De vraag naar rekenkracht explodeert: zijn chips al belangrijker dan olie?

Computerchips zijn een geopolitieke factor van betekenis aan het worden. Mede door de exploderende vraag naar rekenkracht door de opkomst van AI versnelt die ontwikkeling alleen maar.


Animatie Anne van Wieren

Chips zijn de nieuwe olie, zei Pat Gelsinger, de baas van Intel, in 2022 tijdens een hoorzitting voor de Amerikaanse Senaat: „Oliereserves hebben de geopolitiek vijf decennia lang gedomineerd. Maar belangrijker is nu waar de fabrieken voor de digitale toekomst staan.”

Twee jaar later lijkt hij gelijk te krijgen. De productie van wat in de industrie ‘halfgeleiders’ worden genoemd (microprocessors, geheugen, sensors en allerlei andere chipvormen), is razendsnel een factor in de geopolitiek aan het worden. Afnemend vertrouwen en toenemende rivaliteit tussen de belangrijkste machten in de wereld leiden ertoe dat iedereen de productie van chips liever binnen de eigen grenzen heeft – of tenminste bij de bondgenoten.

Deze week werd bekend dat China omgerekend 44 miljard dollar steekt in de bevordering van chipproductie op eigen bodem – bovenop de circa 140 miljard die het daar al aan uitgaf. De VS geven 110 miljard uit en de EU 46 miljard.

Chips zijn te essentieel om aan het toeval over te laten. Dat bleek vooral toen de wereldeconomie drie jaar geleden in een logistieke knoop terechtkwam na afloop van de Covid-pandemie. Geen chip te krijgen en dus viel de fabricage stil van allerlei producten, van wasmachines tot thermometers. En van auto’s, want in een beetje moderne auto zitten nu al zo’n 1.400 verschillende chips, in een elektrische soms wel het dubbele.

Hoe groot is de wereldmarkt in chips al? Daar circuleren tal van definities – en dus getallen – over, maar de betrouwbaarste komen van de branche zelf: de World Semiconductor Trade Statistics (WSTS). Hier zijn ze:

Volgens de WSTS komt de handel in halfgeleiders dit jaar op 588 miljard dollar. Dat is veel, maar het haalt het niet bij de energiemarkt, waarvan de olie waar dit artikel mee begon een groot bestanddeel is. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) verwacht dit jaar een olieproductie van 102 miljoen vaten per dag. Stel dat de olieprijs dit jaar gemiddeld 80 dollar per vat is, dan kom je op een kleine 3.000 miljard dollar – vijfmaal zo veel als de chipmarkt.

Maar Gelsingers voorspelling heeft sterke kaarten. Fossiele energie zal in de toekomst minder belangrijk worden – al gaat dat minder hard dan gehoopt. Chips daarentegen worden alleen maar essentiëler en wijder verspreid. Op de aandelenbeurzen, waar verstandige beleggers ver vooruitkijken, is dat verschil in toekomstverwachting tussen olie en chips al langer waar te nemen.

De jongste versnelling van de chip-koersen wordt aangevoerd door Nvidia, een Amerikaans bedrijf dat grafische chips maakt. Die zijn bekend om hun enorme rauwe rekenkracht en werden al eerder ‘ontdekt’ door de cryptosector, die complexe berekeningen moet uitvoeren om nieuwe munten te ‘minen’.

Ditmaal is het de snelle doorbraak van kunstmatige intelligentie (AI) die voor een onstilbare honger naar rekenkracht zorgt. Nvidia met zijn felbegeerde chips steeg de afgelopen tijd dan ook als een raket op de beurs.

Nvidia is nu 2.576 miljard euro waard – het twintigvoudige van nog maar vier jaar geleden. Om dat in perspectief te zetten: het is meer dan het Nederlandse pensioenvermogen en ook meer dan de waarde van alle Nederlandse koopwoningen bij elkaar. Twee jaar geleden leidde consultant McKinsey uit de winstgevendheid en de beurswaardering van de chipsector af dat beleggers impliciet verwachtten dat de omzet van de chipsector in 2030 ruim 1.000 miljard dollar zou bedragen, zo’n beetje het dubbele van nu. Maar de sindsdien gestegen koersen weerspiegelen alweer een veel hogere waardering dan destijds.

Het aantal maal de winst per aandeel dat beleggers voor dat aandeel bereid zijn te betalen (de koers-winstverhouding) is de afgelopen twee jaar verdubbeld. En dat betekent dat de chipmarkt, als je McKinsey’s redenering volgt, misschien veel hoger uitkomt dan destijds nog gedacht. Tenzij sprake is van een flinke zeepbel. Wie de koers van Nvidia ziet, kan zich dat laatste ook wel een beetje voorstellen.

Ook het energieverbruik kan door al dat extra gereken door cloudcomputing of AI behoorlijk toenemen. Hier zie je hoe snel dat kan gaan.

Grote datacentra, zoals de hyperscales die bijvoorbeeld Google en Microsoft al in Nederland hebben gebouwd, zijn energieslurpers. Als de chipproductie accelereert door AI, dan versnelt ook het energieverbruik van de grote datacentra waarin AI-toepassingen draaien. En hoewel energiezuinigheid en de toepassing van schone energie daar ongetwijfeld ook hun eigen evolutie doormaken, moet je niet vreemd opkijken als al dat gereken straks niet alleen het energieverbruik van Japan inhaalt, maar ook dat van India (1,4 miljard inwoners). Het IEA rekende al uit dat 30 procent van het elektriciteitsverbruik in Ierland in 2028 voor rekening van datacentra komt.

Al die extra vraag naar energie, stelt de IEA, kan een extra uitdaging worden voor de energietransitie. Het kan erop uitdraaien dat fossiele brandstoffen nog langer bij ons blijven dan al gevreesd. Chips en olie mogen verwikkeld zijn in een strijd om mondiale invloed, voorlopig gaan ze hand in hand de toekomst in.