevaar zelf.

Geraamte van zichzelf

Vandaar dat ik het archief indook. De krijgsmacht verandert tussen 1989 (val van de Muur) en 2017 (Rutte III gaat weer investeren) in een geraamte van zichzelf. De uitgaven dalen in dat tijdsbestek van 2,5 procent van de totale economie (bbp) naar 1,2 procent. Weinig landen innen het vredesdividend zo rigoureus.

Minister van Defensie Henk Kamp (VVD, 2002-2007) is erbij als zijn NAVO-collega’s in 2006 het streven van 2 procent van het bbp aan defensie-uitgaven per lidstaat vastleggen. Hij zal het zelf nooit realiseren.

En na hem veroorzaakt de kredietcrisis dat Rutte I (2010-2012) nóg verder ingrijpt. „De genadeklap”, zegt toenmalig topambtenaar van Defensie David van Weel (nu minister van Justitie) later. Nederland moet zijn tanks afstoten. Tom Middendorp, oud-Commandant der Strijdkrachten: „De gevechtskracht van de landmacht werd uitgehold.”

Nederland krijgt in 2011 een veeg uit de pan van de Amerikaanse minister van Defensie Bob Gates. De gematigde Republikein, die dient onder de Democraat Barack Obama, waarschuwt dan al dat de VS niet blijven betalen voor bondgenoten die hun plichten verwaarlozen. 

Als ook Jeanine Hennis (VVD), minister van Defensie in Rutte II (2012-2017), ervaart dat budgetverhoging politiek kansloos is, neemt ze in 2015 een gewaagd besluit. Ze legt in Kamerbrieven de tekorten van defensie bloot. Eenheden met gammele busjes, gebrek aan voorraden, geen munitie, verouderde software, geen geld voor opleidingen, et cetera.

Middendorp vertelt me later: „Reken maar dat Poetin van die brieven heeft gesmuld.”

Poetin heeft sowieso weinig te klagen over het politieke klimaat hier. Al ruim voor zijn aantreden als president in 2000, vraagt toenmalig VVD-leider Frits Bolkestein aandacht voor het Russische ongemak over NAVO-uitbreiding met voormalige Oostbloklanden. „Een provocatie van Rusland die geen enkel nuttig effect zal sorteren”, schrijft hij in 1996 in NRC. Poetin zal dit ongemak, vooral inzake Oekraïne, later eindeloos aansnijden.

Gascontracten

Toch is het optimisme over Poetin aanvankelijk groot in Den Haag. Koningin Beatrix, in 2001 op staatsbezoek, spreekt instemmend over zijn „versterking van de rechtsstaat”. De kabinetten-Balkenende (2002-2010) vlassen voor bedrijven als Shell (dan nog half Nederlands) en Gasunie op Russische olie- en (vooral) gascontracten. 

Toch rapporteert de AIVD al rond zijn aantreden verontrust over Poetins nauwe contacten met oude makkers in de inlichtingenwereld. Berichten over schendingen van mensenrechten komen in omloop. Kritische boeken over hem verschijnen.

Den Haag wil het niet zien. Buitenlandminister Maxime Verhagen (CDA, 2007-2010) schrijft de Kamer in 2008 dat Poetin „van meet af aan [heeft] gewerkt aan […] de integriteit van de Russische staat”.

De Russische ambassade reikt jaarlijks een prijs uit, de Rusprix, en de premiers Jan Peter Balkenende (2002-2010) en Mark Rutte (2010-2024) ontvangen deze in 2010 respectievelijk 2012 voor hun „uitzonderlijke persoonlijke bijdrage aan de ontwikkeling van de relatie tussen de Russische en Nederlandse staat”.

Den Haag is een eiland van ijverige Poetinvriendelijkheid. In 2011 krijgt het CDA de hele Kamer mee in een verzoek om actie inzake een Russische mensenrechtenschending. Buitenlandminister Uri Rosenthal (VVD, 2010-2012) schrijft terug dat hij dit weigert. Intern meldt een ambtenaar de minister: „Dat Rusland sancties waarschijnlijk zal opvatten als ontoelaatbare druk […] en tegenmaatregelen zal nemen, vermeldt u niet.”

Ook Rosenthals opvolger Frans Timmermans (PvdA, 2012-2014) voelt niets voor eenzijdige actie op dit gebied, blijkt een maand voor de Russische inname van de Krim in 2014: anders wordt Nederland „slachtoffer van de volledige gramschap aan Russische kant”.

Na de Russische annexatie van de Krim en militaire inmenging in Oost-Oekraïne, vanaf maart 2014, maant Geert Wilders zijn fractie niet te kritisch over Rusland te zijn, onthult De Telegraaf later. En als de Europese Commissie Oekraïne 11 miljard euro wil lenen voor wederopbouw, aarzelt de Nederlandse regering. Wilders zegt wat Poetin graag hoort: „Niemand snapt dat we hier asociale bezuinigingen hebben en intussen 11 miljard meebetalen aan Oekraïne.”

‘Nederlands belang voorop’

Zomer 2014 stelt de EU serieuze sancties tegen Poetin in. De periode ervoor staat Nederland vooral op de rem. Het land is net uit een recessie. Een ambtelijk advies aan Timmermans, 19 maart 2014: „Sancties kunnen de prille economische groei (0,75 procent dit jaar) negatief beïnvloeden.” Een betrokken topambtenaar vertelt me later: „De insteek was: het Nederlands belang voorop, niet de Europese rechtsorde.”

Op de NAVO-top in Wales, september dat jaar, krijgt Oekraïne evenmin militaire steun. Ook niet van Nederland, hoewel het MH17-drama die zomer voortkomt uit Russische militaire operaties in Oost-Oekraïne. Mart de Kruif, destijds commandant van de landmacht, noemt het later „puur appeasement”.

Thierry Baudet presenteert in 2015 een nondescript EU-associatieverdrag met Oekraïne als nieuwe provocatie van Rusland. Hij smeekt volgens GeenStijl de initiatiefnemers van een referendum hierover: mag ik meedoen? „Jullie hebben een soort Mussolini nodig!”

In de aanloop naar het referendum heeft Baudet contact met „een Rus die werkt voor Poetin”, aldus appverkeer dat Zembla onthult. Weer kiest Nederland Poetins kant: de kiezer wijst het verdrag af, de pro-Russische Baudet wordt in 2017 Kamerlid. „Rusland staat aan onze kant”, zegt Wilders in 2017 tegen EW, als hij zijn bezoek aan Moskou van begin 2018 aankondigt.

Foto Martijn Beekman/ANP

Rutte III (2017-2021) merkt dat investeren in defensie geen ogenblikkelijk herstel brengt. De nieuwe minister Ank Bijleveld (CDA) laat de Kamer in 2020 weten dat Nederland qua NAVO-uitgaven nog altijd „op een gedeelde zestiende plaats met Albanië” staat.

De chefs van de vier krijgsmachtondelen geven in 2021 een interview aan Trouw. Ze praten dan al over Russische onderzeeërs die soms 24 of 48 uur op de Noordzee stilliggen bij datakabels. Nederland wil het niet zien. „Wij zijn dat kleine Gallische dorpje dat zich onkwetsbaar waant”, zegt toenmalig landmachtchef Martin Wijnen.

Op 24 februari 2022 valt Poetin Oekraïne binnen. Drie weken eerder debatteerde de Kamer over de vooruitzichten. Het VVD-Kamerlid Ruben Brekelmans, nu minister van Defensie, krijgt vragen over Bolkesteins scepsis inzake NAVO-uitbreiding: geldt dat niet ook voor Oekraïne? Hij verwerpt Bolkesteins analyse. „Het onderliggende principe is dat een land dat zelf kan bepalen.”

En terwijl Amerikaanse inlichtingendiensten die dagen zeggen te weten dat Poetin gaat aanvallen, vraagt Wilders in een motie „dat de toetreding van Oekraïne niet aan de orde is en zal komen”. Ook nu Oekraïne voor een Russische invasie staat, wijst hij zulke structurele westerse bescherming voor het land af.

‘Onverminderde steun’

Als het te laat is, en Russische troepen in Oekraïne zijn, komt Den Haag tot zelfinzicht. Rutte IV maakt haast om de 2 procent van het bbp te halen. Het kabinet steunt Oekraïne militair en financieel: solidair met het slachtoffer van Poetins agressie. Het regeerprogramma van het kabinet-Schoof bevestigt het najaar 2024: Nederland blijft „Oekraïne onverminderd steunen”.

En dan blijkt dinsdag dat PVV, NSC en BBB een grens trekken: geen risico’s met onze centen (Europese leningen) om Europese defensie-uitgaven op te schroeven. Na overleg komt de coalitie een limiet aan Europese leningen overeen: de drie steunen de Europese defensieplannen alsnog.

Het doet weinig af aan de kern van de zaak.

Dat Nederland zijn defensie decennia verwaarloosde. Dat ministers hun Poetinkritiek te lang inslikten. Dat ze Oekraïense belangen opofferden aan economisch eigenbelang – zeker in 2014. Dat de bevolking te lang blind bleef voor Russische posities en machinaties – zie het Oekraïnereferendum, 2016. Dat de invloedrijkste Haagse politicus te lang een onverdedigbare Poetinvriendelijkheid aan de dag legde – zie zijn bezoek aan Moskou, 2018. Dat ook deze coalitie niet doorziet wat op het spel staat – zie dinsdag.

Een land, kortom, dat defensie, Oekraïne en Rusland decennia benaderde vanuit schraperigheid, eigenbelang en geopolitieke naïviteit: het Emmen van Europa (sorry, Emmen).