N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Economie & recht Na bijna 25 jaar „onberispelijk dienstverband” staat de baan van een vormgever plots op de tocht. De werkgever is bang dat zij concurrentiegevoelige informatie doorspeelt en wil van haar af.
De zaak
Al sinds november 1998 werkt een vormgever met veel plezier bij een samenwerkings- en adviesorgaan in de sportsector. Ze gaat ervan uit dat ze er tot haar pensioen blijft. Haar echtgenoot werkt er ongeveer even lang, maar vertrekt in de zomer van 2021. Werkgever en echtgenoot gaan niet ‘als vrienden’ uit elkaar. Mogelijk daardoor slaat de sfeer tussen vormgever en werkgever om. De werkgever vreest dat zij concurrentiegevoelige informatie aan haar man doorgeeft. Hij werkt inmiddels bij een stichting in dezelfde sector.
Tussen werkgever, vormgever en haar directe leidinggevende volgt een gesprek. Haar wordt onder meer gevraagd wie ze zou kiezen als ze voor de keuze stond: haar werkgever of haar partner. Ze vindt het gesprek buitengewoon onaangenaam en stapt naar de vertrouwenspersoon. Daarna volgen e-mails en gesprekken waarin de werkgever steeds hamert op risicobeperkende maatregelen. Zo wil de werkgever dat de vrouw niet meer thuiswerkt, dat ze de werkgever inzage geeft in haar bestanden en minder toegang krijgt tot gevoelige informatie. Verder wil de werkgever mediation „om het vertrouwen te herstellen”.
De vrouw ziet niet hoe zij als vormgever over concurrentiegevoelige informatie beschikt, maar is bereid mee te gaan in verschillende maatregelen, geeft aan loyaal aan haar werkgever te zijn en werkt – hoewel ze aangeeft dat vervelend te vinden – volledig op kantoor. Ook stemt ze onder voorwaarden in met mediation.
In de mediation wordt snel duidelijk dat de werkgever aanstuurt op ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De medewerker knakt; ze krijgt paniekaanvallen en meldt zich ziek.
De werkgever vraagt de rechtbank Noord-Holland de arbeidsovereenkomst snel te ontbinden. Reden: via de vormgever kan, al dan niet bedoeld, concurrentiegevoelige informatie bij haar man terechtkomen. Bovendien is de arbeidsrelatie zo verstoord dat doorgaan geen zin heeft.
De medewerker is het ermee eens dat de relatie zo slecht is geworden dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst de enige oplossing is. Maar naast de transitievergoeding wil zij ook een billijke vergoeding, die het weggevallen inkomen compenseert waar zij tot haar pensioen op had gerekend. Zij heeft daar recht op, vindt ze, omdat de verstoorde arbeidsrelatie volledig aan de werkgever is toe te rekenen. Bovendien wil ze pas ontslag na 1 november. Dan is ze 25 jaar in dienst en heeft ze daardoor recht op een jubileumuitkering van ongeveer een maandsalaris.
De uitspraak: Naast transitievergoeding ook billijke vergoeding
Dat vormgever en werkgever van elkaar afscheid moeten nemen, is voor de rechter helder. De arbeidsrelatie is overduidelijk ernstig verstoord. Maar het concurrentiegevaar dat de werkgever aandroeg, ziet de rechter niet. Enige zorgen over de risico’s kan ze zich voorstellen, maar met het werk dat de vormgever doet, is dat gevaar geen grond voor ontbinding. Bovendien zijn deze organisatie en de stichting waar de echtgenoot nu werkt non-profitorganisaties. Ze hebben in het verleden meermaals samengewerkt en beconcurreren elkaar niet.
De werkgever is vanaf het eerste gesprek in de aanval gegaan, zegt de rechter, en het is duidelijk dat de mediation nooit bedoeld is geweest om het vertrouwen te herstellen. Ze oordeelt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever. Daardoor is de arbeidsrelatie ernstig verstoord. Door de gezondheidsklachten die de vormgever aan het conflict heeft overgehouden, is ze nu ook niet in staat te werken. De rechter kent een billijke vergoeding van 65.000 euro toe.
De arbeidsovereenkomst kan pas na vier maanden opzegtermijn worden beëindigd, stelt ze; per 1 december gaan werkgever en vormgever uit elkaar. Daardoor zal de organisatie ook de jubileumuitkering moeten betalen.
Commentaar
„Deze werkgever krijgt een behoorlijke tik op de vingers”, zegt arbeidsrechtadvocaat Maarten van Gelderen. Ook in zijn ogen heeft de werkgever de situatie volkomen verkeerd aangepakt. „Het komt vaker voor dat een werknemer naar een concurrent vertrekt, terwijl de partner bij de oude werkgever blijft werken. Daar kan de oude werkgever moeite mee hebben, maar dan is allereerst van belang welke functie iemand uitoefent. Hier gaat het om een senior creative designer die vooral vormgeeft. Dat lijkt me niet direct heel concurrentiegevoelig. En het betreft twee non-profitorganisaties. Dat weegt de rechter duidelijk ook mee.”
De sympathie ligt in dit geval bij de werknemer, vindt Van Gelderen. Die ziet geen enkel gevaar, maar is toch bereid mee te denken.
„Dat de werkgever een gesprek wil, begrijpt de rechter. Maar er meteen ingaan met gestrekt been, zoals de rechter het noemt – daar gaat het eigenlijk al fout. Je kunt als werkgever ook zeggen dat je de situatie ongemakkelijk vindt en vragen hoe de werknemer erin zit. Daar kiest deze werkgever duidelijk niet voor.”
De rechter valt ook over de lijst aan maatregelen die de werkgever noodzakelijk acht – maar niet treft – en over de mediation onder valse voorwendselen. „De enige reden dat de rechter ontbindt, is dat de medewerker zichzelf nu ook niet meer ziet terugkeren. Voor de rechter speelt het feit dat de vrouw ziek is van de situatie ook een belangrijke rol. De stevige billijke vergoeding in deze zaak is dan niet verrassend.”