N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Prinsjesdag Het demissionaire kabinet buigt zich over de begroting nu de nieuwe CPB-voorspellingen over economie en koopkracht er zijn. Hulp aan de lage inkomens lijkt ook dit jaar onvermijdelijk.
Wie zich halverwege de zomer, als de eerste vakantievierders terugkeren en het reces nog lang niet voorbij is, afvraagt hoe ver de kabinetsplannen voor Prinsjesdag al gevorderd zijn, hoort steevast hetzelfde: eerst wachten tot half augustus. Pas als het Centraal Planbureau zijn augustusraming met economische vooruitzichten heeft gepubliceerd, komt het gesprek over de miljarden echt op gang.
Die cijfers zijn er nu. Het CPB verwacht dat Nederlanders er volgend jaar gemiddeld genomen beter voor staan dan nu en verwacht dat de economie lichtjes zal groeien. Die meevallers zijn alleen niet genoeg om de economische schokken van de afgelopen jaren volledig uit te gummen: de koopkracht ligt in 2024 nog altijd 1,6 procent lager dan in 2021, vóór het uitbreken van de energiecrisis, het begin van de oorlog in Oekraïne en de hoge inflatie.
Er zijn bovendien forse verschillen aan te wijzen tussen inkomensgroepen. Dit jaar gaan de hoogste inkomens er het hardst op achteruit in hun portemonnee: ook zij hebben te maken met inflatie, maar zij komen niet in aanmerking voor alle steunmaatregelen die het kabinet vorig jaar bedacht.
Omdat de lonen in veel nieuwe cao’s stijgen, gaan de midden- en hoge inkomens er volgend jaar wel op vooruit. Lage inkomens, en vooral uitkeringsgerechtigden, worden dan juist hard getroffen, omdat de steunregelingen van vorig jaar aflopen, zoals het prijsplafond voor de energierekening en de verhoging van de zorgtoeslag. En deze groep heeft minder financiële reserves. Het CPB verwacht dan ook dat de armoede in Nederland zal toenemen, tot bijna één miljoen Nederlanders.
IJkpunt
Tenminste: als het kabinet geen nieuw beleid introduceert. De komende twee weken zal het kabinet-Rutte IV precies over zulk beleid moeten beslissen als het bepaalt hoe de begrotingsmiljarden op Prinsjesdag verdeeld zullen worden.
De economische vooruitzichten die het CPB schetst zijn bij deze onderhandelingen een ijkpunt. De CPB-cijfers laten zien hoeveel groei er verwacht kan worden (een beetje), hoe lang de inflatie aanhoudt (langer dan verwacht), hoe de overheidsfinanciën ervoor staan (het begrotingstekort en de staatsschuld nemen toe) en bij welke groepen de klappen vallen (de lage inkomens en niet-werkenden).
Die status van de augustusraming is dit jaar niet anders, ondanks een uiteengevallen coalitie en een demissionair kabinet. Vrijdag, als het kabinet voor het eerst weer bijeenkomt in de ministerraad, gaan de gesprekken over de nieuwe begroting van start.
In andere jaren zijn de fractievoorzitters en financiële specialisten van de coalitiepartijen nauw betrokken bij deze onderhandelingen en is Prinsjesdag het uitgelezen moment om grote plannen te presenteren. Dat is dit jaar anders.
De coalitiepartijen spelen nu – in elk geval formeel – niet de grote rol die ze normaliter spelen en de plannen van het demissionaire kabinet worden ‘beleidsarm’. Tegelijkertijd is een Miljoenennota zonder beleid geen optie, vinden kabinetsleden zelf, net als de Tweede Kamer.
Bijna de voltallige Kamer nam in juli, na de val van het kabinet, een motie van SP en BBB aan om te voorkomen dat de armoede zou toenemen door het aflopen van maatregelen. Premier Mark Rutte (VVD) ontraadde die motie toen nog omdat de precieze tekst op de zaken vooruit zou lopen, maar ook hij maakte duidelijk dat de val van het kabinet niet tot armoede door aflopend beleid moest leiden.
„Als je door je oogharen kijkt naar de koopkrachtplaatjes richting augustus-september voor volgend jaar, kun je best wel de voorspelling aan dat waarschijnlijk opnieuw de hogere inkomens er goed voor staan en de laagste inkomens niet”, zei Rutte diezelfde week. „Hoe en waar je dat precies vandaan haalt weet ik ook niet hoor, maar je moet dat wel repareren.”
Vagevuur
De invulling van al deze begrotingsvragen is ook voor een demissionair kabinet als Rutte IV door en door politiek. Omdat het aftellen tot de verkiezingen in november begonnen is, vinden de gesprekken over de begrotingen plaats in een politiek vagevuur. Het kabinet mag misschien niet al te veel doen, maar Kamerleden, ministers en partijstrategen lopen zich al warm voor de campagne.
Het ligt voor de hand dat het kabinet geen grote meerjarige plannen aankondigt. Dat kunnen de partijen dan in hun verkiezingsprogramma’s doen. Het is ook praktisch: de oude coalitiepartijen kunnen onderling wel afspraken maken, maar ze zijn niet meer gebonden aan het regeerakkoord. Het kan veel aantrekkelijker zijn meerderheden voor hun eigen voorstellen met de oppositie te smeden.
Maar dat wil niet zeggen dat de kabinetsleden zich de komende tijd stil zullen houden. Woensdag waarschuwde demissionair minister Micky Adriaansens (VVD) van Economische Zaken al om „op te passen met het verstoren van de economie en ook met lastenverzwaringen”. Die uitspraak lieten haar collega’s Carola Schouten (Armoedebeleid, CU) en Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) niet onbesproken, toen ze donderdag op de CPB-cijfers reageerden.
„Alle opties liggen op tafel”, zei Van Gennip, die hogere belastingen niet wilde uitsluiten. Schouten kwam met een vergelijkbare reactie. „Hoe we dat gaan betalen, bespreken we de komende dagen in het kabinet. Want als je iets gaat uitgeven, moet je het ook ergens van betalen.”
Aan welke maatregelen het kabinet concreet denkt is nog niet duidelijk, maar de verwachting is dat nieuwe maatregelen gerichter zijn, en alleen zullen gelden voor de groepen die het hardst in hun koopkracht worden geraakt. De ministersploeg heeft nog twee weken om tot een begroting te komen, voordat die naar de Raad van State wordt opgestuurd. Deadline: de laatste dag van augustus.