De wedstrijd was verloren, maar de straten in Tirana stonden zaterdag tot ver na middernacht vol met auto’s, toeterend. Metershoge vlaggen staken uit de ramen. De stemming was opperbest, want Albanië was niet afgegaan tegen grote buur Italië, het had het snelste doelpunt op een EK ooit gemaakt en, allerbelangrijkste: het doet mee op een eindtoernooi. Dat is al weken een bron van grote trots in Albanië.
Eén keer eerder plaatste het Albanese elftal zich voor een EK voetbal. Maar aan die kwalificatie kleeft een smet, omdat die te danken is aan de actie van een hooligan. Met een drone en een vlag, met daarop een landkaart waarop Albanië grote delen van haar buurlanden omvat, had hij voor een knokpartij op het veld gezorgd, van spelers én publiek.
Dat leidde tot een forse straf voor tegenstander Servië. Drie punten aftrek. De UEFA besloot bovendien dat Albanië de kansloze wedstrijd reglementair won. Drie punten erbij. Op het einde van de kwalificatiereeks bleek dat genoeg om in 2016 naar het EK te mogen, in plaats van de beter spelende Serviërs.
Het is een voor de Balkan typerend verhaal, vol eenmansheroïek, etnische strijd en de internationale gemeenschap als scheidsrechter. Dit keer is de kwalificatie wél volledig te danken aan het spel van Albanië. Het elftal eindigde bovenaan in de poule, na overwinningen op Tsjechië en Polen en na slechts één verliespartij.
Stevige frustratie
Toch is ook deze kwalificatie verbonden aan cultuur en geschiedenis van de regio en is dit opnieuw een Balkanverhaal, nu met de Albanese diaspora in de hoofdrol. Deze kwalificatie is het verhaal van voetbalspelers die in het buitenland zijn geboren, maar wier wortels in het Albanees sprekende deel van de regio liggen.
Direct nadat hij was aangesteld als bondscoach, begin 2023, vroeg de Braziliaan Sylvio Mendes Campos Júnior naar die diaspora. Albanië had slechts één van de laatste tien wedstrijden gewonnen (tegen Armenië, geen voetbalgrootmacht) en Sylvinho wist dat hij geen wonderen kon verrichten met dezelfde spelers. Waren er geen andere?
De bond bracht hem en zijn assistenten Doriva Guidoni Júnior en Pablo Zabaleta in contact met de videoanalist van de nationale elf, een Italiaan uit het Toscaanse Siena. Hij was al twee bondscoaches eerder aangenomen, door landgenoot Christian Panucci. Die had hem opdracht gegeven alle potentiële Albanese voetballers wereldwijd in kaart te brengen, ze te bekijken en zoveel mogelijk gegevens over ze op te schrijven. Zijn ze rechts-, links- of tweebenig? Hoeveel geslaagde passes geven ze naar voren, naar achteren en opzij? Hoeveel kilometer leggen ze af in een wedstrijd, wat is het aantal gewonnen duels, welke versnelling hebben ze in huis, enzovoort.
Bij de komst van Sylvinho beschikte de Italiaan over een omvangrijke lijst. Maar ook een stevige frustratie: Panucci noch zijn opvolger had ook maar iets met de lijst gedaan. Zes jaar lang, niets.
Gelukkig toonden Sylvinho, Doriva en Zabaleta wél interesse. De drie oud-voetballers, vrienden sinds hun dagen bij clubs als Arsenal, FC Barcelona en Manchester City, gingen er eens rustig voor zitten en bekeken uren aan wedstrijdbeelden met videoanalist Alarico Rossi als gids.
Gigantisch schoolbord
Vooral Sylvinho en Doriva hadden ruimschoots de tijd. Ze waren in Albanië gaan wonen, een land waar ze ondanks hun bestaan als voetbalnomaden nooit eerder waren geweest. Ze keken, om maar wat te noemen, naar wedstrijden uit de Verenigde Arabische Emiraten, om de Macedonische Albanees Taulant Seferi te zien. Ze keken zelfs naar beelden uit India, voor de 32-jarige aanvaller Armando Sadiku.
Intussen schreef Rossi op een gigantisch schoolbord de namen van 150 spelers, verdeeld over drie lijsten. Op de A-lijst stonden spelers die ooit waren uitgekomen voor het nationale team of daar, voor de komst van de Braziliaan, al dicht tegenaan zaten. Op de B-lijst stonden de namen van spelers uit de Albanese competitie met potentie. Sinds het decennialang geïsoleerde land zich in de jaren negentig open had gesteld, waren dat soort spelers zelden tot nooit tot het nationale elftal doorgedrongen; Albanezen nemen hun eigen competitie niet serieus.
Op de derde lijst stonden spelers die zich uit alle delen van de wereld gemeld hadden. Uit patriottisme of omdat ze de kans groter achtten op selectie in het matig presterende Albanese team dan in het nationale team van het land waar ze waren opgegroeid. De meesten hadden nog geen Albanees paspoort, maar allemaal hebben ze een ouder of voorouder die vertrokken is uit de streek waar sinds 1912 het land Albanië ligt.
Hoewel de bevolking van Albanië zo’n 45 jaar lang opgesloten heeft gezeten binnen de landsgrenzen, is de Albanese diaspora enorm. Want al voor de stichting van de stalinistische volksrepubliek Albanië was het een soort traditie om betere levensomstandigheden te vinden elders. Aan de zuidkust van Italië spreken hele dorpen al sinds de zestiende eeuw Albanees.
Na de val van het regime, in 1991, werd die trend versterkt. De beelden van een schip vol Albanese vluchtelingen, in de zomer van 1991, staat bij velen, zeker in Italië, in het geheugen gegrift. In de afgelopen dertig jaar is de bevolking van Albanië gekrompen van 3,1 naar minder dan 2 miljoen inwoners.
De consequenties voor het nationale elftal zijn groot. Van de 37 spelers die in de afgelopen twee jaar speelminuten hebben gekregen, zijn er slechts elf in Albanië geboren. Van die elf is een fors aantal als jongetje naar het buitenland vertrokken. Meerdere internationals zijn in Zwitserland geboren, met ouders gevlucht uit Kosovo. Zelfverklaarde Albanezen, zeker, maar ze zijn zelden of nooit in het land Albanië geweest.
Contact via X
Niet alleen videoanalist Rossi speurt de Europese velden af op zoek naar spelers met Albanese wortels, Albanese voetbalfans doen dat ook. Zo vonden zij Iván Balliu, die de Spaanse jeugdelftallen doorliep. Terwijl hij voor het tweede elftal van Barcelona speelde, namen Albanezen contact met hem op via X. Zijn betovergrootvader, vertelden ze hem, was Albanees. Inmiddels heeft Balliu twaalf caps op zijn naam staan.
Het is ook aan Rossi te danken dat Klaus Gjasula op 33-jarige leeftijd terugkeerde in het nationale team. Hij zat inmiddels op de bank bij Darmstadt 98 en het telefoontje van de bondscoach verraste hem. Sylvinho zocht een lange verdediger om de Polen in de lucht de baas te zijn. In Rossi’s database vond hij wat hij zocht.
Transferwaarde van 1,2 miljoen
De gemiddelde voetballiefhebber zal Kristjan Asllani (21) kennen, op de bank bij Internazionale. Of Berat Djimsiti, in de verdediging van Atalanta. Maar het is alleen aan Rossi’s lijst te danken dat de bondscoach ook ene Jasir Asani vond, de meest waardevolle speler in Albanië’s kwalificatiewedstrijden. Asani gaf cruciale assists en scoorde een prachtig openingsdoelpunt in de belangrijke wedstrijd tegen Polen.
Zijn transferwaarde steeg de laatste maanden van zeven ton naar 1,2 miljoen euro. Ter vergelijking: die van Joey Veerman, speler van PSV, ligt boven de dertig miljoen euro. Die van de 18-jarige Ajacied Jorrel Hato boven de 20 miljoen euro.
Asani stond op Rossi’s C-lijst met spelers die zichzelf hadden gemeld. Toch was hij in Albanië niet volstrekt onbekend. Geboren in buurland Noord-Macedonië, waar zo’n kwart van de bevolking Albanees spreekt, speelde hij enkele seizoenen in Tirana, bij Partizani. De club verhuurde hem in 2020 met een optie tot koop aan het Zweedse AIK. Al na zeven wedstrijden hadden ze daar genoeg gezien; deze kleine, magere Albanees wilden ze niet. Terug naar Tirana. Vandaar vertrok hij naar Hongarije om uiteindelijk in Zuid-Korea te belanden. Daar voetbalt hij nu voor Gwangju FC.
Geen Albanees zag hem nog voetballen. Sylvinho wel. Rossi voerde hem tv-beelden uit Zuid-Korea en de bondscoach besloot van Asani zijn nummer 9 te maken. In maart van 2023 maakte hij zijn debuut in het nationale team, op 28-jarige leeftijd. Waarom niet, moet Sylvinho hebben gedacht: veel slechter dan in de afgelopen jaren was onmogelijk. Asani heeft, zoals dat in de voetbalwereld heeft, het vertrouwen van zijn coach ruimschoots terugbetaald.
„Dit had alleen met Rossi en een geïnteresseerde, onbevooroordeelde buitenlandse coach kunnen gebeuren”, zegt Mendrit Shehu, voetbalverslaggever in Tirana. Waarom? Omdat Asani met zijn nietige postuur en gepijnigde blik niet voldoet aan het beeld van een held op de Balkan? Shehu: „Nee, omdat hij in Albanië heeft gespeeld denken wij hier dat het never nooit iets kan zijn. Terwijl we wisten dat Asani dit soort doelpunten en assists in huis heeft. Maar we konden ons gewoon niet voorstellen dat hij hetzelfde kan tegen teams als Polen of Tsjechië, met echte verdedigers tegenover zich.”
Grote vraag is nu: kan hij het ook tegen Kroatië en Spanje? Tegen Italië viel hij licht geblesseerd uit. Shehu: „Ach, zoveel maakt het niet uit. Hij was de ster van de kwalificatie. Dát was het grote feest. De rest is extra.”