De wereld in brand? Rust en bezinning komen van de Japanse kunstenaar Kishio Suga

Als de wereld in brand staat, dan wordt in de kunst vaak (terecht) de noodzaak gevoeld om hierop te reageren. Het leidt tot geëngageerd werk rondom thema’s als klimaat, oorlog en migratie, met al dan niet expliciete boodschappen. De tentoonstelling Where Both Sides Meet is in deze tumultueuze tijd een welkome afwisseling om tot rust en bezinning te komen. Het Cobra Museum presenteert hiermee de eerste Nederlandse solotentoonstelling van de Japanse kunstenaar Kishio Suga (1944).

De 81-jarige Suga creëert composities van natuurlijke materialen als takken en stenen, die in dialoog treden met elkaar, de ruimte en de bezoeker. Hij geldt als een van de kopstukken van de Japanse Mono-ha beweging uit de jaren zestig. ‘Mono’ kan worden vertaald als ding, object of materie, Mono-ha staat voor School der Dingen.

Kishio Suga, ‘Where Both Sides Meet’, installatie Museum Cobra, 2025. Foto LNDWstudio

De installaties van Suga hebben geen vaste vorm die bij elke tentoonstelling precies hetzelfde wordt opgebouwd. In plaats daarvan kijkt hij per ruimte hoe de installaties daarin het beste tot hun recht komen. Omdat Suga vanwege zijn hoge leeftijd niet naar Nederland kon komen, ging het team van het Cobra Museum in de nabije omgeving op zoek naar natuurlijke objecten. Voor de inrichting van de tentoonstellingsruimte keek Suga mee via een videoverbinding.

Op deze manier heeft het werk Standing (1969/2023) een uitstekende plek gekregen. Het is opgesteld vlak bij binnenkomst in de expositie, tegen de glazen gevel van het gebouw. Buiten, achter het glas wuift het groene loof van de bomen. Standing bestaat uit een houten plaat en een glasplaat die als twee kaarten in een kaartenhuis tegen elkaar aan leunen. Ze worden elk gestut met twee stenen. Zonder een van de drie materialen zou het geheel niet blijven staan.

Betekenis

Als bezoeker ben je snel geneigd om naar betekenis te zoeken: zo zou Standing kunnen staan voor wederzijdse afhankelijkheid. Het kan symbool staan voor hoe ecosystemen of mensen onderling afhankelijk van elkaar zijn. Maar Suga nodigt je juist uit om al die gedachten los te laten en je puur te focussen op de dingen zoals ze zijn.

‘Hochi’, zo heet dat ook wel. Het is een kernbegrip in Suga’s werk en betekent ‘alleen laten’ of ‘laten zoals het is’. Wandelend door de tentoonstelling nodigt elk werk je uit tot een geleide zen-meditatie. Een gedachte of interpretatie komt aanwaaien, je bekijkt haar van alle kanten en laat het vervolgens weer los. Want wat zie je nu werkelijk? Niets meer dan glas, hout en stenen die op een intrigerende wijze bij elkaar zijn geplaatst. Het lijkt simpel, maar de kunst van het weglaten en niet-denken blijkt verrassend uitdagend.

Kishio Suga, ‘Where Both Sides Meet’, installatie Museum Cobra, 2025. Foto LNDWstudio

In de tentoonstelling wordt een video getoond met een interview met Suga uit 2012. Hij vertelt hoe de Mono-ha beweging werd geïnspireerd door de Italiaanse Arte Povera beweging (‘arme kunst’) uit de begin jaren zestig. De Italiaanse kunstenaars werkten met povere, alledaagse materialen. Waar Arte Povera een expliciet politieke boodschap verspreidde door met het gebruik van alledaagse materialen het commerciële kunstsysteem te bekritiseren, is Mono-ha meer contemplatief en gericht op de dingen an sich.

Dat laat ook Contorted Positioning (1982-2025) zien, een installatie van door de ruimte kronkelende houten balken, die als dominostenen achter elkaar zijn geplaatst. Het verbindingsstuk tussen de balken is steeds een klein, vertakt takje. Je zou denken dat de grote, industrieel vervaardigde houten balken het eerste in de ruimte zijn geplaatst, met daarbovenop de kleine Y-vertakte boomtakjes als een soort versiering. Maar dat zou te frivool zijn. Juist de kleine takken bepalen de hoek waartoe de ene balk zich tot de ander verhoudt. Zo laat Suga de kleine takjes de grote, industrieel vervaardigde objecten door de ruimte leiden.

Escapistisch?

Mono-ha kwam op in een roerige politieke tijd: door het Veiligheidsverdrag dat Japan en de Verenigde Staten in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in 1960 voor onbepaalde tijd hadden gesloten, behield de VS militaire bases in Japan. Het leidde in Japan tot de grootste protesten van de twintigste eeuw, waar honderdduizenden mensen aan mee deden.

In dit tijdsgewricht maakten Suga en zijn Mono-ha collega’s juist werk dat leek te „ontsnappen” aan de politieke toestand, door terug te keren naar de essentie van materialen en hun onderlinge relaties. Ze distantieerden zich van de radicale oppositiebeweging.

Is hun werk daarmee ook apolitiek of escapistisch? De weigering om kunst onder een politieke boodschap of positie te scharen, kan ook worden beschouwd als een politieke daad. Suga’s werk verlegt je aandacht naar objecten, situaties en mensen in de directe omgeving. Er gaat een poëtische zeggingskracht uit van de manier waarop hout, steen en textiel elkaar voortdurend uitdagen en in balans houden. Een weldadig gevoel van rust is gegarandeerd.