Het ziet er best gezellig uit, die turqouise tweezitter op het ASML-podium. Maar het is vooral een symbolisch bankje. Zodra scheidend topmannen Martin van den Brink en Peter Wennink plaatsnemen, zakken ze diep weg in de kussens. Eindelijk kunnen ze achteroverleunen, nadat ze samen een wankele start-up uitbouwden tot het meest waardevolle technologiebedrijf van Europa. In mei worden ze allebei 67. Tijd om met pensioen te gaan.
Het is woensdag 3 april, 09.00 uur ’s ochtends, en in het auditorium van het hoofdkantoor in Veldhoven nemen de ASML’ers afscheid van de twee topmannen. Die zitten elk in hun eigen hoek, met de benen over elkaar geslagen, in spiegelbeeld. Rechts: Martin van den Brink, de briljante maar explosieve natuurkundige die ASML’s ingenieurs opzweepte om steeds onmogelijkere machines te bouwen – apparaten die inmiddels bijna 400 miljoen euro per stuk kosten. En links Peter Wennink: geen technicus, maar ASML’s gezicht voor de buitenwereld en degene die het bedrijf door de geopolitieke storm probeerde te loodsen.
„Ze zijn als yin en yang”, omschreef een commissaris het duo-leiderschap, „twee compleet verschillende persoonlijkheden die elkaar perfect aanvullen.”
Elf jaar lang hadden ze samen de leiding, hoewel het voor insiders nooit een vraag was wie de koers bepaalde. Bij het ASML-evenement, dat live gestreamd wordt naar andere vestigingen op de wereld, zoomen de camera’s in op Van den Brink. Naast de tweezitsbank staat een doos tissues binnen handbereik. Er zit veel emotie in de zaal, en op het podium. Als het hem te veel dreigt te worden – hij stortte zich vanaf dag één met hart en ziel op ASML – slaat Wennink een arm om zijn collega heen.
De beide topmannen vertrekken op een bijzonder moment; ASML bestaat deze maand veertig jaar en bevindt zich, technologisch en economisch, op een hoogtepunt. De chipmachines uit Veldhoven vormen het hart van de chipindustrie, ASML is onbetwist marktleider en monopolist in de lithografiesystemen waarmee je de meest geavanceerde chips kunt maken. Dat wat in de jaren zeventig begon als een experiment in een Philips-lab, is nu een wereldspeler met een beurswaarde van 360 miljard euro. Dat succes heeft een prijskaartje: de grootmachten kijken met argusogen naar het techbedrijf dat cruciale bestanddelen maakt voor de chipindustrie. ASML werd speelbal in de strijd tussen de VS en China en groeit bovendien zo snel dat het uit zijn voegen dreigt te barsten in Nederland.
Ze houden van cijfers, hier in Veldhoven: elke vergadering zit vol slides met tabellen en grafieken. „Als je bij ons indruk wilt maken op je collega’s moet je enorme powerpoints meenemen”, zegt Peter Wennink. De expansie onder ASML’s duo-leiderschap laat zich ook in getallen uitdrukken: sinds 2013, het jaar dat hij samen met Van den Brink de leiding overnam, steeg de aandelenkoers van 60 euro naar meer dan 900 euro. De omzet vervijfvoudigde van 5 miljard in 2013 naar ruim 27 miljard euro in 2023. Het aantal medewerkers verdrievoudigde, van 13.000 naar 43.000.
Cijfers vertellen slechts een deel van het verhaal. Juist in de maakindustrie draait het om mensen, benadrukken de co-presidenten telkens, om persoonlijke relaties met klanten en toeleveranciers. Maar de vindingrijke technici staan centraal. „Bij ASML moet je de vrijheid voelen om het verschil te kunnen maken”, is het adagium van Van den Brink. Om hem heen ontstond een opgefokte ingenieurscultuur waarin iedereen elkaar voortdurend het vuur aan de schenen legt, zowel collega’s als leidinggevenden. Al boksend komen de beste ideeën – en de verborgen gebreken – bovendrijven, is het idee. Peter Wennink vatte het als zijn taak op om de harde techneutenwereld enigszins leefbaar te houden, ook voor niet-technici en voor de internationale medewerkers die terugschrikken van de Nederlandse recht-voor-zijn-raapmentaliteit.
De methode-Martin
ASML’s hoofdkantoor mag dan in Brabant staan, de twee topmannen komen allebei van boven de rivieren. Martin van den Brink werd in 1957 geboren in Bennekom, in een streng-religieus gezin. Hij zocht zelf liever zijn heil in de techniek en concentreerde zich op school: vanwege dyslexie moest hij zich stap voor stap door het technisch onderwijs vechten. Eerst lts, toen mts en hts, en daarna nog eens een universitaire studie natuurkunde. Toen Van den Brink eind 1983 bij Philips solliciteerde, raakte hij gefascineerd door de lithografiemachine, een apparaat dat chippatronen op een lichtgevoelige schijf afbeeldt. Het is een extreem nauwkeurig kopieerapparaat bomvol natuurkunde en scheikunde, bij elkaar gehouden met mechatronica en software. Voor Martin van den Brink was het liefde op het eerste gezicht.
Al in zijn eerste maanden bij ASML viel Van den Brink op, met een slimme vondst om lithografiemachines sneller te laten werken. Ook zijn karakter sprong eruit: hij zocht meteen de confrontatie op met collega’s, klanten en toeleveranciers, zonder aanzien des persoons. „Als ik één uur met Martin heb gepraat, denk ik er nog 24 uur over na”, zegt VDL-topman Willem van der Leegte, een van de belangrijkste toeleveranciers van ASML.
Van den Brink beet zich vast in de techniek, speurend naar fouten en pijnpunten, om te voorkomen dat chipfabrikanten opgezadeld zouden worden met machines waar ze niets aan hadden. Het ging er tijdens vergaderingen niet zachtzinnig aan toe. Dat was noodzakelijk, zegt Van den Brink later. „Ik ga niet schreeuwen omdat iemand bang moet worden – ik wil iets in beweging brengen en ik weet hoever ik kan gaan.”
Toen Van den Brink in de jaren negentig de leiding over de technische afdelingen kreeg, werd de methode-Martin nageaapt door andere managers. Er was zelfs een woord voor: ‘biggen’, de officieuze afkorting voor ‘Brink Imitatie Gedrag’.
Peter Wennink werd echter geen Brink-imitator, eerder een tegenpool. Wennink, geboren in 1957, groeide op in een katholiek gezin in het Gooi en ging na zijn middelbare school aan de slag bij accountantskantoor Deloitte. De jonge Peter stotterde en keek op tegen mensen met een hogere positie. Die statusgevoeligheid had hij van huis uit meegekregen.
Zijn gevoel voor cijfers bracht hem in contact met de chipwereld, waar zijn andere vaardigheid, een gemakkelijke omgang met mensen, een welkome aanvulling bleek op de eenzijdige techcultuur, waar iedereen zich graag in de details vastbijt. Wennink begon in 1999 als financieel directeur bij ASML, nadat hij in 1995 al de beursgang van het bedrijf had begeleid.
Voor een buitenstaander als Peter Wennink was het aanvankelijk een verademing, die manier waarop ASML’ers elkaar openlijk uitdagen. Hij kende tot dan toe de wereld van de accountants, waar collega’s in zijn ogen stiekem het gras voor je voeten wegmaaiden en het liefst ’s nachts een spreekwoordelijk mes in je rug staken. In Veldhoven zeggen ze elkaar tenminste recht in het gezicht wat er niet deugt, merkte hij, ook in de raad van bestuur. Alle ego’s zijn ondergeschikt aan het gezamenlijke doel – en anders zorgt Martin daar wel voor.
„Martin jaagt je de stuipen op het lijf”, zegt hij, terugblikkend. Het duurde jaren voordat Wennink zich niet meer liet overrompelen door de uitbarstingen van zijn directe collega.
Van den Brink bleek behalve ASML’s technisch geweten echter ook een slimme strateeg. Hij stond aan de basis van veel belangrijke overnames van ASML en was degene die in 1999 de Amerikaanse EUV-licentie in de wacht sleepte: extreem ultraviolet licht om extra fijne lijntjes te kunnen afbeelden en zo nog krachtiger chips te maken. ASML wist als enige bedrijf de complexe techniek te industrialiseren. Dat ging met pijn en moeite – en vijftien miljard euro aan investeringen – maar het EUV-monopolie levert nu kapitalen op.
Geen ‘big dog’
Van den Brink stond aan de frontlinie toen ASML een paar keer langs de rand van de financiële afgrond scheerde, in de jaren tachtig en negentig. Met geluk overleefde ASML die eerste tijd. Het was een periode die hem en het bedrijf zou definiëren: veel improvisatie, weinig regels en grote risico’s accepteren omdat er toch niets te verliezen was. Die cowboymentaliteit wordt binnen ASML gekoesterd, maar botst met de bureaucratische procedures die een groter bedrijf vergt.
„Peter kwam erbij op een moment dat ASML niet meer kapot kon gaan”, zegt Van den Brink: „Hij hielp het uit te bouwen en te groeien.” Dat gebeurde aanvankelijk onder leiding van buitenlandse topmannen, eerst de Brit Doug Dunn en vanaf 2004 Fransman Eric Meurice. Zij worstelden met het temperament van Van den Brink en Peter Wennink zag het als zijn taak om de knallende ruzies in de bestuurskamer te sussen. Samen opboksen tegen één baas schiep een band. Zo drukten ze in 2012 met z’n tweeën de overname van Cymer erdoor, een Amerikaans bedrijf dat er niet in slaagde de lichtbron voor de EUV-machine te laten werken. Zonder die deal was EUV nooit gelukt.
Voordat Eric Meurice in 2013 opstapte, wilde zowel Van den Brink als Wennink geen nieuwe ‘big dog’ van buiten het bedrijf. Ze zouden elk wel topman willen worden, en spraken af dat ze het zouden accepteren als de ander topman werd. ASML had daarmee twee potentiële leiders in de gelederen. Alleen: Van den Brink was te weinig diplomatiek voor de buitenwereld en Wennink ontbrak het aan technische achtergrond om de tent in zijn eentje te runnen. Hij voer blind op het inzicht van Martin van den Brink. „Dat maakt het leven eenvoudig: Martin weet waar het bedrijf over vijftien jaar moet zijn. Hij bepaalt de koers, ik hoef alleen maar te sturen.”
Ze besloten het samen te doen en de raad van commissarissen ging akkoord met de ongebruikelijke duo-baan. Als gezamenlijke topmannen moesten ze allebei over hun eigen ego heen stappen. Wennink miste nog wat zelfvertrouwen in het begin, herinnert Van den Brink zich.
Omgekeerd leerde Wennink de uitvallen van Van den Brink te omarmen. „Martin is puur”, zegt Wennink, „en dat is een zeldzaam mooie eigenschap.” Als Van den Brink weer eens vloekend en tierend zijn kantoor binnenliep om te klagen over iets wat hem dwars zat, dan liet Wennink de tirades over zich heen komen. „Eerst moet die ballon leeglopen, daarna kijk ik of ik hem ergens mee kan helpen.” Onder de ruwe bolster van Van den Brink schuilt een zachtaardig persoon, weet Wennink. „Een teddybeer.”
Houd het simpel
Van den Brink is anno 2024 weinig van die ‘puurheid’ verloren. Hij ergert zich hardop, aan van alles: aan de verplicht herbruikbare plastic koffiekopjes – „weet je wat dat kost aan energie en water, al die bekers schoonmaken?” – of aan de nieuwe bedrijfsvideo, gemaakt met energieverspillende AI-techniek en met ASML als glorieus middelpunt. Onterecht, aldus de scheidend topman: de chipindustrie draait niet om ASML, maar om de hele waardeketen van klanten en toeleveranciers.
Je moet de dingen ook niet te ingewikkeld willen maken bij ASML, stelt Van den Brink. „Ze zeggen dat wij complexe machines bouwen. Vind ik niet. Want zodra je accepteert dat ze complex zijn, dan heb je niet meer de neiging om die complexiteit te reduceren. We moeten het juist simpeler maken, zodat we onze productietijden verkorten.”
Houd het simpel. Als je iets niet in drie woorden uit kunt leggen, begrijp je het waarschijnlijk nog niet goed genoeg, zegt Van den Brink. Hij zucht soms als hij naar Wennink luistert, die zichzelf graag hoort praten. „Peter kan af en toe verzanden in een stortvloed van woorden. Dan zeg ik: Peter, stop nou eens met die bullshit, hoor eens wat je zegt. En dan gaat-ie weer door met bullshit. Dat zou ik niet kunnen.”
Omgekeerd maant Wennink zijn collega tot rust als die zich opwindt tijdens vergaderingen. Een van de ASML-managers vergelijkt Wennink en Van den Brink met een getrouwd stel, kibbelend en toch verknocht aan elkaar.
Van den Brink: „Ik waardeer de menselijke kant van Peter, dat is een heel andere inbreng dan die van mij. We hebben elkaar niet zoveel geleerd, maar we gaven de ander wel de ruimte. Dat is het geheim van ons succes.” Het is een kwestie van focus, of in de woorden van Martin van den Brink: concentreer je op onderlinge overeenkomsten, in plaats van de aandacht te vestigen op dat wat je onderscheidt.
De vrachtwagen van links
Wennink weet van zichzelf dat hij soms in de schoolmeesterstand schiet, maar soms zijn meer woorden nodig. Bijvoorbeeld in de omgang met politici; praten als Brugman om te voorkomen dat het bedrijf verder meegesleurd wordt in de technologieoorlog tussen de VS en China. Het is een thema dat na 2018 de bestuurskamer is binnendrong en er nooit meer is weggegaan. Ongewild kwam ASML in het middelpunt van de belangstelling te staan en politiek werd een dagtaak. Jarenlang vloog Wennink de wereld rond om ASML door exportcontroles heen te loodsen. Die techoorlog kwam uit het niets, zegt hij, „als een vrachtwagen van links die overal dwars doorheen dendert.”
Tijdens een gesprek in mei 2023 stokt Wennink in een zin en wijst naar het raam van zijn werkkamer: „Kijk, Chinese spionnen.” Er dwarrelt een verdwaalde feestballon langs de twintigste verdieping. Het is zijn sneer naar de Amerikaanse reactie op een Chinese spionageballon die eerder dat jaar over de VS vloog. Een vleugje zwarte ASML-humor, en het is ook Wenninks persoonlijke overtuiging dat het Amerikaanse vijandsbeeld van China – voedingsbodem voor de exportrestricties – de wereld niet verder helpt: „Ik ga niet in een ideologische discussie met Amerikanen of Chinezen. Maar als je je alleen richt op de negatieve uitwassen in China, dan vergeet je dat er 800 miljoen Chinezen uit de armoede getrokken zijn in de afgelopen 35 jaar. Dat zijn mensen die nu een gelukkiger leven hebben dan daarvoor.”
ASML is een bedrijf dat in China zoveel mogelijk probeert te verdienen, binnen de gestelde exportregels. Maar naïef is Veldhoven allang niet meer. ASML scherpte de afgelopen jaren de veiligheidsmaatregelen aan om bedrijfsspionage tegen te gaan, zeker sinds een Chinese oud-medewerker in 2022 technische informatie meenam richting Huawei. Iedereen in het bedrijf moet voorzichtiger zijn.
Of nou ja, bijna iedereen. Martin van den Brink heeft er een handje van om, in gedachten verzonken, zijn spullen te vergeten. Het technisch geweten van Europa’s meest waardevolle techbedrijf laat regelmatig zijn laptop en telefoon liggen in een vliegtuig in Seoul of een taxi in Taipei. Zijn collega’s zijn eraan gewend dat Martin de alledaagse dingen over het hoofd ziet. Hij kijkt vooruit, naar de volgende stappen die chipfabrikanten maken om nog meer rekenkracht uit een chip te halen.
Een schaakbord vol rijst
In 1984, toen ASML begon, beeldden de lithografiemachines lijntjes van chippatronen af met een fijnmazigheid van ongeveer een micrometer, een duizendste millimeter. Inmiddels hebben ASML’s apparaten een nauwkeurigheid van amper een nanometer – een miljoenste van een millimeter. Daardoor passen er nog meer schakelingen op hetzelfde oppervlakte en worden chips zuiniger en krachtiger.
Intel-oprichter Gordon Moore voorspelde dat het aantal schakelingen elke twee jaar zou verdubbelen. Deze ‘Wet van Moore’ gaat door: in 2030 verwachten fabrikanten chips met duizend miljard transistors te kunnen produceren. Tijdens zijn laatste presentatie op een congres voor lithografiespecialisten, begin 2024, brengt Martin van den Brink een eerbetoon aan Moore, die in 2023 overleed. Van den Brink vergelijkt de exponentiële groei met de legende van het schaakbord vol rijstkorrels. Als je op één van de 64 vlakken van het schaakbord begint met één rijstkorrel en elk volgend vlak het aantal korrels verdubbelt, dan zit je in mum van tijd op een onnoembaar grote hoeveelheid rijst. Na zijn praatje krijgt Van den Brink een staande ovatie van zijn vakgenoten.
De laatste twee jaren van hun carrière zijn Van den Brink en Wennink al volop bezig met hun opvolging, zodat ASML na hun gelijktijdige vertrek niet met een groot gat achterblijft. De technische teams rapporteren weliswaar aan Martin van den Brink, maar zijn organisatie werkt al jaren zelfstandig en de rollen van de technisch directeur zijn verdeeld over verschillende personen. In Europa en in Nederland heeft Roger Dassen veel taken van Peter Wennink overgenomen. Hij krijgt steun van Frank Heemskerk, voormalig staatssecretaris van Economische Zaken en sinds februari verantwoordelijk voor ASML’s afdeling ‘overheidszaken’. Daaronder vallen ook de onderhandelingen over exportbeperkingen voor leveringen aan China, die als het aan de VS ligt nog verder aangescherpt worden.
Het is geen verrassing dat Christophe Fouquet de nieuwe topman wordt. De Fransman is een technicus van huis uit, werkt al vijftien jaar bij ASML en kent het bedrijf, de chipwereld en de Nederlandse cultuur. Maar met alleen de Limburgse financieel directeur Roger Dassen in de raad van bestuur is het bedrijf nu minder Nederlands dan ooit. Dat past bij een multinational die in het buitenland sneller uitbreidt dan in het krappe Brabant.
Het lokale vestigingsklimaat voor techbedrijven wordt guurder, al probeert de Nederlandse overheid dat te verbeteren met een investering van 2,5 miljard euro in de Brabantse infrastructuur en onderwijsinstellingen. De toegezegde steun komt er nadat Peter Wennink alarm heeft geslagen namens de Brainport-regio en zich boos meldde in Den Haag, bij het torentje van Mark Rutte. Op het Binnenhof staat hij de tv-camera’s te woord. ASML is uit zijn schulp gekropen en Wennink eist de aandacht op, als baas van het belangrijkste techbedrijf van het land en spreekbuis van de maakindustrie. Dan beent hij het Binnenhof af, een lange man in een lange jas.
De cirkel is rond
Naarmate zijn afscheid nadert, uit Peter Wennink zich minder diplomatiek. Hij is teleurgesteld over Den Haag, waar het volgens hem aan visie en leiderschap ontbreekt. Hij benoemt zijn frustraties over Mark Rutte, de demissionaire premier die zijn zinnen zet op het NAVO-leiderschap. ASML lijkt het entreeticket waarmee Nederlandse politici zich een plek verwerven op het internationale toneel, terwijl het bedrijf in eigen land tegen de grenzen van de groei oploopt.
Als Rutte in december 2023 in Arizona met een Nederlandse handelsmissie de lokale chipindustrie bezoekt, laat Peter Wennink verstek gaan. Hij zit in Washington, om de Amerikanen te overtuigen niet nog drastischer exportverboden op te leggen. De ASML-topman laat zich in april wel door Rutte een koninklijke onderscheiding omhangen, als dank voor zijn bijdrage aan de Nederlandse economie.
Peter Wennink heeft zin in zijn tijd na ASML. „Ik ga de mensen zeker missen, maar dit bedrijf bepaalde niet mijn identiteit.” Hij wordt commissaris bij bierbrouwer Heineken en investeert in een Franse wijngaard, zijn passie. ASML’s beurskoers staat hoger dan ooit en een belegger stuurt Wennink een bedankje: een knal-oranje Porsche 911, als Lego bouwpakket. „Deze auto heb ik zelf ook, in het echt dan”, zegt Wennink, verwoed Porsche-verzamelaar.
Voor Martin van den Brink voelt het afscheid minder feestelijk. Als hij voor de laatste keer zijn toekomstplannen presenteert voor de ASML-top, geeft hij aan het einde Christophe Fouquet het woord. „Het is nu jouw roadmap”, zegt hij geëmotioneerd. Zijn collega’s komen om hem heen staan.
De cirkel is rond: Van den Brink wordt commissaris bij ASM – het bedrijf dat in 1984 mede aan de basis van ASML stond. Daarnaast blijft hij adviseur in Veldhoven, vertelt hij in februari op zijn werkkamer. Een paar dagen in de week blijft hij sparren met de ingenieurs, op zijn Martins.
Maar toch, loslaten is pijnlijk.
„Dit gaat even niet goed”, excuseert Van den Brink zich en veegt wat tranen weg. Hij loopt naar de koffieautomaat, verborgen achter een deur naast zijn bureau, en drukt op het knopje ‘cappuccino’. Even diep ademhalen. „Dit is voor mij nooit werk geweest. En het heeft nooit als werk gevoeld.”