Op een parkeerplaats in het centrum van Tel Aviv stapt een groep demonstranten in een touringcar. Ze dragen Israëlische vlaggen, T-shirts bedrukt met slogans, en fluitjes. Via een Whatsapp-groep zijn ze bij elkaar gekomen, de meesten kennen elkaar nog niet. De beheerders van de groep, vrijwilligers, hebben het busvervoer geregeld.
Mor Engel (30) en haar moeder Margarit (60) gaan voorin zitten. Mor woonde tot voor kort in Parijs, waar ze ook demonstreerde voor de gijzelaars, maar is net terug in Israël. „Ik wil vooral druk uitoefenen op de regering voor hun vrijlating.”
In Israël zijn nog altijd wekelijks grote anti-regeringsdemonstraties. Met name in Tel Aviv, in de centraal gelegen Kaplan-straat en op het ‘plein van de gijzelaars’. Maar deze donderdagavond trekken honderden demonstranten uit Tel Aviv naar Jeruzalem, op weg naar de residentie van premier ‘Bibi’ Netanyahu.
Ze willen dat de regering akkoord gaat met een deal om de gijzelaars in Gaza naar huis te krijgen, en met vervroegde verkiezingen. Er zitten op dit moment nog vermoedelijk 116 gijzelaars vast, van wie wordt aangenomen dat er ruim 40 inmiddels overleden zijn. Opnieuw zijn er indirecte onderhandelingen gaande tussen Israël en Hamas over de gijzelaars en over een staakt-het-vuren.
Lees ook
Gazanen weer op de vlucht gedreven door nieuwe gevechtsronde; leger Israël dringt aan op bestand
Belangen Netanyahu
Een meerderheid in Israël vindt de terugkeer van de gijzelaars belangrijker dan het voortzetten van de oorlog in Gaza, zo blijkt uit recente opiniepeilingen. Ruim de helft van de Israëliërs denkt dat de politieke belangen van premier Netanyahu meespelen in het voortduren van de oorlog. Ook wil 66 procent van de Israëliërs dat Netanyahu de politiek verlaat. Tegelijkertijd is er, ondanks massale protesten tegen de regering en voor de vrijlating van de gijzelaars, voor de oorlog in Gaza nog altijd veel steun.
„Bibi wil vooral zijn coalitie van extremisten bij elkaar houden”, zegt Ela (58), die achterin de bus zit met haar vriendin Rinat (58). Ze werken allebei als docent aan de universiteit en willen niet met hun achternaam in de krant. „Er is een staakt-het-vuren nodig, de terugkeer van de gijzelaars, en een oplossing voor de spanningen met Libanon.”
Binnen een klein uur is de bus in Jeruzalem. De demonstranten voegen zich bij de menigte die zich daar al heeft verzameld en de mars gaat – onder luid tromgetrommel en gefluit – van start. Vanaf het Hooggerechtshof lopen ze over de autoweg langs het Sacherpark en de daarboven gelegen Knesset (het parlement). Posters met pijlen geven de eindbestemming aan: Azza (Gaza)-straat 35, de residentie van premier Netanyahu.
„Ik demonstreer zo vaak mogelijk tegen de regering, ook als ik daarvoor naar Jeruzalem moet komen”, zegt zwemkledingverkoopster Adas Aviri (63), blonde krullen en een bril, uit Tel Aviv. Ze loopt in haar eentje mee. „Mijn familieleden zijn sukkels dat ze niet meekomen”, zegt ze lachend. „Ik zeg altijd, als er een miljoen mensen op straat staan, gebeurt er ook wat.”
Haar doel? „Dat de regering valt.” Vorig jaar nam ze wekelijks deel aan de grote protesten tegen de omstreden juridische hervormingen door de regering. Zo stond ze bij de Knesset nadat begin 2023 de ‘redelijkheidswet’ door de regering was ingediend, die de macht van het Hooggerechtshof beoogde in te perken. (De wet werd overigens later onwettig verklaard door het Hooggerechtshof zelf.) „Iedereen was depressief. Veel mensen stonden te huilen.” Nu zijn er andere prioriteiten: „Er zijn gijzelaars in Gaza. De oorlog kan niet zo door gaan, dan gaan er nog vijftig soldaten dood.”
Verzet kolonisten
Voor veel deelnemers is demonstreren sinds vorig jaar een wekelijkse routine. Ela en Rinat demonstreerden al in de jaren tachtig voor het eerst samen. Zo gingen ze als jongeren in 1982 de straat op na de slachting in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra and Shatila in Beiroet door Libanese falangisten, onder toeziend oog van het Israëlische leger. „Toen was het simpel en ging het om politieke verschillen tussen links en rechts, over vrede”, zegt Ela. „Nu gaat het om het voortbestaan van Israël.”
„Sommige mensen denken dat we niet democratisch zijn zolang we de bezette gebieden hebben”, zegt Ela. „Ik denk dat we eerst onze democratie moeten terugkrijgen en dan een oplossing moeten vinden met de Palestijnen.”
Langs de autoweg verschijnen al snel jonge kolonisten die de demonstranten afkeurend toeroepen. Twee vrouwen, die met hun kinderen in het park zijn, staan te schreeuwen tegen een mannelijke demonstrant: „Ik heb vertrouwen in de almachtige God,” roept Shoval (41), uit de wijk Ir Ganim. „Ik geloof dat deze wereld van hem is, in zijn handen is, en dat hij beslist wat hier gebeurt.”
De demonstrant – met pet, een Israëlische vlag om zich heen geslagen – gaat in discussie. „Hij is het niet die beslist, wij zijn het die beslissen.”
De grootste demonstraties tegen de Israëlische regering vinden plaats in het ‘seculiere’ Tel Aviv. Maar volgens Tomer Lev (25), sociologie- en literatuurstudent aan de Hebreeuwse Universiteit, is demonstreren in Jeruzalem extra belangrijk. „Hier moet de oplossing vandaan komen. Dit is het gezicht van Israël over tien jaar, met meer ultraorthodoxe en modern orthodoxe joden, en Palestijnen.”
In Jeruzalem is er ook meer tegenstand. „De kolonisten komen iedere week ons protest verstoren, en de politie doet niks”, zegt Lev. „Ze vinden dat we verraders zijn.” Hij is lid van de Jeruzalemse protestgroep Ha-Yom she-Akharey (De dag erna), voortgekomen uit een groep studenten die zich organiseerden tegen de juridische hervormingen.
Het is het beleid van Netanyahu van de afgelopen decennia dat ons hier heeft gebracht
Het politieke zomerreces staat voor de deur, en voor die tijd wil Ha-Yom she-Akharey verkiezingen afdwingen. De groep is inmiddels actief in Tel Aviv, Haifa en Beersheba en organiseert bijna dagelijks protestacties. Veel deelnemers dienden de afgelopen maanden als reservist in het leger.
Lev omschrijft zichzelf als links en stemt op de Arbeiderspartij. „We willen een betere toekomst voor de jongere generatie en voor de staat.” Dat begint volgens hem met het terugbrengen van de gijzelaars middels een deal. Daarna moeten er verkiezingen komen.
En uiteindelijk onderhandelen met de Palestijnse Autoriteit, maar dat kan pas als deze regering weg is, vindt hij. „Veel Israëliërs zeggen dat ze door 7 oktober zijn wakker geschud uit de droom van de tweestatenoplossing, maar ik denk dat het nu meer dan ooit nodig is.”
„We hebben verschrikkingen meegemaakt door Hamas. Maar het is het beleid van Netanyahu van de afgelopen decennia dat ons hier heeft gebracht”, zegt Lev. „Hij heeft Hamas sterker gemaakt, omdat hij een terreurorganisatie verkoos boven een Palestijnse staat.”
Politiegeweld
Met een grote megafoon loopt Adi Cohen (26) vooraan de mars. „Breng ze nu thuis!”. Ze woont in Jeruzalem, studeert sociaal werk en is ook betrokken bij ‘De dag erna’. „Ik hou van mijn land. Ik wil hier een goed leven leiden,” zegt Cohen. „Maar iedere dag dat de regering geen deal accepteert en de gijzelaars thuisbrengt, zie ik dat minder voor me.”
De menigte is in de Gazastraat tot stilstand gekomen. „Het bloedbad van Netanyahu. 7 oktober”, scanderen de demonstranten. „Netanyahu saboteert de vrijlating van de gijzelaars.” Een man heeft zijn lichaam met een groot kartonnen bord bedekt, met een foto van Netanyahu en de tekst: ‘Is dit een mens?’
De politie heeft dranghekken op straat gezet, zodat de demonstranten even voor de residentie van Netanyahu halt moeten houden. „De politie treedt vaak heel gewelddadig op”, zegt Cohen. „Dat heeft politieke redenen. Ook proberen tegenstanders de demonstraties als gewelddadig af te schilderen.”
Deze keer blijft het rustig. Tot laat in de avond blijven de demonstranten naast de dranghekken staan. De slogans ‘We brengen ze allemaal thuis’ en ‘Totdat hij weggaat’ weerklinken, begeleid door tromgeroffel, door de donkere straat.