Je verwacht het niet, in het statige eeuwenoude kasteeltje van Ruurlo: de vrolijke, kleurige keramische kunstwerken van Koos Buster. De streng gedetailleerde schilderijen van Carel Willink uit de collectie van Hans Melchers hebben er al een aantal jaar geleden een thuis gevonden; die lijken beter te passen. Maar al bij de kassa staat een flinke keramieken ‘ATM-machine’ (pinautomaat) van Buster je toe te lachen. En die past wonderwel in de ruimte.
Keramist Koos Buster (1991, in 2018 afgestudeerd aan de Rietveld Academie in Amsterdam) mag een groot deel van de bovenverdieping van het kasteel, zes zalen, vullen met zijn eerste grote museale solotentoonstelling Het had ook anders kunnen zijn. In de expositie in kasteel Ruurlo, dat onderdeel is van museum More voor modern realisme in Gorssel, zijn voornamelijk nieuwe werken te zien, die de zelfverklaarde ‘minister van Keramische Zaken’ speciaal voor de gelegenheid maakte. Met zijn nét niet realistische werk in keramiek en glas van vooral alledaagse voorwerpen is hij een van de opvallendste vertegenwoordigers van de jonge generatie kunstenaars die (ook) met klei werken, onder wie Anne Wenzel en Jennifer Tee.
Voor de eerste zaal putte Buster inspiratie uit zijn vaderschap. Je stapt rechtstreeks de zuurstokkleurtjes van de kleutertijd binnen. Een kauwgomballenautomaat, een slushpuppymachine, twee kindertafels met vellen papier en tekenspullen, prachtig gedetailleerd tot de pastelkrijtjes en de puntenslijper aan toe. Voor alle duidelijkheid: alles op de houten tafeltjes is van keramiek en glas.
Waterkoelers verdienen aandacht
In de zaal ernaast staan in twee hoeken vloerzwabbers, die in eerste instantie achteloos achtergelaten lijken door schoonmakers. En welke idioten hebben hier in dit keurige kasteel al die plastic flesjes neergegooid en laten liggen? Maar ook hier blijkt alles van glas en keramiek. Buster bewijst met het ‘keramiseren’ van voorwerpen die wij in het dagelijks leven vaak alleen vanuit onze ooghoeken registreren dat ook schoonmaakspullen, flesjes, waterkoelers en afvalemmers aandacht verdienen.
Hij geeft zijn voorwerpen stevige kleuren en een bobbelig uiterlijk, „om de wereld een beetje mooier te maken”, aldus de begeleidende tekst bij de tentoonstelling. Het is troost voor alle perfectionisten onder ons. Dingen kunnen ook de moeite waard zijn als ze niet helemaal recht en strak zijn, en vaak is een heel gewoon gebruiksvoorwerp in al zijn eenvoud een fraai object.
Dat geldt ook voor zijn brandblussers, die in vrijwel iedere zaal een plekje hebben. Je vraagt je meteen af: waar zijn de echte brandblussers dan, die toch nodig zijn in zo’n monumentaal pand vol houten vloeren, met zijde bespannen wanden en kostbare kunst? Achter panelen in de muren, weet een medewerker te vertellen.
Lees ook Koos Buster wil de wereld wat vrolijker maken met zijn keramiek
Zaal in het kasteel van Ruurlo met vooraan ‘De opbouw 02’ van Koos Buster. Foto Eva Broekema
Positief toekomstbeeld
Jammer is dat de vrolijkmakende imperfectie van Koos Buster grotendeels beperkt blijft tot zes zalen. In één Willinkzaal, een verdieping lager, valt dat extra op: hier staan drie sculpturen van Buster tussen schilderijen van Carel Willink, die strak en magisch realistisch heel donker zijn in het doemdenken over de toekomst. Buster zet daar een veel positiever toekomstbeeld tegenover met drie in heldere kleuren uitgevoerde Future islands of the generation that passed away, gebaseerd op het eiland van de jarenzestigpoppenserie Thunderbirds. Dat levert een spannende botsing op.
Hoe mooi zou het zijn geweest als meer van zijn schijnbaar achteloos in vensterbanken of nisjes geplaatste voorwerpen (een flesje, een beker met tandenborstel, een asbak met peuken, nog een brandblusser) hun weg ook hadden gevonden naar de steile Willink-zalen. Of is dat te veel heiligschennis voor adepten van de Grote Kunstenaar?
Wel wordt eind februari nog Busters Monument voor de vertrekkende Amsterdammer verwacht, maar dat rode invalidenwagentje krijgt een plekje buiten het kasteel.
Een verschijning was hij, de Finse dirigent Leif Segerstam. Zelf vergeleek hij zijn voorkomen met dat van de Kerstman. Dat was een uiting van zelfspot, want Segerstam geloofde niet in de Kerstman, en ook niet altijd in de meerwaarde van dirigenten. Zijn eigen composities – Segerstam schreef onder andere 371 korte, ééndelige symfonieën – dienden te worden uitgevoerd zonder dirigent. Maar paradoxaal genoeg was Segerstam, die vorige week op 80-jarige leeftijd in Helsinki overleed, zelf wel degelijk een uitstekend, intuïtief en energiek dirigent. Ook in Nederland was hij meermaals te beluisteren.
Segerstam werd als violist, pianist en dirigent opgeleid aan de beroemde Sibelius Akademie in Helsinki en studeerde verder aan Juilliard in New York. Als dirigent was hij later vast verbonden aan verschillende orkesten, waaronder het Weense ORF Radio-Symfonieorkest (1975-82), het Finse RSO (1977-87), het Deens Nationaal Symfonieorkest (1988-1995), het Helsinki Philharmonisch Orkest (1995-2007) en het Turku Philharmonisch Orkest (2012-19). Internationaal was hij te gast bij de Metropolitan Opera in New York en La Scala in Milaan. Beroemd werden de integrale opnames die hij met het Helsinki Philharmonisch Orkest maakte van de zeven symfonieën van zijn landgenoot Sibelius en van de werken van de eveneens Finse Einojuhani Rautavaara.
Als componist beschouwde Segerstam zichzelf als een „toonkiezer”. Tonen en geluiden, legde hij in 2007 uit in een gesprek met NRC , bestaan volgens hem al; je hoeft ze als componist slechts op papier te zetten. Zo vond hij inspiratie in de Finse natuur, en zijn Symfonie nr. 77 ontstond in de pauzes van het WK voetbal. Ook voltooide Segerstam dertig strijkkwartetten en verschillende concerten voor viool, altviool, cello en piano.
Nog altijd verhuizen jonge Antillianen naar Nederland om te studeren, en dat zegt iets over de beperkte kansen voor creatieve makers op de eilanden. De Curaçaose beeldend kunstenaar en filmmaker Sharelly Emanuelson (1986) verhuisde na haar studies juist terug omdat ze zich naar eigen zeggen thuis voelt op de eilanden.
Misschien heeft Emanuelson geluisterd naar een vrouw van de seniorenzwemclub, die zich in haar documentaire Su Solo Y Playanan (2020) beklaagt over de braindrain van jongvolwassenen. Deze documentaire geeft een veelzijdig en soms ook ongemakkelijk beeld van de waaier aan mensen die op de Curaçaose stranden te vinden zijn: zoals rijke toeristen en lokale bewoners met weinig geld die samen een heerlijk vers gevangen vis bereiden.
In 2020 werd Emanuelson in Nederland gelauwerd met de Charlotte Köhler Prijs en de Volkskrant Beeldende Kunst Publieksprijs. In haar solotentoonstelling Between a dance and sitting in a chair in de nomadische tentoonstellingsruimte SHEBANG in Amsterdam-Zuidoost blijft haar blik nu gericht op het Caribisch gebied. Onder de paradijselijke oppervlakte van witte zandstranden en een azuurblauwe zee schuilen in haar werk voortdurend vragen over kolonialisme, toerisme en klimaat-uitdagingen.
Heftig
Centraal in de zwarte expositieruimte staat Emanuelsons jongste werk Between a dance and sitting in a chair, gelijknamig aan de expositie. Deze video-installatie toont de wapa-dans van Bonaire, die met een warmtecamera lijkt te zijn opgenomen. Tegelijkertijd zweven aan de buitenkant maskers, verwijzend naar de Maskarada, een feest dat op 1 januari op Bonaire wordt gevierd.
De kunstenaar vraagt hiermee aandacht voor het vastleggen van Caribisch cultureel erfgoed zoals dans, muziek en orale verteltradities. In het Westen ligt de nadruk juist eerder op theoretische kennis die je al zittende opdoet. Als ‘dansen’ symbool staat voor de Caribische kennis en ‘zitten’ voor de westerse kennis, dan legt Emanuelsons werk de spanning tussen die twee bloot. Ze probeert in deze expositie het gat tussen die twee te dichten, zoals ze dat ook doet in haar artistieke promotieonderzoek naar klimaat-uitdagingen op de Caribische eilanden aan de Universiteit van Amsterdam.
Een van de vragen die in de werken opduiken is: wat is het waard om te worden vastgelegd en doorgegeven? In het videowerk Ik Moet Moed Hebben zien we Emanuelson voor een schoolbord iets opschrijven. Terwijl je het krijtje over het schoolbord hoort gaan, blijft het bord leeg. Het is een verwijzing naar haar eigen jeugd, waarin het onderwijs niet in haar moedertaal Papiaments werd gegeven, maar uitsluitend in het Nederlands. Het Papiaments werd pas in 2001 (naast het Nederlands) ingevoerd als instructietaal op basisscholen.
Koloniaal
Reflecties op het koloniale verleden zijn in haar werk dan ook een onontbeerlijk thema, zoals in The Unintended Audience (2020). Emanuelson maakte deze indringende video-installatie in opdracht van Beeld & Geluid en het Nederlands Filmfestival. Ze spitte door de archieven en selecteerde zwart-witvideo’s die op zes schermen worden getoond van onder andere koningin Juliana op bezoek in het Carabisch gebied, en geromantiseerde beelden van de voormalige kolonie. In een voice-over reflecteert de kunstenaar erop hoe deze beelden zijn gemaakt voor een Nederlands publiek, en niet voor mensen van de Antillen, zoals zij.
De enige aanmerking op de expositie is dat de multimedia-installatie Siudadanos vanwege het overweldigende karakter een wat heftige binnenkomer is in de donkere tentoonstellingsruimte. Je loopt hierbij tussen twee grote, halfronde schermen die een cocon vormen en wordt overspoeld met een kakofonie van stemmen, geluiden en beelden uit Sint-Maarten. ‘Siudadanos’ betekent ‘inwoner’ in het Papiamento, en ‘kameraadschap’ in Sint-Maarten – twee veelzeggende begrippen in het werk van Emanuelson. Dit werk was beter tot zijn recht gekomen verderop in de expositie.
Between a dance and sitting in a chair is een aanrader voor wie een glimp wil opvangen van een eigentijdse blik op de Antillen – juist in de ruimte tussen dansen en zitten bloeit veel moois.
Bij zijn overlijden in 1995 publiceerden drie kranten een kort ANP-berichtje, kunstschilder Otto B. de Kat (1907-1995) was zo goed als vergeten. In de toonaangevende musea voor moderne kunst speelden zijn favoriete genres – landschap, stilleven, interieur – allang geen rol meer. Daar had hij vrede mee, zijn soort werk zou „aan betekenis winnen als veel wat zogenaamd nieuw is of actueel, alweer verdwenen is en terzijde geschoven door weer wat ander nieuws of moderns”.
Otto B. de Kat schreef het in 1975 aan zijn goede vriendin Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994). Ook zij had als kunstenaar een voorkeur voor stillevens van het eigen interieur, ook zij paste niet in de tijdgeest.
Maar nu weer wel.
Sinds deze maand hangen twee van hun schilderijen naast elkaar in de tentoonstelling Otto B. de Kat en tijdgenoten van Museum JAN in Amstelveen. Interieur met stoel (1972) heet het werk van Jeanne Bieruma Oosting. Je ziet een stoel voor open raam, door de gordijnen stroomt zonlicht, alles ademt intimiteit en nabijheid. Het fornuis (1971) van Otto B. de Kat is vooral fris en opgewekt. Een gele stoel staat half verstopt achter een zwart fornuis, op dat fornuis een knalblauwe waterketel, zonlicht maakt een vierkant op de vloer.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Jeanne Bieruma Oosting, Interieur met stoel, 1972. (Olieverf op doek, 101 x 71,5 cm.) ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Jeanne Bieruma Oosting, Interieur met stoel, 1972. (Olieverf op doek, 101 x 71,5 cm.) ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120154/data123019941-3ea6de.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/BZRnau1G5Ji-LcVMFoBFPoNTKGI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120154/data123019941-3ea6de.jpg 1920w”>Jeanne Bieruma Oosting, Interieur met stoel, 1972. (Olieverf op doek, 101 x 71,5 cm.) Foto Mick Otten
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Otto B. de Kat, Het fornuis, 1971. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Otto B. de Kat, Het fornuis, 1971. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120156/data123020012-474f7b.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/BZBWtKb1I4SsapUNT3TWJiwB414=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120156/data123020012-474f7b.jpg 1920w”>Otto B. de Kat, Het fornuis, 1971.
Direct contact
Curator Feico Hoekstra van Otto B. de Kat en tijdgenoten snapt wel waarom er weer belangstelling is voor dit soort kunst. Of eigenlijk: waarom kunst over de schoonheid van het gewone, nooit echt verdwijnt. „Het is dichtbij, het is persoonlijk, en het is prachtig. Je hebt ook geen context nodig om een ingang te vinden, er is direct contact tussen het schilderij en jou als kijker.”
Voor de tentoonstelling heeft hij zich behalve in het werk van de kunstenaars ook verdiept in de opvattingen over kunst van hun tijd – de jaren dus waarin zij minder of niet werden gewaardeerd. Wat na de oorlog een belangrijke rol speelde, schrijft hij in de catalogus: „Door de veroordeling en vernietiging van alle kunst die niet aan de normen van de nazi’s voldeed en entartet was verklaard, waarmee in de praktijk vooral abstractie, expressionisme en surrealisme werden bedoeld, kwamen traditionelere stromingen ongewild in een kwaad daglicht te staan.”
Veelzeggend is een uitspraak van Willem Sandberg (van 1945 tot 1963 directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam). Volgens hem waren grote kunstenaars „kunstenaars die ons schokken, we worden getroffen, aangegrepen, aangevuurd of afgestoten”. Zulke kunstenaars heetten Karel Appel, Constant of Corneille. Niet Otto B. de Kat, Jeanne Bieruma Oosting, Fik Abbing, Joop Sjollema of Wim Oepts – ze hangen allemaal op de tentoonstelling.
Chaotische wereld
Wat hij zelf vindt? Feico Hoekstra: „Kunstgeschiedenis is relatief, zie je hieraan. Kunstenaars die heel lang onbekend waren, worden opeens ontdekt en krijgen weer een plekje. Toch was deze onderstroom er de hele tijd, het is werk van hoge kwaliteit en het is altijd goed gebleven.”
En waarom die onderstroom nu weer aanslaat? „In een chaotische wereld hebben mensen behoefte aan intimiteit, aan alledaagse werkelijkheid. En dat biedt deze kunst.”
Maar goed, we kennen deze kunstenaars niet of nauwelijks. Wie was Otto B. de Kat?
De eerlijkheid gebiedt te zeggen: heel lang was hij een weifelende kunstenaar, al experimenterend op zoek naar een eigen stijl. „Wikken en wegen kenmerkte zijn kunstenaarschap”, heet dat in de catalogus.
Die zoektocht zie je terug in de eerste zaal van de tentoonstelling. Daar hangen een min of meer klassiek stilleven, impressionistische landschappen, of juist weer expressionistische, allerlei soorten stadsgezichten, Gladiolen met zelfportret (1929) doet denken aan Van Gogh, Le déjeuner à Uccle (1938) lijkt op La Table (1925) van Pierre Bonnard.
Maar in die eerste zaal hangt ook een opvallend eigen – want intiem, persoonlijk en ontroerend – schilderij, waarschijnlijk een portret van zijn eerste vrouw, Hans van Zijl. Je ziet haar liggen onder een kleurige sprei, de gordijnen zijn geopend en er is daglicht, dus misschien doet ze een middagslaapje, op een tafeltje een paar boeken – ze was dichteres. Misschien, denk je als je ervoor staat, is dit schilderij wel zo geslaagd doordat de kunstenaar hier niet aan het experimenteren was, hij schilderde onschuld en deed dat ingetogen en zonder pretenties.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Otto B. de Kat, Hans slapend, 1932. (Olieverf op doek, 58,8 x 59 cm.) ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Otto B. de Kat, Hans slapend, 1932. (Olieverf op doek, 58,8 x 59 cm.) ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120202/data123020091-dd233e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/fV_Mas1vm0MsvLFZLzvAe-qgK2U=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120202/data123020091-dd233e.jpg 1920w”>Otto B. de Kat, Hans slapend, 1932. (Olieverf op doek, 58,8 x 59 cm.)
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Otto B. de Kat, Interieur met vrouw in stoel, 1954. (Olieverf op doek, 80 x 60 cm.) ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Otto B. de Kat, Interieur met vrouw in stoel, 1954. (Olieverf op doek, 80 x 60 cm.) ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120204/data123019944-7cc433.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/vergeten-kunstenaar-otto-b-de-kat-past-weer-bij-de-tijd-mensen-hebben-behoefte-aan-deze-intimiteit-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/WMpdzziI2ICwrDwktQBqXoivbjQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/14120204/data123019944-7cc433.jpg 1920w”>Otto B. de Kat, Interieur met vrouw in stoel, 1954. (Olieverf op doek, 80 x 60 cm.) Foto Patrick van Gemert/ Zutphens Persbureau
Trefzeker
De tweede en volgende zalen zijn heel anders. Nadat Otto B. de Kat van alles had uitgeprobeerd, maar vooral nadat hij in 1955 een vaste aanstelling als ‘hoogleraar schilderen’ had gekregen aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam – en niet zijn vriend en eeuwige rivaal Kees Verwey – werd zijn werk trefzeker. „‘Typisch De Kat’ krijg je vanaf de jaren zestig”, zegt Feico Hoekstra. Franse kunstenaars als Pierre Bonnard, Édouard Vuillard (bij interieurs) of Albert Marquet (bij landschappen) bleven hem beïnvloeden, maar wat je vooral lijkt te zien: schilderijen waarin iemand de intimiteit van zijn leefwereld etaleert, alsof hij voor zichzelf aan het schilderen is.
En dat was hij waarschijnlijk ook, net als die andere tijdgenoten die hier nu met hem op zaal hangen. „Je moet schilderen wat je eigen leven is. Mijn domein is klein, ik tracht erin door te dringen”, zei Otto B. de Kat in 1978. Hij was 71 en had zijn pad gevonden.