Deense scholieren hebben minder bijbaantjes. Zijn ze te druk of verwend?

De zeventienjarige Abby hoeft geen moment na te denken als haar wordt gevraagd wat ze heeft geleerd van haar bijbaantjes. „Geduld, hoe je met klanten praat, werken binnen een schema en met geld omgaan.” Terwijl ze dit zegt, maakt ze geroutineerd twee lattes voor een klant, nadat ze het stoompijpje van het espresso-apparaat heeft afgenomen met een doekje. Dat is roze, net als haar werkshirt en de tegels in de gelateria waar ze werkt in Kopenhagen.

Ze werkt er zo’n 58 uur per maand, naast school. Eén doordeweekse middag, één dienst in het weekend. Haar eerste baantje was in het café van haar broer toen ze 13 was. Ze hoefde van haar ouders niet te werken, ze mocht het geld zelf houden. Toen haar broer het haar vroeg deed ze het, zo simpel was het.

Die bereidheid, om jong te gaan werken, is in Denemarken aan het veranderen, bleek vorige week uit onderzoek in opdracht van de vakbond Arbeidersbeweging (AE) onder 64.987 jongeren in de leeftijd van dertien tot zeventien jaar. In de jaren tachtig werkten meer jongeren naast school dan nu. Toen hadden zeven op de tien scholieren een bijbaantje, nu is dat vijf op de tien. Dat is lager bij kinderen van ouders die hoger of academisch geschoold zijn, liet het onderzoek ook zien. Daar werkt een op de drie. Vakantiebaantjes zijn niet meegeteld.

Abby heeft klasgenoten die niet werken, omdat ze geen geld nodig hebben. Die doen wel klusjes voor hun ouders, denkt ze. „Boodschappen enzo.” Soms vindt zij het lastig als klasgenoten iets leuks gaan doen na school en zij niet mee kan omdat ze werkt. Maar het is fijn om geld voor zichzelf te hebben. Dat geeft ze vooral uit aan „eten, koffie, kleding en selfcare”, waarmee ze verzorgingsproducten bedoelt.

Werkloos

Kinderen die werken, doen het later op veel fronten beter dan kinderen die dat niet doen, schrijven de onderzoekers. Ze hebben vaker op hun 22ste een opleiding afgerond en werken dan ook meer dan kinderen die geen ervaring met bijbaantjes opdeden. Van de jongeren die een bijbaantje hadden, werkt 8 procent niet op zijn of haar 22ste. Bij de jongvolwassenen die geen ervaring hebben opgedaan met werken in hun jeugd, is dat 14 procent. Dit effect is hetzelfde bij jongeren uit alle sociaaleconomische klassen.

Elias (l) en Matteo, beiden 15, werken nog niet. Ze willen dat wel gaan doen in de komende jaren. Foto Pelle Rink

Vroeg starten met werken is goed voor kinderen, concluderen de onderzoekers maar óók voor de Deense economie. Denemarken heeft net als Nederland een krappe arbeidsmarkt. Het werkloosheidscijfer was in mei 5,8 procent (Eurostat), maar in de jaren ervoor soms niet meer dan 2,5 procent. Jonge, betaalbare arbeidskrachten zijn zeer welkom.

Voor de zomervakantie maakte het Deense kabinet een plan bekend om meer jongeren aan het werk te krijgen. Zo worden de tijden waarbinnen kinderen mogen werken, verruimd. Nu mag dat in de meeste sectoren niet voor zes uur ’s ochtends en na tien uur ’s avonds. Ook worden meer soorten werk als ‘licht’ bestempeld, zodat jongeren het mogen doen. Bijvoorbeeld het geven van bijles en het bereiden van eten. De arbeidsbijdrage, een belasting van 8 procent, wordt voor hen afgeschaft.

Jeugdadviseur van vakbondsorganisatie FH Kasper Stisen vindt het jammer dat hoogopgeleide ouders hun kinderen blijkbaar niet voldoende weten te stimuleren, zei hij tegen de Deense krant Politiken in reactie op het onderzoek. „Ik ben bang dat zij denken dat hun kinderen niet geschikt zijn om plastic flessen retour te nemen in de supermarkt. Of dat zij huiswerk belangrijker vinden.”

Bij het schap met schoonheidsproducten in discounter Normal delen Friede van veertien en Laevke van vijftien (de minderjarigen in dit artikel zijn alleen met hun voornaam vermeld) een mandje voor hun spullen. Laevke werkt in een bakkerij, Friede werkt niet. „Mijn ouders vinden dat niet nodig. Ik kan nog m’n hele leven werken, zeggen zij.” Bovendien traint ze zes keer per week voor badminton, zowel voor- als na school. Dat is nog exclusief de wedstrijden die ze in het weekend speelt. Ze heeft spaargeld van verjaardagen en Kerst en verder „geven mijn ouders me wat nodig is”. Soms vraagt ze extra, zoals voor huidverzorgingsproducten. „Dan zeg ik dat het echt nodig is voor mijn huid.”

Kinderen met hoogopgeleide ouders werken minder naast hun school. Wellicht omdat er minder financiële prikkels zijn, opperde een van de auteurs van het onderzoek, Emilie Damm Klarskov, in Politiken. Ook denkt zij dat deze ouders zelf niet werken in de bedrijven die doorgaans zeer jonge mensen aannemen. „Uit andere onderzoeken weten we dat zowel het gebrek aan steun van ouders als de slechte kennis van waar ze een baan moeten zoeken een barrière kunnen vormen voor jongeren als het gaat om vrijetijdsbanen.”

Winkelende jongeren in Denemarken.
Foto Pelle Rink

Eigen paard

Silje van zeventien heeft het eigenlijk te druk voor een baantje. Ze rijdt elke dag op haar eigen paard, vertelt ze in een winkelstraat in Kopenhagen waar ze met een vriendin is. Dat heeft ze gekocht van het geld dat ze kreeg bij haar communie. Meerdere jongeren vertellen dat ze enkele jaren kunnen teren op het geld dat ze daarbij cadeau krijgen van hun ouders, familie en vrienden. Komend jaar begint Silje aan een opleiding om kinderverzorger te worden. Stages zijn er een belangrijk onderdeel van. „Daar leer ik vanzelf wat ik moet weten om te werken”, zegt ze.

Een ander meisje, Cecilia van veertien, vertelt dat ze juist op zoek is naar een zomerbaantje. Ze werkte eerder in een fitnesscentrum, maar vond dat ze te veel belasting moest betalen. Die belasting wil het huidige kabinet voor jongeren gaan afschaffen. Van haar ouders krijgt ze „zeker niet” wat ze nodig heeft, zegt ze lachend en daarom zoekt ze nu een baantje. „Ze willen dat ik werk en onafhankelijk ben.”

Malene (30) en Morten Olsen (37) lunchen in een overdekte Markthal met de vader van Malene (81). Zij vinden dat ouders hun kinderen in Denemarken „erg makkelijk” geld geven. Zelf hebben ze allebei gewerkt toen ze jonger waren. Morten bracht kranten rond, Malene werkte in een bioscoop. Morten Olsen: „Werk is goed en het leert je alles wat je in de rest van je leven nodig hebt.”