De zaal applaudisseert uitzinnig voor hun geliefde ster-dirigent Lorenzo Viotti

De technische perfectie van violist Lisa Batiashvili en cellist Maximilian Hornung is vrij verbluffend. Het is best een traktatie om die twee samen te kunnen horen spelen in het Dubbelconcert van Brahms, met het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van hun populaire chef Lorenzo Viotti. Batiashvili speelt met angstwekkend gemak, Hornung laat zijn cello hees klinken om niet overstemd te worden door viool en orkest; samen (hoewel met spaarzaam zichtbaar contact onderling) fietsen ze met rationele daadkracht door het uitdagende concert heen. Zelfs waar de muziek uitnodigt tot wat pathos, houden de twee topmusici het hoofd koel. Een beetje te koel.

Na het eerste deel trakteert de zaal het duo op een luid applaus, wat ze met wat verrast lachende blikken onderling uitzitten. Maar verrassing wordt schrik als er idem hard applaus klinkt na de concentratie van het gevoelige einde van het tweede deel.

In Dvoráks Zevende symfonie na de pauze is iets van de koelbloedigheid doorgesijpeld in het orkest. Het NedPhO speelt met een wat hermetische klank en laat soms meevoerende lijnen liggen. Daartegenover staan uitstekende houtsoli (klarinet, hobo, fagot!) en heerlijk warme celli. Viotti dirigeert uit het hoofd, met ferme, wijds uitnodigende bogen, knallend vanaf de eerste noot. Het is vooral aanstekelijk wanneer hij zijn holenmensmove doet – dan trekt hij een soort oerkracht uit de grond door een beetje voorovergebogen en met naar de grond bungelende armen de maat aan te geven door door zijn knieën te hupsen.

Foto Melle Meivogel

Klapreflex

Maar jeetje, weer dat klappen. Hoewel Viotti een voorstander is van vrijere concertregels (oftewel: applaudisseer wanneer je wil, ongetwijfeld een van de redenen van zijn populariteit bij nieuw concertpubliek), lijkt hij toch wat geduld te verliezen als het klappen al begint terwijl het laatste verstillende akkoord van het eerste deel nog klinkt. De klapreflex na een enerverend slot (waar Dvorák erg goed in was) is invoelbaar, maar door een fade-out heen? Het hele applaus houdt hij zijn hoofd in zijn nek, gezicht omhoog. Als het applaus is uitgestorven, haalt hij de benodigde stilte in door een tijd te wachten – een mooi gebaar, want in muziek is weinig zo belangrijk als stilte. Na de volgende delen houdt hij zijn armen omhoog, en als het na het tweede deel inderdaad stil blijft, golft er een voelbare zucht van opluchting door de zaal.

Het derde en het vierde deel worden hoogtepunten, met veel spanning gespeeld. Vooral in het derde deel lijkt veel repetitietijd gestoken in het lijnen- en bogenwerk. Nu durven de violen lekker te gillen.

En dan is er een toegift: Brahms’ feestelijke Vijfde Hongaarse dans eet het orkest uit Viotti’s hand. Hij rekt de contrasten tot het absurde op, tot zichtbaar plezier van de musici. De zaal juicht uitzinnig voor de sterdirigent, die na een paar keer op en afgaan met zwaaien naar zijn fans aangeeft dat het nu toch echt voorbij is.

Viotti neemt het orkest met dit programma mee op een kleine tournee. Woensdag klinkt Dvorák in TivoliVredenburg tijdens het Pieces of Tomorrow Festival, daarna reist het gezelschap naar Antwerpen (30 mei), Baden Baden (31 mei) en Dortmund (2 juni). Brahms’ Dubbelconcert kun je op 3 juni nog eens horen in het Concertgebouw, dan met Klaus Mäkelä als cellist met zijn Oslo Philharmonic.


Lees ook
‘Ik zal nooit alle Beethoven- of Mahler-symfonieën opnemen. Nóóit’

Dirigent Lorenzo Viotti repeteert met het Nederlands Philharmonisch Orkest in Het Concertgebouw in Amsterdam.