Decennialang geweld en misbruik op school schokt Frankrijk, ook premier Bayrou onderwerp van kritiek

132 aanklachten. Talloze hartverscheurende getuigenissen in de media. Over scholieren die door klasgenoten en leraren werden geslagen en geschopt voor het minste of geringste: omdat ze een knikker lieten vallen, omdat ze fluisterden in de klas, zonder reden. Leerlingen die school verlieten met ingescheurde oorlellen omdat docenten zulke ruwe draaien om de oren gaven. Kinderen die door leraren gedwongen werden hen af te trekken, orale seks te geven, of tot penetratie.

Frankrijk is in de ban van onthullingen over wijdverspreid geweld en seksueel misbruik in de katholieke middelbare school Notre-Dame Bétharram nabij de Zuid-Franse stad Pau. De gebeurtenissen vonden plaats tussen 1957 en 2004 en kwamen begin 2024 aan het licht, toen een oud-leerling een collectief oprichtte met andere slachtoffers en een justitieel onderzoek werd geopend.

Nu is de zaak terug in de schijnwerpers. Deels vanwege de arrestatie van drie werknemers van de school, eerder deze week. Eén van hen, die tot vorig jaar op de school werkte, zit vrijdagmiddag nog vast op verdenking van seksueel misbruik van een minderjarige – de twee anderen zijn vrijgelaten omdat de aanklachten tegen hen zijn verjaard. Maar vooral trekt de zaak nu weer de aandacht omdat premier François Bayrou ervan wordt beschuldigd op de hoogte te zijn geweest van wat er speelde bij ‘Bétharram’.


Lees ook

De Franse Anne-Liz Deba werd jarenlang gepest. ‘Ik had nog nooit van dat woord gehoord’

Als minister en via familie betrokken

Bayrou is afkomstig uit de buurt van Pau – hij is sinds 2014 burgemeester van de stad, een functie die hij niet wilde neerleggen toen hij half december premier werd. Meerdere van zijn kinderen gingen naar Bétharram. Zijn vrouw gaf er les in catechismus. Én Bayrou was van 1993 tot 1997 minister van Onderwijs en in die functie uiteindelijk verantwoordelijk voor de school. In 1996 liet hij een onderzoek instellen naar de school, na een klacht over een leerling die zou zijn geslagen – maar daaruit werd niet geconcludeerd dat er een breder probleem speelde.

Er waren dus genoeg manieren waarop Bayrou op de hoogte had kunnen zijn van het wijdverspreide fysieke en seksuele geweld op de school. Bovendien zijn er getuigenissen die hierop wijzen. Zo heeft de voormalige onderzoeksrechter Christian Mirande (tevens Bayrous buurman) afgelopen tijd meermaals gesteld in 1998 met Bayrou te hebben gesproken over een priester cq schoolhoofd die vervolgd werd voor de verkrachting van een leerling – wat Bayrou ontkent.

En donderdag publiceerde onderzoekssite Médiapart de verklaring van oud-wiskundedocent Françoise Gullung die stelt dat ze Bayrou in zijn functie als onderwijsminister heeft geschreven over de problemen op de school – ze zou geen reactie hebben ontvangen. Ook zou ze hem er publiekelijk eens op hebben aangesproken, waarop hij zou hebben gezegd dat de zaken ‘gedramatiseerd’ werden. Gullung stelt er bovendien met Bayrou’s vrouw, dus haar collega, over te hebben gesproken . Ook zij zou haar hebben afgewimpeld.

Bayrou poogt sinds twee weken alle aantijgingen van zich af te slaan. Hij heeft meermaals ontkend hij dat hij en zijn vrouw wisten van de geweldscultuur op de school. Vrijdag stelt hij dat hij noch zijn vrouw de wiskundedocent kent en noemt hij het artikel van Médiapart „gevaarlijke onzin”. Eerder deze week kaatste hij de bal naar andere leden van de socialistische regering waar hij in de jaren negentig deel van uitmaakte – wat hem op een aanklacht van laster kwam te staan.

Door alle beschuldigingen en ontkenningen lijkt de zaak-Bétharram nu de zaak-Bayrou te worden. Dit tot grote onvrede van de premier die poogt de aandacht terug te krijgen naar de vreselijke gebeurtenissen zelf. „Degenen die deze schandalen creëren, interesseren zich niet voor slachtoffers en voor gerechtigheid”, zei hij vrijdag tegenover journalisten. „Waar ze in geïnteresseerd zijn (…) is het creëren van een schandaal dat politieke gevolgen zou hebben voor de regering en de premier.”