N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De milieu- en klimaatbeweging pleit ervoor om niet meer te investeren in (nieuwe) olie- en gasvelden. Ik heb berekend of dit realistisch is, maar, spoiler alert, dat is het niet. Hieronder een rekensom op basis van publieke data met uitleg.
Ik neem als uitgangspunt dat we gedurende de energietransitie vraag en aanbod in balans willen houden om prijsschokken en hoge inflatie in de toekomst te voorkomen. Daar hebben we sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne bijna een jaar geleden immers slechte ervaringen mee.
Volgens de cijfers van energiemaatschappij BP, vervat in de Statistical Review of World Energy, de standaard referentie in de energiesector, komt ongeveer 80 procent van de primaire energie in de wereld uit fossiele bronnen: steenkool, olie en gas. De overige 20 procent bestaat voor ongeveer twee derde uit waterkracht en nucleair.
Lange weg
Het is een schokkende eye-opener dat wereldwijd zonne- en windenergie maar 7 procent van de energie leveren. Er is dus nog een lange weg te gaan. De verwachting is dat duurzame energie snel stijgt, en dat kernenergie en opwekking uit waterkracht stabiel blijven.
Volgens het statistiekboekje van BP kwam het primaire energieverbruik in 2021 uit op iets minder dan 595 exajoule. Dat komt omgerekend overeen met 266 miljoen vaten olie per dag. De groei van het primaire energieverbruik wereldwijd bedroeg afgelopen tien jaar gemiddeld 1,3 procent per jaar.
Wereldwijd leveren zon en wind nog maar 7 procent van de energie die nodig is
Voor het gemak neem ik even aan dat het energieverbruik met datzelfde percentage blijft groeien. Dat betekent een jaarlijkse extra energievraag van (omgerekend) 3,5 miljoen vaten olie-equivalenten per dag.
Kijken we vervolgens naar de hernieuwbare energieproductie (wind, zon en biomassa). Die kwam in 2021 uit op iets minder dan 40 exajoule. Dat komt overeen met de energie-inhoud van een bijna 18 miljoen vaten olie-equivalenten per dag.
De jaarlijkse groei afgelopen decennium was gemiddeld 12,6 procent. Als we dat groeitempo vasthouden betekent dat dus een jaarlijkse groei van meer dan 2 miljoen vaten per dag.
Volgens deze cijfers moet de fossiele energievoorziening nog een paar jaar blijven groeien, voorlopig met ongeveer 1,5 miljoen vaten per dag. Als de huidige trends doorzetten, gaan duurzame alternatieven het fossiele systeem pas na 2026 langzaam maar zeker wegduwen.
Hoe graag we het ook anders zouden willen, dit betekent dat er voorlopig nog investeringen in fossiel nodig zijn om het natuurlijk productieverval van bestaande olie- en gasvelden (jaarlijks 5-7 procent) te compenseren en om nieuwe velden te ontwikkelen.
Ongemakkelijke waarheid
Natuurlijk is hier wat tegenin te brengen. Bijvoorbeeld dat een elektrische auto efficiënter is dan een exemplaar op benzine. En dus dat de energievraag misschien iets minder snel stijgt dan 1,3 procent.
Aan de andere kant zal het vanwege de toenemende omvang steeds moeilijker zijn om een duurzaam groeipercentage van 12,6 procent te blijven realiseren.
We hebben het fossiele energiesysteem dus nog even nodig. Niet alleen om hoge prijzen en inflatie in Europa te dempen, ook om negatieve effecten elders in de wereld te voorkomen. Europa kaapte in 2022 vloeibaar gas weg voor de neus van armere landen Zuid-Oost Azië. In Bangladesh, waar 7 procent van de elektriciteit door gascentrales wordt opgewekt, kampte regelmatig met blackouts. In oktober zaten 140 miljoen mensen er zonder stroom. Een ongemakkelijke waarheid waar in Europa over gezwegen wordt.
Om maximale snelheid achter de energietransitie te krijgen, is veel druk nodig. Maar een investeringsstop voor fossiel leidt tot een energiecrisis die heftiger en langduriger zal zijn dan wat we nu meemaken. En dat is geen verstandige keus.